Persoonlijk Hoe bereid je het nu al gortdroge Noord-Brabant voor op langere en meer extreme perioden van droogte? Een adviescommissie met daarin onder andere voormalig Rijksbouwmeester Floris Alkemade beantwoordde die vraag. Het antwoord is op heel Nederland van toepassing. “De wateropgave is een rode draad die alle domeinen raakt, zeker als je het over gebiedsontwikkeling hebt.”
“Kabinet maakt water en bodem sturend bij ruimtelijke keuzes.” Dat was vorige maand de kop boven het persbericht waarin het kabinet het voornemen formeel bevestigde om water en bodem de inrichting van ons land te laten leiden. Geen verrassende ambitie, want het was eind vorig jaar al een van de vele ambities in het coalitieakkoord van het kabinet. In mei was het ook een van de belangrijkste punten uit een Kamerbrief van minister Hugo de Jonge.
Ontwaterde provincie
Andere overheidslagen en partijen in het vakgebied hanteren dit mantra al veel langer omdat de actuele situatie daar al langere tijd om vraagt. Noord-Brabant is een van die plekken waar ingrijpen niet langer kon uitblijven. Van oudsher is de Brabantse grond kletsnat, maar de laatste eeuwen is de provincie zich langzaamaan gaan ontwateren. Daar kwam de klimaatverandering bij, inclusief bijbehorende langere en meer extreme perioden van droogte. Het provinciebestuur vond ingrijpen noodzakelijk.
Een adviescommissie onderzocht afgelopen jaar hoe de provincie zichzelf op een duurzame manier kan voorbereiden op de toekomst. Voormalig Rijksbouwmeester Floris Alkemade schreef als een van de commissieleden mee aan het eindrapport Zonder water, geen later en de bijbehorende adviezen. Een rapport dat “niet alleen voor de Brabantse provinciebestuurders is, maar voor alle organisaties die water onttrekken en daar meer verantwoordelijkheid voor moeten gaan nemen”. En, benadrukt hij, de droogteproblematiek en de bijbehorende wateropgave spelen niet alleen in Noord-Brabant. In heel Nederland moeten partijen die zich bezighouden met gebiedsontwikkeling aan de slag.
Wat is volgens u de belangrijkste conclusie van het rapport?
“Dat steeds duidelijker wordt hoezeer water alle domeinen raakt. Iedere partij heeft betrokkenheid bij het water. Ons rapport laat zien dat iedereen aan de bak moet. Het zijn niet alleen de boeren, het is niet alleen het waterschap en het zijn niet alleen de drinkwaterbedrijven. Het zijn ook de provincies, gemeenten en bewoners. Dat gezamenlijke karakter kan je op twee manieren lezen. Als een zwakte, omdat het alleen werkt als iedereen meedoet. Of juist andersom, als iedereen mee moet doen, wordt iedereen eigenaar van zowel het probleem als de oplossingen.”
‘Wetlands at de Strabrechtse Heide in the Netherlands. Marsh Landscape of Noord Brabant (North Brabant).’ door Jeroen Mikkers (bron: shutterstock)
“En dan gaat het idee van ‘we moeten hier iets mee’ breder leven. De wateropgave is een rode draad die alle domeinen raakt. Zeker als je het over gebiedsontwikkeling hebt. Het officiële beleid van de overheid is nu water en bodem sturend. Dan wordt eenvoudig met de mond beleden, maar met zo'n droogterapport als dat van ons zie je: als je dat ook echt meent, wat betekent dat dan?”
Waarom is de situatie juist in Noord-Brabant zo urgent?
“Het is fascinerend om te zien hoe Brabant zijn ruimtelijke logica heeft ontwikkeld uit die waterstructuren. Al sinds de vroege Middeleeuwen zijn alle dorpen, steden en gehuchten op zandruggen gebouwd in een provincie die zeik- en zeiknat was. Het grootste deel van de provincie was een soort moerasachtig gebied dat in de winters telkens onder liep.”
“Met de komst van de waterschappen in de 19de eeuw heeft Brabant zich toegelegd op het ontwateren. Tot die tijd was het fijn voor boeren als het land in de winter onderliep, dat was een vorm van bemesting. Door de komst van kunstmest werden al die systemen die waren aangelegd om boeren van water te voorzien, omgekeerd ingezet. Brabant is daarmee een enorme ontwateringsmachine geworden. Dat is heel lang goed gegaan. Waterveiligheid en het land bruikbaar maken waren de belangrijke opgaven van de waterschappen. Dat beleid is ontzettend succesvol geweest.”
“De voorraad grondwater in Brabant leek altijd een oneindige bron. Alleen zien we nu dat die bron niet oneindig is. Oorzaken: de toenemende bebouwing, het toenemend industrieel gebruik van grond en het toenemende inwoneraantal. Gekoppeld aan de klimaatverandering ontstaat er het beeld: als we op deze manier verdergaan, gaat het echt helemaal fout. Dat inzicht is nieuw.”
