3 november 2015
2 minuten
Nieuws In opdracht van het Ministerie van Economische Zaken heeft TNO innovatieprocessen in de bouw onderzocht. Verschillende elementen van innovatieprocessen zijn kwantitatief in kaart gebracht op basis van de Innovatie-enquête van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen investeringen in kennis, de wijze waarop vernieuwingen worden doorgevoerd en de resultaten van innovatie.
Uit het onderzoek blijkt, dat de bouw in vergelijking met andere sectoren weinig innovatief is. Van de totale werkgelegenheid in de bouw is 35 procent werkzaam in technologische innovatieve bedrijven. Voor het totaal van bedrijfsactiviteiten is dit aandeel ongeveer de helft. Ook voor niet-technologische innovatie scoort de bouw benedengemiddeld. Innovatie in de bouw richt zich vaak op het vinden van oplossingen voor ad-hocproblemen die zich op de bouwplaats voordoen.
Marktstructuur belemmert
Hoofdoorzaak van de beperkte innovatiekracht is de marktstructuur in de bouw. Bouwbedrijven zien geen noodzaak om innovatietrajecten op te starten. De marktstructuur nodigt niet uit tot innovatie. Ten eerste werken bouwbedrijven samen in steeds wisselende projecten. Vaak ontbreekt in dergelijke gelegenheidscoalities het vertrouwen om kennis uit te wisselen. Ten tweede zijn uitbestedingprocedures niet gericht op innovatie. De bouw is vooral capaciteitsleverancier, met andere woorden, de bouw levert binnen vooraf omschreven gedetailleerde randvoorwaarden, de implementatie van het bouwproces. Ingenieurs en architecten laten zich het minst door marktcondities weerhouden om innovaties op te starten.
Innovatie en werkgelegenheid
Binnen de bouw geldt grond-, weg- en waterbouw (GWW) als het meest innovatief. Nederlandse bouwbedrijven zijn van oudsher sterk verbonden met complexe waterbouwkundige en civieltechnische vraagstukken als de Deltawerken of het bouwen in zachte ondergrond. De burgerlijke en utiliteitsbouw is minder innovatief. Naar een alternatieve indeling op basis van bouwketens bezien is vooral de vastgoedsector als directe klant van de bouw als innovatief te kwalificeren. Innovatieve bedrijven kennen een sterkere werkgelegenheidsgroei dan bedrijven die niet innoveren. In de bouw is dit niet anders dan in overige sectoren. Voor de bouw en voor overige sectoren bestaan grote overeenkomsten in de determinanten, die het resultaat van innovatieprocessen bepalen. R&D-personeel, gebruik van informatie, bescherming van innovaties en niet-technologische vernieuwingen hebben een positieve invloed op de resultaten van innovatieprocessen, zowel voor de bouw als voor overige sectoren.
Cover: ‘2015.11.03_innovatie in de bouw’