7 maart 2014
3 minuten
Nieuws AMSTERDAM - In de Novelle is onvoldoende duidelijk gemaakt wat de betekenis is van de scheiding van de scheiding van Daeb en niet-Daeb activiteiten. Dat stelt het Centraal Fonds Volkshuisvesting in een reactie op de herziening van de Woningwet.
'De creatie van een niet-Daeb tak van enige substantie via administratieve scheiding leidt tot een relatief instabiel stelsel waarbij hoge eisen worden gesteld aan risicomanagement bij corporaties en door toezichthoudende instanties. Die risico’s vergen additionele regels en een continue zware inzet van extern toezicht. Daarom heeft juridische scheiding de voorkeur en zou bij een bepaald percentage te liberaliseren bezit juridische scheiding verplicht moeten worden gesteld om de kans op misbruik van staatssteun te voorkomen.' Dit heeft het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV) minister Blok op 4 maart laten weten in zijn advies over de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de concept-Novelle vanuit het perpectief van financieel toezicht.
Ook stelt de financieel toezichthouder dat indien niet-Daeb activiteiten in herstructureringswijken niet door commerciële partijen worden opgepakt het meer voor de hand ligt om wijk- of gebiedsgericht de mogelijkheid te creëren de categorie Daeb uit te breiden. Daarmee behoudt het stelsel helderheid en ontstaan geen discussies over ongeoorloofde staatssteun.
'Het realiseren van een administratieve dan wel juridische scheiding is een omvangrijk en complex proces dat qua impact en capaciteitsbeslag vergelijkbaar wordt met de bruteringsoperatie uit 1995', schrijft het CFV. 'De condities na de splitsing zijn bepalend voor het succes van zowel de Daeb als de niet-Daeb tak. Al zijn de uitgangspunten voor de initiële scheiding helder in de wet neergezet, het proces van scheiding en de beoordeling daarvan is nog onvoldoende uitgewerkt. Juist tijdens de transitiefase zijn prikkels aanwezig voor strategisch gedrag van partijen en daarmee gepaard gaande financiële risico’s. De financieel toezichthouder moet bij zijn beoordeling de scheidingsvoorstellen risicogericht kunnen prioriteren en heeft voor de beoordeling reële termijnen nodig. Daarbij constateert CFV dat de huidige capaciteit niet toereikend is om de voorstellen van alle 380 corporaties in korte tijd te kunnen beoordelen.
De voorstellen die de minister in de Novelle doet voor de saneringstaak ziet CFV niet als verbetering van de huidige situatie. Indien de saneringstaak gemandateerd wordt aan WSW ontstaan, bij administratieve scheiding en een groei van de niet-daeb tak met commerciële financiering, tegengestelde belangen tussen de borger en commerciële financiers. CFV acht het verder noodzakelijk dat in de Novelle een publiekrechtelijk saneringskader wordt opgenomen waarin geregeld wordt wat het doel van sanering is; wordt de instelling gesaneerd of het Daeb-bezit? En komt een corporatie in aanmerking voor sanering als de oorsprong van het probleem bij niet-Daeb activiteiten ligt? Daarbij dient ook aandacht te worden besteed aan het tegengaan van perverse prikkels die nu uitgaan van de zekerheidstructuur. Die vragen zijn in de Novelle niet beantwoord maar komen straks nadrukkelijker aan de orde.
CFV blijft van mening dat de ZBO-status veruit te prefereren is voor een extern financieel toezichthouder. De minister heeft echter de keuze gemaakt het financieel toezicht bij het departement onder te brengen. In dat geval moet de onafhankelijkheid van de financiële toezichtdienst echter wel in de wet verankerd worden. De minister regelt dat nu onvoldoende. In de Novelle wordt geen financiële toezichtdienst aangewezen en wordt geen uitwerking gegeven aan het takenpakket en de bevoegdheden. Onduidelijkheid in de afbakening van het toezicht en de taakopdracht is onwenselijk, ook gelet op diverse incidenten in het verleden. CFV doet de minister concrete tekstvoorstellen hoe goed en onafhankelijk toezicht in de Novelle te regelen.
Zie ook:
Cover: ‘Thumb_woningmarkt algemeen_0_1000px’