2015.06.01_Agenda Stad: de eerste publicatie_C

Agenda Stad: de bewoner van een achterstandswijk zal er weinig van merken

1 juni 2015

5 minuten

Opinie Bloeiende steden zijn zonder twijfel heel belangrijk. Maar de wijze waarop de rijksoverheid aandacht aan de steden besteedt met de ‘Agenda Stad’, heeft veel weg van een papieren tijger. Op z’n best is er sprake van een nieuwe babbelbox van ambtenaren en andere gelovigen die iedereen van het nieuwe evangelie “stad” willen overtuigen om zo de wereld te verbeteren. In het slechtste geval wordt dit circus ambtelijk uitgevent om aan te tonen hoe belangrijk men is en dat men dus bij bezuinigingen moet worden ontzien. Domheid of sluwheid: wat is erger?

De Agenda Stad is een initiatief van het ministerie van BZK dat vorig jaar is gestart. De eerste publicatie van haar denktank is naar buiten gebracht: “Een lange termijn perspectief voor verbonden steden”. Met veel eigentijds jargon en veel Engelse begrippen wordt de Nederlandse steden opgeroepen ‘om kansen te grijpen, kracht te zoeken in stedelijke netwerken en door innovaties op te schalen’. Maar ook moet ‘het ontwikkelingstempo omhoog o.a. door niet alleen meer en beter te gaan werken, maar vooral anders’. En natuurlijk ‘moet het adaptief vermogen worden versterkt en moeten stedelijke netwerken hun positie versterken door in Europa samen te werken. Er moet een strategie komen die op opgaande cycli inzet en neergaande cycli stopt’. Het staat er echt allemaal.

Met veel eigentijds jargon en veel Engelse begrippen wordt de Nederlandse steden opgeroepen ‘om kansen te grijpen, kracht te zoeken in stedelijke netwerken en door innovaties op te schalen'.

Dat onze steden internationaal gezien weinig volume kennen is juist een kracht, volgens de denktank. We kunnen ons daardoor als “één geheel presenteren aan de buitenwereld. Nederland als netwerkstad en samenhangend stedelijk netwerk: The Urban Delta, of het Living Lab Nederland”. Deze bloemrijke verwoording van de boodschap aan het buitenland om Nederland te zien als één geheel, wringt overigens nogal met de boodschap die binnen ons land wordt uitgezonden: “het ontwikkelingstempo van de steden moet omhoog”. Het kan blijkbaar, zonder enige uitleg, allebei tegelijk.

Het geschrift is bedoeld als “lange termijn perspectief”. Als het om de lange termijn gaat en zeker als het slechts om een perspectief gaat, mag geen concreet actieprogramma worden verwacht. Maar enige concrete aanduiding van wat nu van bestuurders en andere verantwoordelijk actoren zou mogen verwacht, ontbreekt. Enige duiding om van nu naar het gewenste perspectief te komen, zou toch plezierig zijn geweest. Maar die handreikingen zijn in het geschrift slechts met veel moeite te vinden. Tenzij we de handreikingen als “er moet over bestuurlijke grenzen worden gekeken” of “we moeten coalities bouwen voor stedelijke innovatie van wereldklasse”als concreet beschouwen. De aansporing: “Door anders te doen, te denken en andere randvoorwaarden te stellen kan de overheid stedelijke dynamiek aanjagen en versterken..” is moeilijk te vertalen in een to-do lijstje. In de inner circle van de Agenda Stad wordt een vraag naar instrumenten of geld, direct betiteld als ‘oud denken’. Dat mag zo zijn, maar de vraag blijft: als we niet een actielijstje formuleren en een beetje ons proberen voor te stellen waar we over een paar jaar willen zijn, hoe weten we dan of al die studiebijeenkomsten, publicaties, denktanks, conferenties en internationale oplopen enig nut hebben? Of is “nut” ook oud denken? Ik ben niet van het intellectuele wereldje maar meen aardig te weten hoe het in de bestuurlijke praktijk werkt. De vertaalslag om dit lange termijn-perspectief te laten landen bij die vele bestuurders die vaak ook van het doe-werk zijn, zal nog veel voeten in de aarde hebben. Ik ben zeker niet superslim maar ook niet superdom; als ik van deze fontein van wolligheid, luchtfietserij en abstractheden geen brood kan bakken, zal dat waarschijnlijk bij veel huidige bestuurders ook zo zijn. De fles wijn die ik de baas van de Agenda Stad, directeur Mark Frequin van Wonen en Bouwen, heb beloofd als we binnen twee jaar enige mate van concreetheid hebben geconstateerd, hoef ik voorlopig nog niet te kopen.
In vergelijking met de kletsfabriek van de Agenda Stad is het rapport van de commissie Derksen “Perspectief voor de steden” (VNG, april 2014) verfrissend en vele malen concreter. Daar kunnen bestuurders wat mee.

