Nieuws Demissionair minister Mona Keijzer stuurde vorige week de kabinetsreactie op het adviesrapport STOER naar de Tweede Kamer. Het kabinet neemt de voorstellen van de adviesgroep grotendeels over en dus is voorzitter Friso de Zeeuw positief gestemd. Toch moet er nog een hoop gebeuren voordat de woningbouw écht sneller en goedkoper wordt. “De politieke context verandert en de vraag is of dat gunstig is voor de STOER-operatie.”
Minister schrapt eis voor nestvoorziening bij nieuwbouw. Met dat nieuwsbericht (gepubliceerd op de website van het ministerie) werd eind vorig jaar het programma STOER bekend bij het grote publiek. De ‘nestkastjes-beslissing’ van Mona Keijzer leidde zowel binnen als buiten het vakgebied tot veel weerstand. Terugkijkend noemt Friso de Zeeuw, voorzitter van de adviesgroep STOER, die aftrap van ‘zijn’ programma ook “uiterst ongelukkig.” Maar tot zijn opluchting is die valse start niet fataal geweest. “Nu bijna een jaar later is de discussie veel breder geworden, precies wat wij met dit programma beogen. En dat is heel erg positief.”
Het afgelopen jaar stelden De Zeeuw en zijn zes collega’s van de adviesgroep in twee fases het eindadvies STOER (Schrappen Tegenstrijdige en Overbodige Eisen en Regelgeving) op. Vorige week stuurde demissionair het kabinet zijn reactie naar de Tweede Kamer. Op basis van de adviezen van de adviesgroep komt de minister met een omvangrijk pakket aan maatregelen om de woningbouw goedkoper én sneller te maken. “Met de STOER-aanpak leggen we de basis voor structurele verbetering in het stelsel, die een volgend kabinet direct verder kan brengen. De urgentie vraagt continuïteit in de uitvoering, juist in het belang van de honderdduizenden woningzoekenden.”
Het grotere plaatje
Is De Zeeuw tevreden met de reactie van het kabinet en de mate waarin de voorgestelde maatregelen zijn overgenomen? “Ja, ik ben overwegend positief omdat het merendeel van de voorstellen wordt overgenomen,” reageert De Zeeuw. “Bij de benadering die wij als commissie hebben gekozen, helpt het niet als je twee maatregelen uit onze lijst pikt. Het gaat om de stapeling van al die items die zo desastreus zijn voor de voortgang en kosten van woningbouw. Wij hebben soms wel terug gehoord: laten we twee of drie grote vissen nemen en de rest van de lijst, die laten we zitten. Dat snap ik wel, maar dan breek je de Toren van Babel onvoldoende af. Het STOER-principe valt of staat wel met een brede benadering van alle items.”
‘Friso de Zeeuw’ door - (bron: gebiedsontwikkeling.nu)
En die brede benadering ziet hij terugkomen in de reactie van Keijzer. “Zelf hebben wij als adviesgroep van tevoren een 80-procent regel bedacht. Als dat deel van onze voorstellen minimaal zou worden overgenomen, zijn we tevreden. En dat is gebeurd. Wij kunnen niet 100 procent eisen, er moet ruimte blijven voor politiek-bestuurlijke afwegingen. Dat kan, maar het gaat erom of je deze beweging breed weet vol te houden. Je zoomt uit en je kijkt wat er in de zeef blijft hangen. Het gaat om het grotere plaatje.”
Moeizaam overleg
De adviesgroep heeft voor elk van de 37 thema’s waarbinnen zij adviezen heeft aangedragen, gekeken in hoeverre de minister is meegegaan in de STOER-gedachtegang. De Zeeuw is vooral blij dat de ideeën over het aanmerkelijk verkorten van de bezwaar- en beroepsprocedures, de flora- en faunaonderzoeken en netcongestie zijn overgenomen. “Het verkorten van de procedures, met onze aanscherpingen, kan twee jaar schelen. Dus dat zet zoden aan de dijk. Er is ook een groot draagvlak voor dit thema in de Tweede Kamer. Ook op onze voorstellen voor de flora- en faunaonderzoeken hebben we veel respons gekregen. En ook daar is positief op gereageerd, door zowel het kabinet als het ministerie van LVVN.”
Nieuw kabinet, nieuwe Tweede Kamer. Dat geeft kansen, maar zorgt ook voor bedreigingen
“Ook ik vind natuur belangrijk, maar dit moet beter kunnen. We doen nu wel uitgebreid en langdurig onderzoek als er een vleermuis of kikker wordt gevonden. Dat zorgt voor lange discussies met de omgevingsdienst en kost veel tijd en geld. Wij bepleiten een landelijk dekkend ‘soortenmanagementplan’ en dat idee wordt overgenomen. Ik zou liever zien dat het geld dat we besteden aan de compensatie van die ene kikker, in een fonds stoppen om daarmee de natuur in zijn geheel te verbeteren. Biotopen structureel verbeteren in plaats van een enkel individu op een toevallige plek. En dat we in Europees verband nog eens kijken of we niet al te gedetailleerd zijn met onze natuurregels. Dit kaart het kabinet nu ook aan bij de EU.”
