Recensie De belangstelling voor de geschiedenis van het Nederlandse landschap is de afgelopen decennia sterk toegenomen, getuige de vele publicaties over dit thema. Vooral de cultuurhistorie krijgt daarbij veel aandacht. Veelal gaat het om specifieke landschappen of regio’s, maar soms reiken de ambities verder en worden álle landschappen van Nederland in beeld gebracht, zo merkt recensent Ries van der Wouden bij het lezen van ‘Landschappen van Nederland’. Scherpe oordelen blijven daarbij achterwege.
‘Landschappen van Nederland. Handboek voor de geschiedenis van onze leefomgeving’ behoort tot de categorie van de alomvattende inventarisaties. Het boek straalt in alle opzichten uit het standaardwerk over de geschiedenis van de Nederlandse landschappen te willen zijn. Een grote afmeting van 24 bij 30 centimeter, een gewicht van bijna vier kilo, 696 pagina’s en maar liefst 28 auteurs. Een handboek inderdaad, maar niet van het soort dat je even in de fietstas meeneemt als gids om landschappen te verkennen. Indrukwekkend, intimiderend bijna. Wat valt er nog te zeggen na dit verpletterend vertoon van compleetheid? De auteurs en de uitgeverij hebben zich veel moeite getroost om het boek ondanks de ambities aantrekkelijk en leeswaardig te maken. Met toegankelijk geschreven teksten en een vaste opbouw van de hoofdstukken, zeer veel foto’s en vooral fraaie kaarten en verhelderende figuren. Zie bijvoorbeeld de basiskaarten van landschappen van Nederland op de pagina’s 36 en 38, of de tijdsbalk van het landschapsbeleid 1915-2024 op de pagina’s 636 en 637.
Landschappen van Nederland
Dit boek biedt de meest actuele kennis over de opbouw en ontstaansgeschiedenis van al onze landschappen en vormt daarmee een onmisbare leidraad voor ieder die zich interesseert in onze leefomgeving.

- Uitgever:
- Matrijs, in samenwerking met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en het Kenniscentrum Landschap – Rijksuniversiteit Groningen
- Aantal pagina’s:
- 696
- Jaar van uitgave:
- 2025
- Prijs:
- 89,50
Bij ‘landschap’ denken we in eerste instantie aan de zichtbare leefomgeving, daarbij gevoed door de rijke Nederlandse traditie van de landschapsschilderkunst. Maar het begrip landschap omvat veel méér dan dat. Dat zien we al in de oorsprong van het begrip, die in het inleidende hoofdstuk van Landschappen van Nederland wordt beschreven. In de vroege middeleeuwen ontstaat in verschillende regio’s van Noordwest Europa, waaronder de Nederlanden, het woord ‘lantscap/lantskip/landschaft/landskap’ om regio’s en samenlevingen met een specifieke cultuur aan te duiden.
18 landschappen
Die brede benadering nemen de auteurs van ‘Landschappen van Nederland’ over. Zij positioneren het landschap in de driehoek aarde-natuur-mens, in termen van academische disciplines is dat de driehoek van fysische geografie, ecologie en cultuurhistorie. Die drie elementen vormen ook de basis voor de indeling van Nederland in zeventien verschillende landschappen (inclusief de stedelijke landschappen achttien). Elk van deze landschappen wordt beschreven aan de hand van de ‘geogenese’ (het ontstaan van de ondergrond), het prehistorische landschap, de historische bewoning en cultivering, de moderne ontwikkeling en de specifieke geografische aanduidingen. Bodem en water blijven het primaire indelingscriterium: zand, löss, veen, kust, rivieren. Gevolgd door de regionale positionering en de cultuurhistorie.
