2015.11.09_Hoe maak je een stad ‘smart’? Blijven proberen._C

Hoe maak je een stad ‘smart’? Blijven proberen.

9 november 2015

8 minuten

Nieuws Iedere zichzelf respecterende stad wil vandaag de dag ‘smart’ zijn. Maar wat is daarvoor nodig? Volgens sommigen is Smart City een uitgekauwd concept, profiteren vooral technologiebedrijven van deze hype, en is het window-dressing van steden ten behoeve van een hoge internationale ranking. Anderen stellen dat het hier wel degelijk om stedelijke verduurzaming gaat. Op basis van ervaringen in een Europees Smart City project maken we in dit artikel de voorlopige balans op.

Annemarie Jorritsma, voorzitter Vereniging Nederlandse Gemeenten verkondigde dit jaar dat elke stad ‘smart’ zou moeten proberen te zijn. Alles wat ontwikkeld wordt aan technologie zou op een zo goed mogelijke manier ten behoeve de inwoners ingezet moeten worden (bron). Inmiddels is de eerste verkiezing van de ‘slimste binnenstad van Nederland’ -- gesponsord door ICT bedrijven -- achter de rug en heeft bijna elke grote Nederlandse gemeente een visie, agenda of app.

Ook op Europees niveau staat ‘smart’ hoog op de agenda en er worden meerdere interdisciplinaire consortia opgezet met als doel Smart Cites te ontwikkelen en daarmee duurzame stedelijke (gebieds)ontwikkeling te bevorderen. Zo is Eindhoven, samen met Manchester en Stavanger betrokken bij het 5-jarige project TRIANGULUM (22 partners, met een budget van 30 mijoen euro, waarvan 25 miljoen euro Europese subsidie) en was Amsterdam afgelopen 2,5 jaar betrokken bij een soortgelijk Europees project.

Wat maakt een stad ‘smart’?

Een eenduidige definitie van de ‘Smart City’ bestaat niet. Of een stad nu duurzaam, weerbaar, of slim moet worden, het draait om het bereiken integraliteit. Het vertrekpunt is echter iedere keer anders. In het geval van de ‘Smart City’ begint het bij de internet- en communicatietechnologie (ICT). Deze nieuwe stedelijke infrastructuur maakt het mogelijk om stedelijke informatie zo te sturen dat het ingezet kan worden om structurele (sociale of milieukundige) stedelijke disbalansen op te heffen. Investeringen in traditionele (transport) en moderne (ICT) infrastructuur kan zo met slim management van grondstoffen, door middel van integrale samenwerking, leiden tot een duurzame (economische) ontwikkeling en hoge(re) kwaliteit van het stedelijk leven (Caragliu, Del Bo, & Nijkamp, 2011; Lee & Hancock, 2012).

Ondanks kritische geluiden omtrent het concept wil iedere stad vandaag de dag ‘slim’ zijn. Maar wat is hiervoor nodig? In de literatuur worden meerdere succesfactoren voor Smart City implementatie genoemd. Amerikaanse experts benadrukken de volgende kritische succesfactoren: politiek leiderschap en een integrale, holistische, ‘whole of government’ benadering (Ojo, 2014 #60). Aan de hand van deze factoren zijn we in gesprek gegaan met Ronald van Warmerdam, project coördinator van het Europese Smart City project TRANSFORM.

Het waarom van Smart Cities?