De fles wijn die ik de baas van de Agenda Stad, directeur Mark Frequin van Wonen en Bouwen, heb beloofd als we binnen twee jaar enige mate van concreetheid hebben geconstateerd, hoef ik voorlopig nog niet te kopen.

Waar komt toch de motivatie vandaan om zo ongelooflijk veel tijd, geld en energie te stoppen in deze vorm van hyperventilerend focussen op de Agenda Stad? Natuurlijk zal er bij diverse betrokkenen een serieuze zorg zijn over de sterke zuiging van de stad op goede (en minder goede) zaken enerzijds en de zorgelijke (o.a. krimp)effecten daarvan elders in ons land. (Opvallend is overigens dat vrijwel de enige zorgelijk noot over de huidige ontwikkeling van de steden –‘achterstandswijken kennen een spiraal van werkloosheid, armoede en ondermijnende criminaliteit en jeugdproblematiek’- slechts afgedaan wordt met de dooddoener: ‘Er is urgentiebesef nodig, voor vernieuwing Nederlandse steden moet meer, beter en anders.’ Daar hebben we wat aan!). Maar dat gezegd hebbende lijken er twee motieven denkbaar voor deze kletsexercitie: ofwel er is een gelovige elite van ambtenaren en andere babbelbox-betrokkenen die denken de wereld echt te kunnen verbeteren met dit nieuwe evangelie. Of: het is een poging om het eigen departement, de eigen directie etc., belangrijk te maken om de dans bij komende ambtelijke bezuinigingen te ontspringen. Wat is erger: domheid of sluwheid?

Wat is erger: domheid of sluwheid?

Stef Blok wilde van dit initiatief niks weten omdat er in het regeerakkoord geen enkel aanknopingspunt voor is. De andere, bestuurlijke, BZK minister, Ronald Plasterk heeft het daarna alsnog omarmd. De inhoudelijke relatie met zijn portefeuille is flinterdun. Alles wat daarover te vinden is: “De groei van de stad is autonoom en gebeurt op eigen kracht, maar dat neemt niet weg dat de bestuurlijke inrichting de groei kan versterken en versnellen. Door anders te doen, te denken en andere randvoorwaarden te stellen”. Dat alles om de ophanging aan Plasterk te legitimeren. Hoever kunnen we zinken?


Cover: ‘2015.06.01_Agenda Stad: de eerste publicatie_C’


Portret - Jos Feijtel

Door Jos Feijtel

Adviseur versnelling woningbouw


Meest recent

Luchtfoto van de haven van Amsterdam door Thomas Roell (bron: shutterstock)

In Amsterdam kan woningbouw doorgaan, ook al zit het stroomnet vol: hoe de gemeente en netbeheerder samenwerken

In Amsterdam zitten delen van de stad ‘op slot’ vanwege netcongestie. Hoe werken de gemeente en netbeheerder Liander samen om gebiedsontwikkelingen toch mogelijk te maken?

Uitgelicht
Interview

15 mei 2024

Annie MG Schmidtplein door Sebastian van Damme (bron: Sebastian van Damme)

Een wederopbouwicoon vindt zichzelf opnieuw uit: de transformatie Hart van Zuid in Rotterdam is op stoom

Het centrumgebied van Rotterdam-Zuid vindt zichzelf opnieuw uit. Gemeente en markt werken samen binnen het model van de gebiedsconcessie. Tien jaar na de start kunnen de eerste lessen worden getrokken.

Uitgelicht
Casus

15 mei 2024

Co Verdaas door Phil Nijhuis (bron: Phil Nijhuis)

Deltacommissaris Co Verdaas: “We moeten de komende generaties meenemen in de keuzes die we nu maken”

Hoe richten we Nederland zo in dat we ook over 100 jaar droge voeten hebben? Als deltacommissaris schetst Co Verdaas vergezichten voor de toekomst van de inrichting van Nederland.

Uitgelicht
Interview

14 mei 2024