dh

Hotel California, het beeld en de werkelijkheid

3 februari 2018

3 minuten

Opinie Het idee dat beeld en werkelijkheid niet hetzelfde hoeven te zijn, is al zo oud als Plato. Ook stedenbouwkundige artist impressions zien er anders uit dan de latere werkelijkheid die zij verbeelden. En dat is schadelijker dan het lijkt.

Zonder glazen bollen blijft het behelpen als het om de toekomst gaat, maar artist impressions dromen er doorgaans wel erg op los. Er vliegen nog net geen roze elfjes in rond, zoals mijn dochters zo heerlijk kunnen tekenen, maar er zijn wel schone straten en pleinen vol goedgeklede mensen, met een ontspannen, doch vastberaden blik, lopend langs fraai groen waar de tuinman net is langs geweest. Zwervers zijn er natuurlijk niet, hangjongeren en zwaarmoedige mensen evenmin. Verder geen regen, geen graffiti, geen algenuitslag op gladde geveldelen, geen verweerde Gammaschuttingen. Geen eindeloze rijen geparkeerde auto’s, geen hondenpoep, geen brommertjes en plastic kabouters in witbetegelde voortuintjes.

Op de trottoirs bruist het van het leven, ook als het plan zich richt op automobiliteit, en zelfs op een impopulaire, perifere locatie in een lage dichtheid. Met zijn machtige potlood laat de impressionist lastige context verdwijnen als sneeuw voor de zon. Het is zo misleidend als autoreclames, waarover een olijkerd eens schreef: ‘Wie zo min mogelijk auto’s wil zien, moet autoreclames kijken.’ Je zou er bovendien zo intuinen, zo realistisch als onze digitale technieken impressies er tegenwoordig uit laten zien. Superieure tekensoftware alleen al zorgt voor een bedrieglijke samenvloeiing van beeld en realiteit.

De vergelijking met nepnieuws dringt zich op. Nepnieuws biedt een valse blik op vandaag, de artist impression biedt een valse blik op morgen. Ook de doelen zijn hetzelfde: beïnvloeding van de publieke opinie – in dit geval over ruimtelijke plannen –, en daar geld mee verdienen. Die doelen zijn het probleem niet, maar de middelen wel. Net als bij nepnieuws en bijvoorbeeld bij heimelijk gephotoshopte menselijke afbeeldingen, die in Frankrijk nu zelfs aan banden worden gelegd.

Aansprekende beelden, of ze nu realistisch zijn of niet, helpen een ruimtelijk plan vooruit. Dat is mooi, maar de zo plooibare beelden lokken ons naar een gevangenschap in een nog maar moeilijk bij te stellen realiteit. Hier resoneren de klanken van The Eagles in Hotel California: ‘You can check in any time you like, but you can never leave’. Het is de letterlijke realiteit voor degenen die een verhuizing uit hun teleurstellende wijk niet kunnen betalen.

Ik denk dat de kloof tussen stedenbouwkundig beeld en toekomstige werkelijkheid er een van de oorzaken van is dat moderne ruimtelijke projecten vaak tegenvallen en het qua populariteit moeten afleggen tegen veel oudere wijken. Honingzoete impressies die hun eigen nadelen weigeren te benoemen, strooien ons zand in de ogen voor de op handen zijnde werkelijkheid. Als stedenbouwkundige beelden zouden tonen hoe een wijk naar alle waarschijnlijkheid werkelijk wordt, dan zouden we over veel nieuwbouwplannen minder enthousiast zijn en zou een verlangen worden aangewakkerd naar betere alternatieven, naar beter stadmaken. Ik moet denken aan een verzuchting van de vroegere Helderse kunstenaar Rudi van de Wint: ‘De werkelijkheid leidt altijd weer tot het verlangen.’

Als een bouwtekening een bruine wand van tien meter hoog laat zien, en er verrijst in werkelijkheid een roze wand van twintig meter, dan heeft de ontwikkelaar een groot juridisch probleem. Kunnen we deze logica niet wat oprekken naar sfeer- en omgevingsbeelden? Breder kijken is toch wat de Omgevingswet van ons vraagt? Maar alvorens juridisch te worden, kunnen we een kritischer houding aannemen. Laten we beter inschatten hoe een wijk er straks echt uitziet, als die eenmaal wordt geleefd door eigenwijze bewoners, algen en andere gebruikers. Laten we tekenaars en ontwikkelaars erop aanspreken wanneer ze elfjes verkopen, zodat planvorming in dezelfde dimensie blijft plaatsvinden als de alledaagse, gemankeerde werkelijkheid. En dat is niet om cynisch te doen. Integendeel: het is om plannen beter te maken, beter bestand tegen de aankomende realiteit. Zodat onze ruimtelijke omgeving geen Hotel California wordt, maar een keur aan plekken waar je niet eens zou willen uitchecken. We leven tenslotte niet in lokroepen, maar in echte wijken.

Dit artikel verscheen eerder op Stadszaken.nl

Coverfoto: www.flickr.com/photos/meijkie/


Cover: ‘dh’


Martin van der Maas

Door Martin van der Maas

Planoloog bij de gemeente Amsterdam


Meest recent

Co Verdaas door Phil Nijhuis (bron: Phil Nijhuis)

Deltacommissaris Co Verdaas: “We moeten de komende generaties meenemen in de keuzes die we nu maken”

Hoe richten we Nederland zo in dat we ook over 100 jaar droge voeten hebben? Als deltacommissaris schetst Co Verdaas vergezichten voor de toekomst van de inrichting van Nederland.

Uitgelicht
Interview

14 mei 2024

Wouter Veldhuis Column Cover door Esther Dijkstra (bron: Illustratie Esther Dijkstra, bewerkte foto Arenda Oomen)

Dichter bij elkaar

Na een eeuw van het vergroten van afstanden, om de groeiende welvaart een plek te geven, is het tijd om dichter bij elkaar te kruipen. Die boodschap geeft columnist Wouter Veldhuis op de valreep mee aan de formerende partijen.

Opinie

14 mei 2024

Ommoord, Rotterdam door WJBRAPS (bron: Flickr)

Aandachtswijken verdienen betere voorzieningen

De sector staat bol van de 15-minutenstad maar wellicht moeten we eerst eens beginnen met een goed aanbod van basisvoorzieningen in onze kwetsbare wijken. Drie onderzoekers leggen de pijnlijke verschraling bloot.

Opinie

13 mei 2024