“Waar de term ‘duurzaamheid’ wordt gebruikt voor ongeveer alles wat de wereld toekomstbestendig maakt, brengt ‘Smart Cities’ juist focus aan op de manier hoe we dat kunnen bereiken”, aldus Tom van Tuijn, ontwikkelaar Smart City kompas in opdracht van Ministerie Infrastructuur en Milieu. Het concept Smart City wordt moet door aanhangers dus gezien worden als een middel om steden te verduurzamen. Van Warmerdam: “Door ICT zou het verduurzamen van steden effectiever en efficiënter kunnen, dat is het idee.“ Daarbij gaat het volgens hem niet alleen om duurzaamheid, maar ook om innovatie en daarmee om het creëeren van werkgelegenheid. Dit laatste wordt ook benadrukt in de visie van de SmartCitiesCouncil. Het ‘Smart City’ concept leent zich dus goed voor de koppeling van allerlei beleidsdoelstellingen. City-marketeers kunnen het ook gebruiken om bewoners en bedrijven naar hun stad te trekken. En het ICT-bedrijfsleven vaart er wel bij; zij beloven een stad die duurzamer, leefbaarder, meetbaarder, en effectiever is. Een ‘slim’ mes dus, dat snijdt aan alle kanten.

TRANSFORM

TRANSFORM was een Smart City consortium dat zich primair richtte op energie transitie. De transitie van fossiele brandstoffen naar volledig duurzame energiebronnen. Het consortium bestond uit 19 partners, waaronder zes Europese steden: Amsterdam, Copenhagen, Genoa, Hamburg, Lyon en Wenen. Het project kende een budget van zo’n 10 miljoen euro, waarvan 5 miljoen euro Europese subsidie. Het project liep van januari 2012 tot augustus 2015. Doel: het verbeteren van stedelijk energiebeleid en het ontwikkelen van programma’s, gereedschappen en instrumenten om CO2-uitstoot van de steden te reduceren.

De steden hebben een simulatie-tool gebouwd waarin energiescenario’s gesimuleerd kunnen worden. De tool kan gebruikt worden voor het ontwikkelen van energie systemen van nieuwe en bestaande wijken of een hele stad. Door verschillende scenario’s te vergelijken krijgt met inzicht in noodzakelijke investeringen, stakeholders, besluitvorming , technische barrières etc. a –In de scenario’s worden kosten, energiegebruik en CO2-reductie van de modellen met elkaar vergeleken. De beschikbaarheid van deze informatie, ofwel ‘open data’, is – om te kunnen werken met de tool – essentieel. Amsterdam was samen met NUON en Alliander in staat alle energie informatie te verzamelen. Dit in tegenstelling tot de rest van de steden in het consortium. Het blijkt ondanks alle slimme beloftes enorm lastig om energie gegevens van steden te verzamelen en inzichtelijk te maken en niet overal kon men energiebedrijven of departementen zo ver krijgen mee te doen aan het project.

Hoe maak je een stad ‘smart’? Blijven proberen. - Afbeelding 1

Openbare, interactieve kaarten Amsterdam. Hier nu het warmtenetwerk.

‘Hoe maak je een stad ‘smart’? Blijven proberen. - Afbeelding 1’


Leiderschap

Aan de ene kant kunnen bovengenoemde gereedschappen op een nieuwe wijze stedelijke ontwikkeling ondersteunen waardoor ‘Smart Urban Planning’ ontstaat. Maar naast data, ICT tools en scenario planning bleek al snel dat financiering en besluitvorming veel belangrijker zijn. “Dan gaat het niet langer over de beschikbaarheid van data, maar om het aanpassen van keiharde infrastructuur in de fysieke wereld”, aldus van Warmerdam. En dat is inmiddels, net als de data, het domein van geprivatiseerde of verzelfstandigde organisaties. Die moeten wel mee willen en kunnen investeren. Als experts praten over het belang van ‘political leadership’, moet het dus gaan over publiek én privaat leiderschap.

Het Amsterdam Smart City Event 2015 was een van de hoogtepunten van TRANSFORM-project. Er werd een Memorendum of Understanding (MoU) ondertekend door politieke vertegenwoordigers van de verschillende Europese steden. Vanuit het perspectief van leiderschap kan echter de vraag gesteld worden wat zo’n document betekent. Natuurlijk is steun van burgemeesters en wethouders belangrijk, “maar”, aldus Van Wamerdam, “als je goed kijkt naar wat er gebeurd, dan zie je dat ze niet zoveel macht hebben”.

