2015.09.10_Als de bewoner een ontwerper wordt

Als de bewoner een ontwerper wordt

10 september 2015

7 minuten

Nieuws Wat gebeurt er als je bewoners en andere betrokkenen aan de ontwerptafel uitnodigt? In het beste geval ontstaat een plan dat breed wordt gedragen en zelfs een woningmarktcrisis kan doorstaan. Community planning kan bovendien beweging brengen in vastgelopen planprocessen. Geslaagde voorbeelden zijn er al. Waarom gebeurt het niet vaker?

Community planning

Er zit een kind op een bankje in de wijk Bergerhof in Renkum. Het kleurrijke straatmeubel is gemaakt van duizenden mozaïeksteentjes, door buurtbewoners zelf aangebracht. Eind 2014 werd het onthuld door burgemeester Jan Paul Gebben, als sluitstuk van de herstructurering van de wijk.
Toepasselijker kan het niet. Aan de wijkvernieuwing hebben vele bewoners hun steentje bijgedragen. Verouderde portiekflats (198 woningen) zijn gesloopt en vervangen door 68 huur- en 66 koopwoningen. Voor het stedenbouwkundig plan koos Vivare als een van de eerste Nederlandse woningcorporaties voor community planning.
Op een ontwerpfestival, najaar 2006, legden bewoners, de gemeente en andere partijen ideeën voor de wijk op tafel. Daarmee gingen stedenbouwkundigen aan de slag. In één weekend stond een schets op papier. Drie dagen later kon het eerste plan al worden gepresenteerd aan de enthousiaste bewoners en de gemeenteraad. In de jaren daarna werd het zonder grote wijzigingen uitgevoerd. Bergerhof was een van de inzendingen voor de Gouden Piramide 2015.

Bewonersbetrokkenheid

Bergerhof staat niet op zichzelf. De afgelopen jaren hebben vele vormen van bewonersbetrokkenheid bij (her)ontwikkeling laten zien. Community planning is de meest pregnante vorm. De interactieve methode, bedacht in Engeland en door Clara Overes in Nederland geïntroduceerd, betrekt belanghebbenden al vroeg bij de ontwikkeling. Communicatie, participatie en ruimtelijk ontwerp worden in één geïntegreerd proces uitgevoerd. ‘Uitgangspunt is dat iedereen uit ervaring weet wat wel of niet werkt in de woonomgeving,’ zegt stedenbouwkundige Gerard Jan Hellinga van het bureau IS Maatwerk, dat sinds 2006 zo’n tien community planning-processen heeft begeleid, waaronder in Renkum. ‘Het gaat erom dat aan te boren.’
Dat begint met een inventarisatie van ‘wat de buurt weet’. Gelijktijdig doen ontwerpers onderzoek naar de identiteit van de plek. Dan volgt een ontwerpfestival of charrette (één of twee dagen) waaraan alle bewoners een bijdrage kunnen leveren. Na maximaal vier dagen is vervolgens de presentatie: van het schetsontwerp, de toekomstvisie, de stads- of dorpsvisie. Een snelkookpan dus. Waarom? Hellinga: ‘Goede ideeën worden vaak snel geboren. Op het festival wordt alle informatie onder hoge druk bewerkt. De opdrachtgever is er ook bij. Net alsof je samen om het haardvuur zit.’
Door deze werkwijze groeit het draagvlak zienderogen. En omdat een planeconoom of andere ‘rekenmeester’ van de opdrachtgever meerekent en -tekent, is het plan ook financieel haalbaar (of haalbaar te maken). Het grote voordeel, volgens Hellinga: ‘Er zijn minder of zelfs geen bezwaren. Bij de planpresentatie krijgen we vaak applaus, omdat we bewonerswensen écht vertalen.’ Mensen denken niet mee over het dichtgetimmerde plan van een ander, ze timmeren het plan zelf. En ze voelen zich eraan gebonden. Hellinga: ‘Dat bankje in Renkum wordt gekoesterd. Het blijft heel en schoon.’

