Het eerste resultaat is de nieuwe Omgevingswet - althans het wetsvoorstel daartoe - die na een intensieve voorbereidings- en overlegfases onlangs in de Tweede Kamer werd besproken. Er zijn experimenten op talloze fronten gaande, zoals met het “ontslakken” bij enkele pilotgemeenten. De vaste kamercommissie heeft enkele consultatiesessies met stakeholders, ook om pijnpunten te ondervangen. Zo liet o.a. de NEPROM de nodige kritiek horen (ook in Cobouw van 2 september jl.) omdat er nog te weinig aandacht zou zijn gegeven aan de voorspelbaarheid, uniformiteit en beperking van de regelgeving op rijksniveau. Daardoor ontstaat het risico dat – bijvoorbeeld door het oprekken van normen, zoals de ladder voor duurzame verstedelijking, - op gemeentelijk niveau allerlei extra eisen aan bijvoorbeeld woningbouw worden toegevoegd waardoor sprake is van een ongewenste vorm van rechtsongelijkheid.
Het wetgevingsproces bevindt zich nog maar in een eerste fase. Uiteindelijk zullen naar verwachting 26 (!) wetten worden vervangen door de Omgevingswet, maar zo ver is het nog lang niet. De Crisis- en herstelwet, de Ontgrondingenwet, de Planwet Verkeer en Vervoer, de Wet Bodembescherming, de Woningwet en nog veel meer wetten zullen geheel of gedeeltelijk worden geïncorporeerd in een nieuw juridisch stelsel. Dat zal op een “modulaire” wijze gebeuren, aldus verantwoordelijk minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu. Zij heeft overigens gelijktijdig de op zich lovenswaardige ambitie het omgevingsrecht beter te laten aansluiten op duurzame ontwikkeling, regionale verschillen en vroegtijdige betrokkenheid van belanghebbenden bij de besluitvorming over bouwprojecten.
De huidige stand van zaken (vanaf 1 januari 2015) op het gebied van het omgevingsrecht is opgenomen in het boek Omgevingsrecht 2014-2015, wet- en regelgeving.
Ook de uitvoeringsregelgeving gaat op de schop. Alleen al de 120 (!) algemene maatregelen op bestuur en een vergelijkbaar aantal ministeriële regelingen worden teruggebracht tot vier besluiten. Het Omgevingsbesluit (procedurele bepalingen), het Besluit kwaliteit leefomgeving (inhoudelijke randvoorwaarden voor het handelen van de overheid), besluit voor het bouwen en een besluit voor milieu en water. Dat klinkt overzichtelijk, hoewel de invloed van Europese regels en sectorale normen zich ook hier zal laten gelden. Niettemin is sprake van een omvangrijke wetswijziging en de verwachting is dan ook dat de effectuering daarvan pas in 2018 zal plaatsvinden. Niettemin is het nu al van belang om op de geplande wijzigingen te anticiperen. En daar ook op te reageren: nu nog bestaat immers de kans om wijzigingen door te voeren. Dat kan door kennis te nemen van de inhoudelijke veranderingen en de consequenties voor de bouwketen, maar ook door die te combineren met de opvattingen over het omgevingsrecht door derden. Dat de interne logistiek en de procedurele voorbereidingen van menig bedrijf in de bouwketen op de schop zal moeten is wel duidelijk. Het zou het signaal kunnen zijn voor een interne organisatie- en verbeteringsslag, vooral ook op het punt van digitalisering. Gelukkig is er juist nu tijd om dit gewenningsproces in te gaan; er komen ongetwijfeld workshops, seminars, leergangen en studiemateriaal over dit onderwerp, maar zoals zo vaak is de praktijk vaak veel weerbarstiger. Of de wetgevingsjuristen zich dat ook voldoende realiseren is de vraag; ook zij zullen gebaat zijn bij realistische alternatieven en praktijk gerelateerde wijzigingsvoorstellen waar het gaat om regels voor de fysieke omgeving.
Mail de auteur, Drs Robbert Coops: rcoops@wvhcommunicatie.nl
Omgevingsrecht 2014-2015; wet- en regelgeving; onder redactie van mr P.I. Haccou, mr M.J. Tunnissen en mr J.A.B. Janus, ISBN 978-90-820914-1-0, ROM B.V., Den Haag, 2014. Het boek is te bestellen via info@romagazine.nl, €35,00.