Hoe bedoelt u dat, een nieuw inzicht? De wateropgave is toch niet nieuw.
“Tot nu toe was alles vooral gericht op waterveiligheid. Zelfs met de klimaatverandering was de toenemende piekbelasting de eerste koppeling die gemaakt werd met de wateropgave. Langzaam maar zeker komt het beeld dat verdroging minstens zo'n groot probleem is als die piekbelasting. In tegenstelling tot de piekbelasting is droogte een langjarig effect.”
“Het interessante is en dat is wat in dit rapport naar boven komt: op het moment dat je de wateropgave op de juiste manier benadert, heb je het hele verhaal op orde. Je kan water koppelen aan de stikstofdiscussie, aan de kaderrichtlijn Water die in 2026 komt, aan natuurontwikkeling, aan landbouwtransitie, aan de zoektocht naar nieuwe woningbouwlocaties.”
‘Picturesque image of many flowering Purple Loosestrife or Lythrum salicaria plants behind a fence in a small Dutch nature reserve in North Brabant.’ door Ruud Morijn Photographer (bron: shutterstock)
“Van oudsher is Brabant op zandruggen gebouwd. Daarbuiten bouwde je niet want dat gebied liep toch voortdurend onder. In de huidige zoektocht naar nieuwe woningbouwlocaties wordt dit principe genegeerd en zie je dat partijen afzakken naar steeds lagergelegen gebieden. Dat is precies strijdig met het beleid dat je moet voeren als je zegt: water en bodem zijn leidend. Dus wat doe je: zijn ze werkelijk leidend en bouw je niet in die lagergelegen gebieden? Of zijn ze leidend, tenzij het lastig is? Dat spel is nu op de wagen.”
Het maken van die koppeling is dus cruciaal zegt u, maar hoe ziet u dat in de praktijk voor zich?
“Het boeiende is dat partijen die normaal gesteld een tegengesteld belang hebben, door die koppeling ineens een gedeeld belang kunnen krijgen. Natuurorganisaties en boeren bijvoorbeeld. Het belang van water is een duidelijk gedeeld belang en voor beide partijen geldt dat water ruimte nodig heeft. Natuurorganisaties willen voorkomen dat de natuur uitdroogt. Dat is ook een van de adviezen uit ons rapport: geef de natuur een eigen stem, rol en afweging in waar het water naar toe gaat. Maar hetzelfde geldt voor het agrarisch gebied. Eindeloos blijven beregenen kan ook niet. Het is evenzeer in het belang van de agrarische partijen om het water op hun land vast te houden.”
“Dit is een heel mooi moment om de logica van de bodem weer naar boven te halen. In de ruilverkavelingtijd zijn heel veel oude bodemstructuren uitgegumd. Dus ook allerlei vennen en waterlopen zijn verdwenen, maar die zijn niet zomaar ontstaan. Als je de logica van die ondergrond terugbrengt en de waterlopen en vennen herstelt, hebben de boeren meer water dat ze vast kunnen houden. Je helpt de natuurontwikkeling, de ecosystemen, de biodiversiteit. Ineens is een doel van de natuurorganisaties en agrariërs een duidelijk gemeenschappelijk doel. Vanuit noodzaak geboren, ontstaat een gemeenschappelijk belang, terwijl tot nu toe vooral de tegengestelde belangen in beeld zijn. Winst in het ene domein is dan niet het probleem van het andere domein, maar ook winst. Daar moet je naar toe.”
Wat zijn andere concrete stappen die nu gezet kunnen worden?
“Dat zijn er heel veel. Ook de drinkwaterbedrijven zijn bijvoorbeeld aan zet. Er komt een enorme watervraag aan, de consumptie neemt toe. Wat doen de drinkwaterbedrijven? Ze slaan nog grotere en diepere bronnen. Dat biedt een oplossing op de kortere termijn maar dan maak je het probleem op de langere termijn alleen maar groter. Ga je nou op besparing richten! Er is enorm veel mogelijk als je op dat punt bewustwording op gang brengt. Op dat punt is er nog ontzettend veel mogelijk. Dat is een omslag in het denken waar ze niet direct aan toe zijn, maar toch groeit ook daar het besef dat dit een agenda is die we met z'n allen moeten voeren.”