Integraal en holistisch In de literatuur over Smart Cities wordt vaak het probleem van ‘silos and slabs’ genoemd: gebrek aan verticale afstemming zorgt in combinatie met horizontale verkokering voor ongerealiseerde ambities. De praktijk blijkt weerbarstig. Van Warmerdam: “Steden bestaan uit 6, 7 of misschien wel 20 departementen. Die onderdelen werken niet integraal, of hebben heel veel moeite om integraal te kunnen werken. Mensen van verkeer en vervoer doen iets anders dan de mensen die van de afvalverwerking, en dan moeten ze moeten ze in het ‘slimme steden’ concept ook intensief samenwerken met de bewoners, de bedrijven en de kennisinstellingen. Die silo’s zouden dus allemaal met elkaar samen moeten werken? Volgens mij is [die] benadering te ingewikkeld. Ik begrijp het idee er achter, maar in de praktijk werkt het niet.”

Van Warmerdam pleit voor meer focus in de ambitie van steden om smart te zijn, en bovendien voor een simpele aanpak: “Focus meer op de vraag: wat kunnen we in dit segment (bijvoorbeeld energie) echt oplossen? Hoe kunnen we het heel duurzaam maken van huizen aanjagen en daar een werkelijke oplossing voor vinden?” Het aantal organisaties en bedrijven die je dan nodig hebt, is al groot genoeg. “Een van de [lessen] van TRANSFORM is dat steden vaak hele mooie ambities hebben. Misschien worden die ingefluisterd door de ICT-industrie, wetenschappers en lobbyisten. Steden kunnen [de implementatie] vaak maar voor een klein deel bepalen.” Sturing geven aan een energie transitie impliceert zeggenschap over het gedrag van de energie wereld, maar deze is er maar zeer ten dele. Overheid en bedrijfsleven zouden veel meer samen moeten werken.

Rol van de overheid

Hoe ziet de rol van de overheid er dan uit? Volgens Van Warmerdam is de rol van lokale overheden in de verwezenlijking van smart cities bescheiden: “NUON, Alliander, energiebedrijven gaan erover, die bepalen waar er geïnvesteerd wordt, of de kolencentrales dicht gaan, of we investeren in windmolens. Of de corporaties, die gaan over het isoleren van woningen. Daar gaan steden of politici niet over, en ze kunnen dat dus ook niet besturen. Overheden kunnen wel proberen om het te faciliteren, partijen te verleiden, of ze te subsidiëren.” Hoogleraar Arjan van Timmeren van de TU Delft waarschuwt hierbij voor strategisch gedrag van bedrijven, die natuurlijk een winstoogmerk hebben (Timmeren, 2015) Zo blijkt in het TRANSFORM-project dat het bouwen van een duurzame stedelijke infrastructuur op het gebied van energie, in tegenstelling tot wat sommige bedrijven beweren, nog wel een technische uitdaging kan zijn. Er is nog geen stad in de wereld die dé oplossing heeft voor het duurzame toekomstige systeem; het is nog een zoektocht. “Dat zie je in alle steden waar we met TRANSFORM gewerkt hebben”, concludeert van Warmerdam. De terughoudendheid van een aantal private partijen om grootschalig te investeren is daarom begrijpelijk.

Local innovation platforms

Om steden in de toekomst daadwerkelijk smart te maken is samenwerking essentieel. Van Warmerdam pleit dan ook voor een innovatieplatform “waarin je marktpartijen en het bestuur van de stad bij elkaar brengt. Dan kun je zo’n platform ook voldoende macht geven om de energietransitie af te dwingen”. Het idee sluit aan op wat door internationale experts lerende organisaties worden genoemd waarin beleidsmakers, wetenschappelijke leiders, en strategen uit het bedrijfsleven samenwerken (Leydesdorff & Deakin, 2010). Van Warmerdam: “Ik denk dat je een nieuw soort platform moet creeëren, een nieuw soort ‘bedrijf’ […] waarin je belangrijke stakeholders zoals woningbouwverenigingen en energiebedrijven, investeerders en zeker ook de wetenschap betrekt.” Een dergelijk platform kan wel voor het benodigde leiderschap en integraliteit zorgen. “Met heldere targets (KPI’s), investeringsgeld, en een heldere lange-termijn visie”, aldus Van Warmerdam.

