Recensie Hans-Hugo Smit bespreekt het boek The Innovation Complex van Sharon Zukin. Daarin is de Amerikaanse stadssociologe vooral kritisch over stadsbesturen, bedrijfsleven en universiteiten die samen met projectontwikkelaars en durfkapitalisten aan een nieuwe, op digitale innovatie gebaseerde, werkelijkheid van de stad werken.
Het nieuwste boek van de New Yorkse stadssocioloog Sharon Zukin gaat over de nieuwe economie en hoe die zich in de stad manifesteert. Over slimme jonge mensen en startups die nieuwe technische mogelijkheden ontdekken en ook over tech-reuzen als Google en Facebook en het grote geld van durfkapitalisten. Over de smart city als een belofte van een innovatielandschap met banen voor iedereen en ook over de stad als speelbal van een nieuwe power elite die uit is op eigen financieel gewin. De stad blijkt zowel toneel voor als actieve speler in een intrigerend spel met immense belangen te zijn: The Innovation Complex.
Sinds de jaren ’80, maar vooral in het afgelopen decennium, lijken innovatie en creatief ondernemerschap wereldwijd toverwoorden voor de toekomst van steden. Elke stad wil jong talent aan zich binden en een broedplaats zijn voor nieuwe ideeën en bedrijven, vooral in de digitale technologie. De ‘triple helix’ van stadsbesturen, bedrijfsleven en universiteiten werkt samen met projectontwikkelaars en durfkapitalisten om zo’n toekomst te verwezenlijken. Zo ontstaat in steden over de hele wereld The Innovation Complex; een geheel van gebouwen en ideeën, die de stad aantrekkelijker moeten maken voor investeringen en werkgelegenheid.
In een logisch opgebouwd en goed leesbaar verhaal laat Zukin zien hoe dit complex zich op verschillende manieren en schaalniveaus manifesteert in de stad. Via bijeenkomsten in hotelzalen, langs hoofdkantoren van durfkapitalisten tot totaal getransformeerde stadsdelen, voert ze ons stapje voor stapje mee in de machtige kluwen van partijen en belangen van The Innovation Complex.
Creativiteit oogsten
Het begint met Hackatons; bijeenkomsten in zaaltjes, die meestal een heel weekend duren. Het zijn wedstrijden voor nieuwe tech-ideeën, georganiseerd door het bedrijfsleven. Teams van slimme, creatieve geesten bouwen tijdens zo’n Hackaton – gratis en in hun vrije tijd – nieuwe ontwerpen of softwarecodes. Bedrijven komen zo goedkoop aan nieuwe ideeën en de deelnemers bouwen aan hun CV en netwerk.
De volgende stap zijn Meet-Ups. Hier kunnen startups hun ideeën pitchen voor kritische investeerders, die die Meet-Ups organiseren en strak regisseren. Net als Hackathons drijven ze op face-to-face contact. Er ontstaat zo een epistemic community, een gemeenschap met een gedeelde visie en discours, die zorgt voor vertrouwen en samenwerking tussen twee totaal verschillende hoofdrolspelers in het Innovation Complex: mensen met creatieve ideeën en mensen met geld.
Het derde treetje is dat van Accelerators; werkplekken waar startups onder begeleiding en op kosten van tech-bedrijven en durfkapitalisten (en soms de overheid) hun bedrijfje kunnen laten rijpen. New York zag het afgelopen decennium een enorme groei van dit soort plekken. Net als bij Hackatons en Meet-Ups zijn de durfkapitalisten hier goed zichtbaar. Steevast in pak, vallen ze op tussen alle creatievelingen in T-shirts of trui. Het durfkapitalisme is echter vooral een onzichtbaar deel van het Innovation Complex, dat achter gesloten deuren en in hoge torens opereert.
