Persoonlijk De crisis in 2008 die begon met de val van Lehman Brothers was aanleiding voor IBM om de term smart cities te lanceren. Een term die werd overgenomen door andere (technologie-) bedrijven met het idee dat processen dankzij ICT beter zouden kunnen verlopen. Ook de EU zet sinds 2007 met het 7e kader programma en daarna Horizon 2020 met vele miljarden daar groot op in. Nico Tillie, van oorsprong landschapsarchitect in Rotterdam en nu onderzoeker bij de TU Delft en directeur van de World Council on City Data Europa, vertelt dat steden de beschikking wilden hebben over data om een kwalitatief hoogwaardige stad te zijn. “De term Big Data hangt dan ook nauw samen met de term smart cities”, vertelt hij. Beide begrippen zijn acht jaar na dato niet meer weg te denken. De hoeveelheid data waar steden over (kunnen) beschikken groeit met de dag. Het helpt bij vraagstukken rond verduurzaming. Maar ook bij andere opgaven. Op 3 november 2016 organiseert de Stichting kennis Gebiedsontwikkeling (SKG) een congres met de titel ‘Technologie in de stad’ op de Faculteit Bouwkunde van de TU Delft. Tijd om een expert op het gebied te vragen. Vijf vragen aan…
Big Data: weet wat je ermee wilt
Waarom zijn Big Data
juist voor grote steden belangrijk?
“Het is belangrijk om grip te krijgen op zaken als klimaatverandering,
overstromingen, veiligheid. Big Data kunnen daar een grote rol in spelen en het
zou zonde zijn om die kansen te missen. Er komen enorm veel data op ons af. De
eerste stap is eigenlijk om alle data op orde te krijgen bij de steden. Een
wethouder wil bijvoorbeeld van een wijk die slecht gaat een goede wijk maken.
Het kan dan gaan om veiligheid en de sociale structuur van zo’n wijk. Hij wil
weten hoe hij daarop kan sturen. Het kan ook gaan om dingen als
energiebesparing of mobiliteit. Zuinig omgaan met water. Het is belangrijk om
gericht te zoeken naar de informatie die je als stad nodig hebt. Je moet weten
wat je wilt bereiken want er zijn ook veel onzindata bij. En de analyse van alle
goede data is bovendien zeer complex.”
Leeft het idee van
Big Data voldoende bij Nederlandse steden?
“Zeker. Veel steden doen er iets mee, ook al zijn er steden bij die geen idee
hebben wat het eigenlijk precies is. Het is een zoektocht. De Stichting
Geonovum, een platform waar onder andere het Kadaster, het ministerie van
Infrastructuur en Milieu en de RIVM, maar ook Nederlandse steden en de TU Delft
bij zijn aangesloten, probeert hierin
gezamenlijk stappen te maken. In Engeland is het bijvoorbeeld zo dat de
nationale overheid drie jaar geleden al heeft gezegd dat er een soort
internationale standaard, noem het voor het gemak een ISO-standaard moet komen
voor stedendata (de Engelsen hebben namelijk al een nationale standaard). Als
die standaard er niet is, zijn datagegevens absoluut niet vergelijkbaar. De
praktijk is vaak dat er als het om gegevens over een buurt gaat dat er een
kleurtje aan wordt gehangen: groen, rood, oranje. Het kan vervolgens zo zijn dat
een bepaalde buurt een groene kleur krijgt, dus dat die buurt gerelateerd aan
het gemiddelde van die stad goed scoort, maar internationaal hoeft dat helemaal
niet zo te zijn. Je moet jezelf (als stad) internationaal meten. Als het om ICT
en Big Data gaat is er nog een gigantische slag te slaan. We moeten die data
wel op de goede manier gebruiken.”
Als ik u goed beluister gaan steden nog
grote stappen maken…
“Ja, dat is ook de bedoeling want er liggen grote opgaven. Dat was indertijd
ook de insteek van de Europese Unie en IBM en een andere ICT-bedrijven. Het ging dan
bijvoorbeeld om climate change, maar ook om issues zoals mobiliteit, energie en
democratisering…”
En als we naar de
toekomst kijken. Op wat voor terreinen is het gebruik van Big Data nog meer
relevant los van de verduurzaming van steden en de democratisering waar u aan
refereert?
“Ik denk aan veiligheid. Alle facetten van de maatschappij eigenlijk. Dus
bijvoorbeeld ook financiële diensten. Neem de verzekeringswereld: verzekeraars
hebben al lang een lijstje gemaakt welke steden of buurten risicovol zijn. Maar
waarom zou je als consument niet met een verzekeraar in gesprek gaan - als je
bijvoorbeeld met Big Data kan laten zien wat er precies aan de hand is in je
wijk. Dat de premie die je betaalt bijvoorbeeld omlaag kan. Consumenten raken
beter geïnformeerd dankzij de brede informatiestroom waar ze over kunnen
beschikken. Je krijgt dan een heel andere markt.”
Waarom moeten mensen naar het congres
komen op 3 november?
“Ik denk dat het voor iedereen die iets wil weten over ICT en stedendata om
daarmee tot een nieuwe kijk op stadsontwikkeling te komen belangrijk kan zijn.
Het is een mooi moment om met elkaar het gesprek aan te gaan om zo stappen te
maken en verder te komen met de stad. Ik denk ook dat het een goed moment is
voor Nederland om hierop te focussen. We zijn relatief gezien een klein land
met heel veel steden die heel dicht op elkaar liggen. Er wordt vaak gesproken
over Amsterdam versus Rotterdam … maar eigenlijk is het één grote stad.
Nederland bestaat uit een heel hoop kernen. We weten elkaar allemaal makkelijk
en snel te vinden, laten we dat voordeel benutten. De stappen die gemaakt
moeten worden, kunnen overigens niet alleen aangestuurd worden vanuit de steden
en de universiteiten. Dat moet samen met bedrijven gebeuren …”
Zie ook:
- Nico Tillie Vice President World Council on City Data
Praktijkcongres 2016: Impact van Technologie op Gebiedsontwikkeling
De impact van technologie op gebiedsontwikkeling wordt steeds concreter. Het wordt steeds makkelijker om data te verzamelen, te gebruiken en te delen. Uitvindingen op de gebieden van energie, van mobiliteit en van communicatie veranderen de manier waarop de stad wordt beleefd en gebruikt.
In de aanloop naar het congres zal gebiedsontwikkeling.nu regelmatig over het thema technologie en stedelijke ontwikkeling berichten.
Geïnteresseerd? Hou gebiedsontwikkeling.nu, Facebook en LinkedIn in de gaten en volg ons op Twitter met #GOcongres.
Of schrijf je alvast in door te mailen naar gebiedsontwikkeling@tudelft.nl o.v.v. Praktijkcongres Gebiedsontwikkeling 2016.
Cover: ‘nico’