Conclusie

Slim zijn, het is een mooi streven van steden. Volgens sommigen is het zelfs een ‘must’. Data en ICT kunnen duurzame ingrepen in de stad ondersteunen, maar uiteindelijk gaat het dan om grote investeringen in de fysieke wereld. ‘Smart’ worden vraagt om het vervangen van bestaande systemen (gasinfrastructuur, kolencentrales) voor andere, meer duurzame systemen. Dit vraagt om verregaande publiek-private samenwerking, waarvan het succes de uiteindelijke slimheid van steden zal bepalen. Zonder publiek-private, sector-overstijgende samenwerking zullen gemeenten wel blijven proberen, maar zal daadwerkelijke verduurzaming uitblijven.

Bronnen

Caragliu, A., Del Bo, C., & Nijkamp, P. (2011). Smart cities in Europe. Journal of urban technology, 18(2), 65-82.
Lee, J.-H., & Hancock, M. G. (2012). Towards an effective framework for building smart cities: Lessons from Seoul and San Francisco, Technological Forecasting and Social Change, Volume 89, November 2014, Pages 80-99, ISSN 0040-1625.
Leydesdorff, L., & Deakin, M. (2010). The triple helix model and the meta-stabilization of urban technologies in smart cities. arXiv preprint arXiv:1003.3344.
Ojo, E. Curry, and T. Janowski, “Designing Next Generation Smart City Initiatives - harbessing Findings and Lessons from a Study of 10 Smart City programs,” in 22nd European Conference on Information Systems (ECIS 2014), 2014, vol. 2050, pp. 1–14.
Timmeren, A. v., Henriquez Pimentel, M., Reynolds, A., Delft University of Technology, F. o. A., The Built, E., & Department, U. (2015). Ubikquity & the Illuminated City; From Smart to Intelligent Urban Environments. Delft: TU Delft.

Zie ook:


Cover: ‘2015.11.09_Hoe maak je een stad ‘smart’? Blijven proberen._C’



Meest recent

GO weekoverzicht 10 oktober 2024 door Gebiedsontwikkeling.nu (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)

Dit was de week van de ruimtelijke tegenaanval

Deze week wordt op Gebiedsontwikkeling.nu de ruimtelijke tegenaanval vol ingezet. Of het nu gaat om ontwerpend onderzoek, het krachtenspel in de Nederlandse plint of om leefstijlen die wel degelijk meerwaarde hebben.

Weekoverzicht

10 oktober 2024

Luchtfoto van de N434 in Leiden door Aerovista Luchtfotografie (bron: Shutterstock)

Regionale Investeringsagenda (RIA) zet mes in halsstarrige verkokering

Het werken met Regionale Investeringsagenda’s is inmiddels al zo doorontwikkeld dat er een SKG-handreiking over kan worden gepubliceerd, om de opgedane ervaringen breed te delen. Wendy de Hoog, Co Verdaas en Friso de Zeeuw zetten de belangrijkste con

Uitgelicht
Analyse

10 oktober 2024

Werkplekken bij WeWork in Amsterdam door Matt Rakowski (bron: Shutterstock)

Kansen voor nieuwe levensvormen, de toekomst van de Nederlandse plint – deel 3

In het afsluitende artikel in de serie over de Nederlandse plint tonen Conrad Kickert en Frank Suurenbroek de potentie aan van een bredere toekomst voor de Nederlandse plint. Er kan meer dan alleen winkels en horeca.

Onderzoek

9 oktober 2024