Academisch kapitalisme
Die kantoorwereld van durfkapitalisten is het volgende niveau waarnaar Zukin ons meeneemt. Venture Capitalism groeide in New York vooral de afgelopen twee decennia hard. Telde Manhattan begin deze eeuw slechts enkele VC-kantoren, in 2018 waren dat er bijna 800. We ontmoeten een aantal durfkapitalisten persoonlijk, leren hun drijfveren en werkwijzen kennen en zien hoe zij inmiddels deel uitmaken van een nieuwe invloedrijke stedelijke bedrijfselite.
Die invloed is duidelijk zichtbaar in het onderwijs. Met de opkomst van big data, apps en social media groeide de vraag naar software engineers. Universiteiten in New York hebben hun curriculum daarop aangepast. Daarnaast ontstonden veel nieuwe private opleidingen, soms met overheidssubsidie. De overheid heeft zelfs een nieuwe universiteit gesticht om de tech-sector beter te kunnen dienen. Ik kende de Triple Helix vooral als vruchtbare samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en onderwijsinstellingen. Zukin spreekt echter over ‘state sponsored academic capitalism’ en wijst op de enorme financiële belangen van Academia in het Innovation Complex.
Innovatiemilieus bouwen
Wereldwijd bouwen steden aan nieuwe innovation disticts. Deze beloven bedrijven toekomstbestendige werkruimte, stadsbesturen werkgelegenheid en vastgoedbedrijven winst. Hoewel daarmee dus ook projectontwikkelaars onderdeel van het Innovation Complex zijn, gaat Zukin vooral in op de rol van de overheid in zulke gebiedsontwikkelingen. Stadsbesturen proberen vaak actief, middels grondbeleid en bestemmingsplannen, grote tech-bedrijven voor zich te winnen. Dat illustreert de casus van het beoogde nieuwe hoofdkantoor van Amazon in Brooklyn in 2018. Dit intrigerende voorbeeld toont de macht van een tech-reus, die meerdere steden voor zich laat dansen, en de bereidheid van stadsbesturen om die dans uit te voeren. Dat Amazon uiteindelijk niet voor New York kiest, komt niet door het stadsbestuur (dat Amazon miljarden in het vooruitzicht stelde) maar door weerstand uit de samenleving.
Oog voor keerzijde
Meer en meer zien stadsbewoners namelijk de keerzijde van het Innovation Complex. Het protest tegen tech-reuzen en overheden die daarmee op hetzelfde kussen lijken te slapen, groeit. Aan die nieuwe banen heeft de gewone stedeling niets en de komst van die machtige bedrijven drijft de huizenprijzen alleen maar verder op. Hier neemt Zukin duidelijk stelling; “Het succes van The Innovation Complex is omgekeerd evenredig met de leefbaarheid van de stad”. Steden doen veel te weinig om de financiële baten van innovatie te vertalen in maatschappelijke baten als huisvesting, openbaar vervoer en onderwijs. Ze maken het hun private partners te gemakkelijk. Aan de tafels van het Innovation Complex, zouden alle stakeholders moeten zitten, dus ook arbeiders en buurtbewoners, want “…de toekomst [is] te precair en innovatie te politiek, om over te laten aan tech-reuzen, durfkapitalisten en projectontwikkelaars”.
Inzichtelijk en beangstigend
In haar boeiende boek schakelt Zukin moeiteloos tussen verhalen van individuen en mondiale systemen en maakt ze complexe materie toegankelijk. Haar verhaal is grotendeels op New York gebaseerd, maar het Innovation Complex dat ze schetst is mondiaal en haar pleidooi voor een bredere maatschappelijke welvaart is gericht aan steden en stadsbesturen wereldwijd. Mij overtuigt ze. Toch beklijft een licht onbehaaglijk gevoel. De vraag hoe dat Innovation Complex bij te sturen is, blijft onbeantwoord. Als je ziet hoe groot en machtig de tech-bedrijven zijn en hoe ze – tegen de coronaklippen op – gewoon doorgroeien, dan vrees ik een ongelijke strijd, met de stad en brede maatschappelijke welvaart als zekere verliezers.
Cover: Flickr
Cover: ‘New York - CBD (Flickr) 2.0’ (bron: Flickr) onder CC BY 2.0, uitsnede van origineel