Nieuws Zo’n 10 jaar geleden heeft de Rijksoverheid als nationale doelstelling gesteld dat in 2020 6.000 megawatt moet worden opgewekt door windmolens op land. In een nieuwe studie kijkt het PBL vanuit een ruimtelijk perspectief terug op hoe dit beleid heeft doorgewerkt in windparkprojecten. Wat kunnen we leren van deze ervaringen, en hoe kunnen de lessen gebruikt worden bij de uitvoering van bijvoorbeeld het Klimaatakkoord, de Regionale Energiestrategieën en de Nationale Omgevingsvisie?
Belangrijkste conclusie uit deze ex-post evaluatie is dat de overgang naar een duurzame energievoorziening een dubbele opgave is: enerzijds de opgave om de nationale doelstelling van meer duurzame energie te realiseren in Nederland, anderzijds de opgave om duurzame energie een betekenisvolle plek te geven in de dagelijkse leefomgeving van mensen. Wil de energietransitie op de lange duur succesvol zijn, dan zijn beide opgaven belangrijk. Inpassing in de ruimtelijke leefomgeving verdient daarom meer beleidsaandacht: hoe wordt duurzame energie een dagelijks, vanzelfsprekend en betekenisvol onderdeel van onze leefomgeving?
Rol voor alle overheidslagen
In deze studie zijn de ervaringen van de Rijksoverheid en 4 provincies (Friesland, Drenthe, Noord-Holland en Zuid-Holland) met het maken van beleid voor wind-op-land en het uitvoeren van windprojecten vergeleken. Daaruit blijkt dat de dubbele opgave geldt voor alle overheidslagen in Nederland. Op alle overheidsniveaus moet de discussie worden gevoerd over de plek (letterlijk en figuurlijk) die duurzame energie in de leefomgeving gaat innemen, en hoe de gebruikers van deze leefomgeving bij deze veranderingen kunnen worden betrokken.
Over het algemeen lijken hogere overheden zich verantwoordelijker te voelen voor de eerste opgave (duurzame energievoorzieningen) dan voor de tweede (goede ruimtelijke inpassing en begrip). Bij lagere overheden is juist meer oog voor lokale omstandigheden.
Ruimtelijke kwaliteit
Hoewel de doelstelling voor wind-op-land voornamelijk vanuit het energie- en klimaatprogramma werd bepaald, vindt de uitvoering in belangrijke mate plaats via de ruimtelijke ordening. Ruimtelijke ordening is meer dan een middel om ruimte te vinden voor wind-op-land; het betreft een evenwichtige afweging van alle belangen, waaronder duurzame energie. Centraal staat daarbij de vraag: hoe organiseren we de maatschappelijke afweging van wat de beste functie is op deze specifieke plek?
Gemeenschappen moeten een ‘eigen verhaal’ kunnen ontwikkelen over de plaats die duurzame energie in de gemeente of regio kan innemen. Een goede aanzet hiervoor is het voornemen om via regionale energiestrategieën (RES) te komen tot afspraken over de realisering van duurzame energie. Dit vereist wel een bredere procesaansturing dan louter via projecten, omdat de weging met betrokkenen besproken moet worden.
Cover: Photo by redcharlie on Unsplash
Dit artikel verscheen eerder op PBL.nl
Cover: ‘Windmolens Callantsoog_Photo by redcharlie on Unsplash’ door redcharlie (bron: Unsplash) onder CC0 1.0, uitsnede van origineel