Recensie Vijf jaar geleden vroeg de noordelijke gemeente Eemsdelta het College van Rijksadviseurs om hulp. Hoe om te gaan met ruimtelijke kwaliteit in het Groninger aardbevingsgebied? Een lustrumpublicatie van de samenwerking brengt de resultaten in beeld.
Begin 2020 raakte de toenmalig Rijksbouwmeester Floris Alkemade met zijn ateliermedewerkers in gesprek over de gevolgen van de aardbevingen voor de ruimtelijke kwaliteit in het gebied. Een niet-alledaagse samenwerking ontstond en kreeg de naam ‘Repair with gold’ mee. De titel verwijst naar de Japanse kunstvorm kintsugi, waarbij gebroken keramiek met goud wordt hersteld om de breuklijnen te accentueren. “Je voegt op een respectvolle manier nieuwe waarde toe aan het bestaande,” zo typeren de huidige Rijksbouwmeester Francesco Veenstra en wethouder Annalies Usmany-Dallinga van de gemeente Eemsdelta in het voorwoord van de publicatie de ‘werkvriendschap’ die tussen het Rijk en de lokale overheid is ontstaan.
Wederkerigheid
In een onlangs verschenen magazine wordt teruggeblikt op vijf jaar samen optrekken. Daarbij is aan drie essayisten gevraagd om evenzovele thema’s uit te diepen: het belang van wederkerigheid, het opbouwen van vertrouwen en de zorg voor eigenheid. Het zijn principes die ook buiten Groningen van toepassing zijn, getuige bijvoorbeeld het thema ‘nieuw vertrouwen’ dat de Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling (SKG) onlangs verbond aan haar jaarcongres en jaarprogramma. Ook in de samenwerking tussen publieke en private partijen rondom de nieuwe generatie verstedelijkingsgebieden (PPS 2.0) komen ze veelvuldig terug.
Architectuurhistorica Marinke Steenhuis (SteenhuisMeurs) zet in een scherpe bijdrage het onderwerp ‘wederkerigheid’ neer, dat zij betitelt als het principe dat “mensen gedrag vertonen dat in overeenstemming is met het gedrag dat zij zelf ontvangen.” Het Noorden is hiermee in de geschiedenis niet rijk bedeeld, zo reconstrueert zij. Van de uitbuiting van het Groninger ommeland door de stad Groningen tot en met de staat die de bodemschatten weghaalde – zonder dat de revenuen daarvan aan het gebied zelf ten goede kwamen.
Volgens Marinke Steenhuis moet de alsmaar uitdijende rol van de overheid een halt worden toegeroepen
Die ontwikkeling liep volgens Steenhuis parallel aan het verlies van ‘zelfregie’ en ‘zelforganisatie’. Het watermanagement werd hier bijvoorbeeld eeuwenlang door de boeren zelf geregeld en ook de aanleg nieuwe wegen regelden zij met crowdfunding avant la lettre. De bewoners van de dorpen verrichten werkzaamheden voor de gemeenschap als geheel, de principes daarvan werden vastgelegd in ‘Reglementen voor nabuurschappen’. Ondernemers als de motorenbouwer Jan Brons boden arbeiders een ziekteverzekering aan en lieten arbeiderswoningen neerzetten. “In de naoorlogse planeconomie nam de Rijksoverheid de regie over,” aldus Steenhuis.

‘Rijtjeshuizen met bloemenveldje’ door Rudmer Zwerver (bron: Shutterstock)
Het heeft er inmiddels toe geleid dat het Noorden geen overkoepelend verhaal heeft, een conclusie die eerder wandelprofessor Zef Hemel al eerder deelde op Gebiedsontwikkeling.nu. “Het gevaar is dat het geld van de herstelprogramma’s Toukomst en Nij Begun wegstroomt naar de adviseurslegioenen zonder een perspectief voor het noorden als geheel te bieden.” Volgens de architectuurhistorica moet de alsmaar uitdijende rol van de overheid een halt worden toegeroepen en moeten bewoners zelf weer de regie over hun omgeving kunnen pakken.