Overbrugbaar

Het betekent niet dat iedereen zijn zin krijgt. Hellinga: ‘Mensen snappen dat je keuzes moet maken. Er zijn altijd duidelijke randvoorwaarden, zoals het programma, de bouwhoogte, de milieuwetgeving.’ Het helpt dat hij als neutrale gespreksleider aan tafel zit. Deelnemers zien dat er belangentegenstellingen zijn, én dat ze overbrugbaar zijn. De methode is daarmee extra geschikt als er weerstand is tegen plannen.
Dat was in Renkum het geval. Na eerder uitstel waren bewoners en omwonenden kritisch geworden. Draagvlak was dus belangrijk, zegt Wietse Boonacker, projectleider bij Vivare. ‘De opgave was groot, het zou lang gaan duren. Vanaf dag 1 wilden we dit een plan van de bewoners maken.’
Hij vindt het veelzeggend dat het de woningmarktcrisis praktisch zonder kleerscheuren heeft doorstaan: ‘De hoofdopzet en de financiële onderbouwing kloppen nog steeds.’ Ook de werkwijze hield stand. ‘We bleven sparren met bewoners, ook over het woningontwerp en de openbare ruimte.’ Dat is cruciaal: ‘Houd vast aan de informatie-uitwisseling. Leg voortdurend uit waarom ruimtelijke processen lang duren. Accepteer vooral wat er uit zo’n festival komt; dát is de kracht van je plan.’

Prinsenpoort

BPD, toen nog Bouwfonds Ontwikkeling, was de eerste commerciële ontwikkelaar in Nederland die community planning inzette: voor de wijk Prinsenpoort in Zwolle (circa 200 woningen), die nu wordt gebouwd naar een ontwerpfestival uit 2007. De gemeente speelde daarbij een belangrijke rol. Omdat bewoners klaagden dat ze weinig hadden in te brengen, werd ‘beginspraak’ gelanceerd, ter vervanging van ‘inspraak’.
Het was onwennig om de touwtjes uit handen te geven, erkent Frans Holleman, regiodirecteur Noord-Oost bij BPD. ‘Maar we zagen snel de pluspunten. Ontwikkelaars richten zich vanouds op “harde” aspecten: het stedenbouwkundig plan, de grondexploitatie. Door bewoners aan tafel te vragen, krijg je zicht op “zachte” elementen. Doe je dat goed, dan kom je tot een breed gedragen concept.’ Hij plaatst een kanttekening: tussen ontwerpfestival en oplevering in Zwolle zitten acht jaar, met een economische crisis. ‘Hoe houd je mensen vast? Na een jaar moet je eigenlijk al iets kunnen laten zien.’
Gaat community planning wel eens de mist in? ‘Ja,’ zegt Harry Mars van IS Maatwerk. ‘In Engeland zijn er mislukkingen geweest. Bij een van onze eerste projecten, in Meppel, ging het fout. Daarvan hebben we geleerd dat een opdracht altijd financiële kaders moet hebben. En als iets een icoon moet worden, werkt het ook niet.’

Helder doel

Community planning lijkt vooral kansrijk voor wijken met duidelijke sociale cohesie, een overzichtelijke opgave en een helder doel. Zoals Oost-Boswinkel in Enschede. Die wijk gaat momenteel op de schop volgens een plan dat in 2013 in een ontwerpcharrette is geboren. Ook hier wijken flats voor nieuwe woningen in een groene omgeving, met een mix van huur en koop. De oplevering is vanaf 2016. De toekomstige bewoners hebben aan de ontwerptafel gezeten over woningen, verkeer, groen en veiligheid. Ze bleken veel waarde te hechten aan duurzaamheid en verbondenheid (noaberschap).
Voor community planning is bewust gekozen, zegt Johan Oude Breuil, projectmanager van woningcorporatie De Woonplaats. ‘We doen een grote investering. Het is dan belangrijk dat bewoners het plan dragen. Eventuele weerstand willen we vroeg leren kennen, niet pas door bezwaarprocedures.’ René Pruysers, projectmanager van de gemeente Enschede, noemt dat ‘vrij uniek’: ‘Het is spannend om het los te laten. Maar het bestemmingsplan kwam probleemloos door de gemeenteraad. Dat zegt genoeg.’

