Onderzoek Dat heringerichte buitenruimtes vaker worden gebruikt, blijkt uit een recente studie van de Haagse Hogeschool en GGD Haaglanden. Tegelijkertijd laat diezelfde studie zien dat dit gebruik kwetsbaar blijft zolang onderhoud, toegankelijkheid en veiligheid niet op orde zijn.
In de studie Samen gezond bezig in de wijk zijn drie onderbenutte buitenruimtes in Den Haag Zuidwest tussen maart 2024 en juni 2025 onderzocht. Het onderzoek richtte zich niet alleen op de herinrichting zelf, maar ook op hoe bewoners de plekken gebruikten en waardeerden. De onderzoekers zagen dat factoren als ervaren veiligheid, onderhoud en toegankelijkheid invloed hadden op hoe vaak en met welk gevoel bewoners de plekken benutten.
Het rapport komt voort uit de vraag hoe onderbenutte buitenruimtes in kwetsbare wijken zo ingericht kunnen worden dat zij daadwerkelijk bijdragen aan gezondheid, beweging en sociale interactie. De drie casussen (een sportpark, een speeltuin en een serie binnentuinen) fungeerden als pilots om zichtbaar te maken welke factoren het functioneren van dit soort plekken beïnvloeden.
Omdat de locaties van elkaar verschillen in schaal, functie en type gebruik, boden ze de mogelijkheid om zowel sportgerichte als speel- en verblijfsruimtes te onderzoeken. Daarmee konden de onderzoekers zien hoe verschillende soorten buitenruimte functioneren na herinrichting; van formele sportvoorzieningen tot informele plekken om te verblijven. Zo werden zowel plekken voor kinderen als plekken waar verschillende leeftijdsgroepen elkaar kunnen treffen onderzocht. Die variatie maakt het rapport relevant voor verschillende typen gebiedsontwikkelingsvraagstukken.
De onderzoekers kijken nadrukkelijk verder dan de fysieke aanpassingen alleen. Minstens zo belangrijk bij de projecten waren de processen eromheen: de samenwerking tussen organisaties, de rol die bewoners konden spelen en de manier waarop het beheer is georganiseerd en bij wie de bewoners terechtkunnen met vragen of meldingen.
Neem inbreng bewoners echt mee
Uit de bevindingen van de onderzoekers blijkt dat bewonersparticipatie vooral werkt wanneer deze vroeg begint en wanneer de inbreng van bewoners daadwerkelijk wordt meegenomen in keuzes over inrichting of gebruik. Tegelijk worden niet alle bewonersgroepen even goed bereikt. Hierdoor sluiten sommige keuzes minder aan op de wensen of gewoonten van bepaalde groepen, wat doorwerkt in het draagvlak en in de mate waarin bewoners de plek na oplevering blijven gebruiken.
De studie laat daarnaast zien hoe verschillende partijen hun rol invulden, waaronder de gemeente, GGD, woningcorporaties en bewonersinitiatieven. De gemeente was primair verantwoordelijk voor de fysieke aanpassingen, de GGD bracht kennis in over gezondheid en gebruik, woningcorporaties waren betrokken vanuit beheer van omliggende wooncomplexen en bewonersinitiatieven fungeerden als schakel naar de wijk. Binnen deze rolverdeling werd zichtbaar waar de grenzen lagen van wat partijen binnen de bestaande structuren konden organiseren.
Een kernbevinding is dat fysieke ingrepen op zichzelf niet voldoende zijn om duurzaam gebruik te stimuleren. In de observaties en gesprekken komen aspecten naar voren zoals onderhoud, ervaren veiligheid, toegankelijkheid en de mate waarin bewoners weten bij wie zij terechtkunnen met vragen of ideeën.
Wanneer een plek wel is opgeknapt, maar onvoldoende wordt beheerd of wanneer onduidelijk blijft wie verantwoordelijk is voor vervolgvragen, heeft dat invloed op het gebruik. Bewoners geven in de interviews aan dat kleine zaken snel effect hebben op de bereidheid om er weer naartoe te gaan. Denk aan kapotte speeltoestellen, zwerfvuil en onduidelijkheden over verantwoordelijkheden. De studie maakt daarmee duidelijk dat fysieke aanpassingen, gebruikservaringen en beheerpraktijken onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
Ontwikkelprocessen verlopen vaak niet lineair
Daarnaast laat het onderzoek zien dat herinrichtingsprocessen van de buitenruimte in de praktijk zelden volledig lineair verlopen. In de drie pilots ontstond behoefte aan tussentijdse aanpassingen, extra afstemming met bewoners en het bijstellen van planning en uitvoering. De praktijk vraagt daardoor om een werkwijze waarin ruimte is om keuzes opnieuw te wegen en ontwerpen of afspraken aan te passen wanneer de situatie daarom vraagt.
Dat hangt samen met de dynamiek van de buurten, waarin bewonersgroepen veranderen, voorzieningen van beheerder wisselen, of tijdens de uitvoering nieuwe ideeën naar voren komen. De studie laat zien dat juist dit vermogen om plannen gaandeweg te kunnen bijstellen beter aansluit bij deze realiteit, maar dat het wel flexibiliteit vraagt in budgetten, tijd en organisatorische afspraken. Wanneer die ruimte beperkt is, kunnen vertragingen en misverstanden ontstaan die direct merkbaar zijn voor gebruikers.
In alle drie de casussen speelde de fase ná oplevering een grote rol, omdat vragen over beheer, onderhoud en eigenaarschap juist dan zichtbaar werden. De mate waarin bewoners de weg wisten naar een verantwoordelijke partij bepaalde mede of het gebruik zich stabiliseerde of juist afnam. Dat gold ook door de vraag of er structureel aandacht was voor kleine reparaties en schoonmaak en of afspraken tussen betrokken organisaties helder waren.
In situaties waarin onduidelijkheid bestond over verantwoordelijkheden of wanneer onderhoud uitbleef, merkten bewoners dat direct: ze kwamen dan minder vaak naar de plek of voelden zich er minder prettig. Daardoor bleek het gebruik snel terug te lopen. Daarmee schetst de studie een beeld van buitenruimtes waarin de kwaliteit van de inrichting nauw samenhangt met hoe het beheer in de praktijk is georganiseerd en volgehouden.
Voor gebiedsontwikkeling benadrukken de casussen dat het succes van een heringerichte buitenruimte zich pas na de oplevering uitkristalliseert. Niet alleen de ontwerpkeuzes zijn bepalend, maar vooral wat er daarna gebeurt om het gebruik vast te houden. Ergo: duidelijk beheer, afstemming tussen partijen en aandacht voor de praktische omstandigheden waarin een plek dagelijks functioneert.
Cover: ‘Kinderspeelplaats’ door Plauka (bron: Shutterstock)