‘Luchtfoto van het landschap in de omgeving van Eindhoven’ door Milosz Maslanka (bron: Shutterstock)
“Betrek ook de culturele sector erbij. Iedereen houdt van het Nederlandse waterlandschap. Daar kun je mensen altijd op aanspreken, de liefde voor het landschap. Dus het is ook de cultuur van nadenken die je moet adresseren. Maak het niet alleen een bestuurlijke, technische en organisatorische vraag. Maak het ook echt een culturele vraag. Het is aan de culturele sector om verhalen te maken en verbeeldingskracht in te zetten. Dat werkt ontzettend goed. Verbeeldingskracht moet de motor zijn, omdat die verbeeldingskracht het verlangen naar verandering kan oproepen.”
“En realiseer dat de wateropgave net zo goed een stedelijke opgave is. Het transformeren en verduurzamen van bestaand bebouwd gebied moet in gebiedsontwikkeling nadrukkelijker op de agenda komen. Ook daarvoor geldt: je kunt de watervragen heel mooi koppelen aan alle ruimtelijke vragen. In plaats van al het regenwater af te voeren, kun je ook wadi’s creëren die hittestress in het publiek domein tegengaan. Je kunt er een hele keten van verbeteringen aan koppelen. Dat is het verhaal dat moet doorklinken. Het is een urgente noodzaak, maar dat wat noodzakelijk is, is niet iets wat we moeten vrezen maar moeten verwelkomen.”
Welke partijen moeten stap zetten?
“Deze vragen zijn te groot voor de gemeentes alleen. Die hebben de kennis niet in huis om de grote en fundamentele vragen die tegelijk op ons afkomen te beantwoorden. De Rijksoverheid moet daarvoor de kennis inbrengen. Zorg dat je een programma hebt waarin niet iedere gemeente zelf het wiel moet uitvinden. En er is een mooie taak weggelegd voor de provincies weggelegd. Zij zitten mooi tussen de landelijke overheid en de gemeentes in en kunnen in het waterdebat hun rol meer dan ooit waarmaken.”
“Een van onze adviezen is dat er een droogtemanager moet komen. Water is altijd maatwerk. Het is niet: we hebben één periode van droogte dus één probleem en één oplossing. Die droogtemanager kan juist vanuit dat maatwerk aan de slag en in elke regio meekijken: wat is er in jullie gebied nou nodig?”
“Het is een boeiend moment in de geschiedenis van gebiedsontwikkeling. Tot nu toe kon je in gebiedsontwikkelingen één leidende partij hebben die in zijn eigen kantoor de plannen bedacht en daarna met enige slagkracht de plannen al dan niet uit kon voeren. Ik denk dat gebiedsontwikkeling nu meer dan ooit een opgave wordt waarbij je alle partijen moet betrekken. Dat maakt processen wellicht lastiger, maar per saldo veel effectiever. De angst is dat als iedereen betrokken moet worden we dan we niets meer voor elkaar krijgen. Ik denk dat we daar doorheen moeten.”
Wat kunnen partijen in andere provincies leren van jullie onderzoek?
“Het interessante van water en bodem is: aan de ene kant is niets zo politiek geladen als de omgang met water en bodem, maar je kunt het ook omdraaien. In de echte wereld zijn de kwaliteiten van water en bodem a-politiek. Het is de natuur. En juist aan die a-politieke kant, de fysieke omgeving, ontstaan nu de problemen. De basis is: neem niet wat politiek geladen is, maar wat fysiologisch zo is. Kijk naar de water- en bodemstructuren. En redeneer vandaaruit terug naar wat dat betekent voor de politieke systemen, voor de partijen die in de ruimte actief zijn? Dat kan een methode zijn om het verhaal op orde te brengen. Zo kan er een veel stevigere fundering ontstaan omdat de politieke lading dan volgt uit logische ingrepen.”
“Wat ik hoop is dat iedere partij denkt: weet je wat, laten wij nou eens het voortouw nemen, dan hebben we ook de beste positie om te sturen. Dat ze vanuit hun eigen positie niet wachten tot het helemaal vastloopt, maar als eerste de stap zetten. Ik zie dat links en rechts gebeuren. Nog te vroeg om te juichen, maar er zijn genoeg partijen die los van de politieke agenda's de urgentie herkennen.”
“Het is fascinerend om te zien dat nu bij iedereen het inzicht begint door te klinken hoezeer bij alle ruimtelijke opgaven de enige weg voorwaarts is om de rol van het water leidend te maken. Watervraag is geen luxevraag, maar de basis van al het ruimtelijk denken. Dus niet: we willen alles op orde hebben en dus kijken we ook nog eens naar het water. Het is omgekeerd. Deze vraag moet de basis van iedere vorm van ruimtelijke planning. Het is nu zaak om te zorgen dat het wederzijds belang bij iedereen hoog op de agenda blijft.”
Lees het volledige onderzoek op de website van de provincie Noord-Brabant.
Cover: ‘Rijksbouwmeester Floris Alkemade (fotograaf: Arenda Oomen)’ door Arenda Oomen (bron: College van Rijksadviseurs)