De Zeeuw kreeg ook enkele tegenvallers te verwerken, vooral wat betreft het thema grond en vervuiling. “Daar worden al onze voorstellen afgewezen, dat is betreurenswaardig. Als er sprake is van licht vervuilde grond, kiest het rijksbeleid nu voor nul risico. Terwijl wij zeggen: er is altijd een klein restrisico en daar kunnen we probleemloos mee leven. We leven in Nederland en willen binnenstedelijk verdichten. Dan is meer pragmatisch omgaan met dit onderwerp zeer gewenst. Het kan zo 3.000 tot 10.000 euro per woning schelen. Verweer is dat gemeenten dit zelf kunnen bepalen, maar er zijn maar enkele gemeenten die dit kunnen en willen.”
Ook wordt het basisnet transport gevaarlijke stoffen niet op papier gereduceerd, tot teleurstelling van De Zeeuw. “Dat zou veel gebiedsontwikkelingen versnellen. Ook de onnodig dure veiligheidseisen voor scholen en andere gebouwen blijven bestaan; dat scheelt zo 20 procent in de bouwkosten. Met moeite heeft de VNG nu voortgezet overleg afdwongen. Maar het ministerie van I&W begint het gesprek met: we willen dit niet. Dan wordt het een moeizaam overleg.”
Motivatie en doorzettingskracht
De reactie van het huidige kabinet mag dan wel overwegend positief zijn, toch is het vervolg van het STOER-proces nog vrij ongewis, ziet ook De Zeeuw. Hij ziet drie beren op de weg die de invoering kunnen belemmeren of zelfs kunnen voorkomen. “Allereerst moeten we de brede opzet wel volhouden. Zoals ik eerder al zei, STOER valt of staat met een brede benadering van alle items. Ja, het is nu eenmaal zo dat er overleg nodig is met bijvoorbeeld de VNG, IPO, Unie van Waterschappen en de bouwwereld voordat je kan zeggen hoe je bepaalde zaken gaat doen. Maar dat overleg kan ook een uitweg zijn om nu nog niet te hoeven beslissen. Dat is een zorg. Tweede risicopunt is: hoe pakken gemeenten, provincies en waterschappen dit op? Dat kan in de praktijk heel erg verschillen.”
De laatste en toch wel belangrijkste zorg is de politieke onzekerheid. “De politieke context verandert en de vraag is of dat gunstig is voor de STOER-operatie. We zitten in een bijzondere situatie. Dit kabinet zit er nog wel even demissionair, maar het ministerschap van Keijzer houdt waarschijnlijk op. Wie wordt de nieuwe, trekkende minister? Het kan best zijn dat er een nieuwe minister komt die minder opheeft met deze benadering. Als dat zo is, ben je weg. Want STOER vraagt om een behoorlijke motivatie en doorzettingskracht van de coördinerende minister. Je moet er bovenop zitten. Deze denkwijze moet ook echt onderdeel van kabinetsbeleid zijn, omdat je ook andere ministers en departementen nodig hebt.”
Nu al beginnen
In de brief naar de Kamer geeft Keijzer aan richting de Woontop in december haar plannen én daarmee het vervolg van het programma STOER verder concretiseren. “En het is de bedoeling dat er tot die tijd ook meer draagvlak wordt gezocht bij de partners van die top. Maar niettemin geldt: nieuw kabinet, nieuwe Tweede Kamer. Dat geeft kansen, maar zorgt ook voor bedreigingen.” Maar welke minister er dan ook verantwoordelijk wordt voor het programma, De Zeeuw heeft ongeacht de politieke kleur van deze bestuurder twee belangrijke wensen voor de toekomst van STOER.
Ik bepleit een stevige centrale bestuurlijk-ambtelijke STOER-aansturing die zo nodig kan escaleren naar de hoogste politieke regionen
“Reken door wat wij hebben voorgesteld. Wat leveren onze maatregelen op qua tijdswinst, kostenbesparing en extra aantallen woningen? Daar kan deze minister al mee beginnen. Het gaat niet om de laatste euro of de laatste maand, maar het kan op hoofdlijnen al wel. De Tweede Kamer heeft daar eerder om gevraagd. Daar wordt het programma veel concreter van en zo’n doorrekening zal een forse positieve impact hebben op de verdere besluitvorming. Mijn tweede wens komt voort uit het risico dat iedereen binnen het Rijk, provincies en gemeenten nu zijn eigen ding gaat doen, los van elkaar. Ik bepleit een stevige centrale bestuurlijk-ambtelijke STOER-aansturing die zo nodig kan escaleren naar de hoogste politieke regionen. Als je zoiets niet organiseert, verwatert de hele beweging onherroepelijk.”
Cover: ‘Bouwplaats’ door Juan Enrique del Barrio (bron: Shutterstock)