Behoorlijk vertrouwen
Vertrouwen is daarbij een tweede sleutelbegrip, zo laten de onderzoekers Nienke Busscher en Augustín De Julio van het Kennisplatform Leefbaar en Kansrijk Groningen (Rijksuniversiteit Groningen) zien. Ze gebruiken daarbij het voorbeeld van de Zweedse mijnstad Kiruna, waarbij een deel van de stad wordt geherhuisvest omdat het wonen boven de ijzerertsmijn niet meer veilig is. De onderzoekers plaatsen deze aanpak naast de Groningse versterkingsoperatie, aan de hand van het begrip ‘vertrouwenwekkend beleid’. In Zweden blijkt er sprake van een behoorlijk vertrouwen tussen de betrokken partijen, doordat de situatie direct is benaderd als een ontwerpopgave.
“Zo heeft in Kiruna de aandacht voor ruimtelijke kwaliteit en erfgoed, het betrekken van architecten, vroegtijdige participatie van inwoners en het ontwikkelen van een visie allemaal bijgedragen aan een maatschappelijk draagvlak. Daarnaast maken eenvoudige regelingen en een duidelijke rolverdeling dat de uitvoering in Kiruna makkelijker lijkt.” Hiertegen afgezet gaat er inmiddels in Groningen wel het nodige goed (met onder meer de aanstelling van Regiobouwmeester Enno Zuidema), maar valt er rondom competenties, welwillendheid en integriteit in het Noorden nog het nodige te winnen, aldus de onderzoekers.

‘Kerk van Kiruna, Zweden’ door Tsuguliev (bron: Shutterstock)
Het derde en laatste thema in de publicatie betreft ‘eigenheid’, dat door Platform GRAS-directeur Peter Michiel Schaap wordt gerelateerd aan de kwaliteit van de Groninger bouwcultuur. In relatie tot de versterkingsopgave is op dat gebied een impuls nodig: “Veel nieuwbouw oogt generiek; het resultaat van een eenzijdige focus op veiligheid, geld, juridische kaders en bouwtechniek.” (..) “Zeker in de wat grotere kernen is de streekeigenheid ingeruild voor anonieme nieuwbouw die overal had kunnen staan.” Om deze ontwikkeling te doorbreken, is volgens Schaap behoefte aan plannen die geen “optelsom zijn van afgevinkte deelbelangen” maar werkelijk integraal zijn.
Waarbij ook de wederkerigheid weer aan bod komt: “Ze zijn zich bewust van de omgeving en van bredere maatschappelijke en cultuurhistorische waarden.” Ook dit essay eindigt met voorbeelden die laten zien dat ‘ontwerpkracht’ wel degelijk het verschil kan maken. Schaap noemt het Groninger Scholenprogramma, nieuwbouwwoningen die gebaseerd zijn op beproefde Groninger oplossingen uit verleden en nieuwe agrarische bebouwing die geïnspireerd is op traditionele Groninger boerderijen.
Rijke oogst
Terugkomend op de samenwerking tussen CRa en Atelier Rijksbouwmeester en de gemeente Eemsdelta, blijkt uit de publicatie een oogst aan instrumenten die kunnen bijdragen aan het zo gewenste ‘Noordelijke narratief’. Zo is er een Handboek Dorpenvisie ontwikkeld, is er een Gebiedsbiografie Eemsdelta met ruimtelijke principes opgesteld en werken er coördinerende stedenbouwkundigen binnen de dorpenaanpak. Voor uiteenlopende locaties is ontwerpend onderzoek verricht, zoals voor de jaren 70-wijken Tuikwerd en Bornholm in Delfzijl. Bijzonder is ook het onderzoek naar de voormalige rivier de Fivel, die in vroeger tijden het landschap van Eemsdelta heeft vormgegeven. Samen met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is bekeken hoe de relicten die door de rivier in het landschap zijn ontstaan, ingezet kunnen worden voor toekomstige ruimtelijke vraagstukken. Het project krijgt een vervolg met onder meer waterschap Noorderzijlvest. Al met al een interessante weergave van vijf jaar samenwerking tussen het nationale en lokale/regionale schaalniveau, waarbij de belichte thema’s ook voor opgaven buiten het aardbevingsgebied relevant zijn.
De publicatie ‘Samenwerken aan ruimtelijke kwaliteit in het aardbevingsgebied’ is hier te downloaden.
Cover: ‘Vogelvlucht van Delfzijl’ door Steve Photography (bron: Shutterstock)