Voet aan de grond

De afgelopen (crisis)jaren is community planning meermalen aanbevolen als methode om mensen te betrekken bij planvorming, bijvoorbeeld door Friso de Zeeuw (in ‘Doe de tienkamp’, en elders). Toch lijkt deze aanpak in Nederland, anders dan in Engeland, nog slechts mondjesmaat voet aan de grond te krijgen. Een vooruitstrevende ontwikkelaar als Blauwhoed, die het complete businessmodel heeft gebouwd op co-creatie, heeft er geen directe ervaring mee. ‘Wij vinden het wel razend interessant,’ zegt Yvonne van Mierlo, directeur van Blauwhoed Studio. ‘Vooral die snelkookpan spreekt me aan. Er staat tegenover dat grote tijdsinvesteringen nodig zijn en dat je veel commitment nodig hebt van iedereen.’ Blauwhoed kijkt per geval welke vorm van co-creatie het beste werkt.
Vivare heeft na Bergerhof niet meer met community planning gewerkt. Wietse Boonacker: ‘Er diende zich geen geschikt project aan. Je moet dit ook niet doen om het instrument zelf. Op kleinere schaal gebruiken we er wel elementen van.’ In Enschede klinkt een vergelijkbaar geluid. Johan Oude Breuil: ‘Overal in de stad wordt nu opeens om ontwerpcharrettes gevraagd. Leuk, maar het is oppassen. Dit werkt goed als je een scherp beeld hebt van de doelgroep. In wijken met minder sociale cohesie kan het minder geschikt zijn.’
Frans Holleman (BPD) bekijkt het van geval tot geval: ‘Schaal, locatie en publiek bepalen of het kan of niet. In Prinsenpoort hadden we de locatie in bezit en wilde de gemeente meewerken.’ Gerard Jan Hellinga wijt de trage opmars van community planning mede aan ‘de taaiheid van projectmatig werken’. ‘Het blijkt lastig om vertrouwde werkwijzen los te laten.’

We bouwen weer

Zelfstandig adviseur stedelijke ontwikkeling Annemiek Rijckenberg, die als wethouder in Utrecht (1994-2001) en later (onder meer in Tilburg, Piushaven) veel ervaring opdeed met participatieprocessen, signaleert nog iets anders: ‘De crisis is over, we bouwen weer. Ik zie velen weer hun oude posities betrekken, vooral waar de druk op de woningmarkt groot is. Op de Provada stroomde de champagne. De grondbedrijven ruiken hun kans.’
Ze erkent dat ontwikkelaars hebben bijgeleerd. ‘Al vrees ik dat het vaak in jargon blijft steken: bottom-up, co-creatie…’ De oplossing? Rijckenberg: ‘Gemeenten moeten sterker sturen. Geef aan dat je zó wilt werken en niet anders. Door het model van de grondbedrijven is dat nog steeds niet makkelijk.’ Daar komt nog iets bij: ‘Bij succesvolle community planning zijn bijna altijd woningcorporaties betrokken. Het zijn projecten met een gemengd programma: koop en huur. De nieuwe Woningwet maakt dat moeilijker. Die dwingt corporaties eigenlijk tot een traditionele rol.’
Enschede heeft daarop al iets gevonden. Johan Oude Breuil: ‘Wij mogen inderdaad geen koopwoningen meer ontwikkelen. Onze oplossing: aannemers die in Oost-Boswinkel onze huurwoningen willen bouwen, moeten in ruil daarvoor bereid zijn voor eigen rekening en risico eenzelfde contigent koopwoningen te ontwikkelen. Enkele bouwers hebben die stap gezet. Zo bereiken we toch onze doelstelling: een gedifferentieerde wijk, terwijl bewoners samen met ons bepalen hoe dat het beste kan.’


Cover: ‘2015.09.10_Als de bewoner een ontwerper wordt’


Portret - Edwin Lucas

Door Edwin Lucas

Zelfstandig tekstprofessional, redacteur, interviewer / Gebiedsontwikkeling, ruimte, wonen


Meest recent

sportcampus Zuiderpark, Den Haag door Menno van der Haven (bron: shutterstock)

Wat is goed in de ruimtelijke ordening?

De vraag ‘wat is een goede ruimtelijke ordening?’ wint aan gewicht nu we als samenleving meer ambities hebben dan er aan ruimte beschikbaar is. Alle reden voor een nadere reflectie, door hoogleraren Marlon Boeve en Co Verdaas.

Uitgelicht
Analyse

24 april 2024

Centrum Haarlem door Maykova Galina (bron: shutterstock)

Lokaal kijken naar de lange termijn, de visie en ervaringen van Willem Hein Schenk

In het boekje Sturen op Stadsarrangementen deelt architect Willem Hein Schenk de inzichten die hij verkreeg met zijn podcastserie de Haarlem Sessies. In een interview vertelt hij wat zijn belangrijkste lessen zijn: “Kijk naar de lange termijn”.

Interview

24 april 2024

Hoge Vucht, Breda door XL Creations (bron: shutterstock)

Een beter perspectief voor kansarme buurten, zo doet Breda dat

Het bieden van meer perspectief aan bewoners van kansarme wijken is geen sinecure. Lokaal kan daar het nodige voor gedaan worden, maar ook hogere overheden moeten meedoen. In Breda worden ze actief bij de problematiek betrokken.

Casus

23 april 2024