De machthebbers waren zelden ver weg bij de inrichting van het landschap
Wat valt op in deze geschiedenis van Nederlandse landschappen? Ten eerste hoe groot de menselijke invloed op het landschap was en is. Uiteraard speelt de landbouw daarin een grote rol. Die gebruikt nog steeds meer dan de helft van het grondgebied van Nederland. Van de Limburgse lössgebieden tot de veengebieden in het Westen en Noorden, van de schalere zandgronden in het Oosten tot de Zeeuwse klei: overal is het landschap aangepast ter wille van een productieve landbouw. De verlaging van het waterpeil in de veengebieden had tot gevolg dat het veen inklonk en de bodem daalde. Gebieden die voorheen op zeeniveau lagen, liggen daar nu vaak ruim onder.
Invloed op rivieren
Dan is er de rol van de turfafgravingen vanwege de energiewinning. Turf was lange tijd de belangrijkste energiebron. Sommige van de afgravingen veranderden in water, dat dan weer een bedreiging vormde voor de omliggende gebieden en vervolgens werd drooggelegd. Rond de rivieren was de invloed grootschaliger. De aanleg van dijken beschermde weliswaar het daarbinnen gelegen gebied, maar had ook tot gevolg dat het sediment uit de rivieren daar niet meer kon neerslaan, alleen op de oeverwallen van de rivier. Maar de natuur was niet altijd door de mens te beteugelen. Dat bleek met name bij stormvloeden. Zo liep bij de Elisabethsvloed van 1421 de Grote Waard bij Dordrecht onder water. In de loop der tijd ontstond daar de Biesbosch. Dordrecht werd een eiland en verloor een deel van de economische positie.
In de tweede plaats valt in deze publicatie de vervlechting op van stad, landelijk gebied en landschap. Lange tijd waren steden en landelijk gebied van elkaar gescheiden. Fysiek, vanwege de vestingwallen en toegangspoorten rond de stad. Politiek, omdat de steden niet alleen een eigen bestuur, maar ook een eigen wetgeving hadden. Maar ook toen bestonden er al economische relaties tussen de steden en hun ommelanden vanwege de voedselvoorziening. Door de toenemende welvaart in de 17e eeuw kochten de stedelijke elites landgoederen en bouwden ze buitenhuizen. Ook investeerden ze in droogmakerijen, vanwege de winstgevende landbouwgrond die daar ontstond. Trekvaarten en kanalen verbonden de steden en doorsneden het tussenliggende landschap, later gevolgd door spoorwegen en verharde wegen. In de twintigste eeuw dienden stadsuitbreidingen, suburbane woonplekken, groeikernen en recreatiegebieden zich aan.
Hollandse waterlinies
De derde bijzonderheid betreft de positie van machthebbers. Bij de ontwikkeling van het landschap waren ze zelden ver weg. Zo waren de graven van Holland en de bisschop van Utrecht opdrachtgevers voor de ontginning van de Krimpenerwaard, de Lopikerwaard en de Alblasserwaard in de 12e en 13e eeuw. Vanwege de verdediging van de Republiek werd de Hollandse waterlinie van Muiden tot Gorkum aangelegd, in de negentiende eeuw gevolgd door de Nieuwe waterlinie met forten in opdracht van Koning Willem 1. In de vorige eeuw volgde de ruilverkaveling, een door de overheid aangestuurde herindeling om de productiviteit van landbouwgebieden vergroten. Die begon in 1916 op Ameland en eindigde begin jaren 1980. Meer in het algemeen nam de invloed van overheden op steden en landschappen toe door het ontstaan van de ruimtelijke ordening in de loop van de 20e eeuw.
De auteurs onthouden zich van het oordelen over de beschreven ontwikkelingen
Ten vierde en ten slotte is de omslag in de waardering van landschappen in de tweede helft van de vorige eeuw vermeldenswaard. Lange tijd stond de productiviteit van de landbouw voorop, landschappen en natuur waren daaraan ondergeschikt. Zo werd al in 1872 een dam aangelegd naar Ameland als begin van de inpoldering van De Wadden. Die verdween weer onder water, maar de inpolderingsplannen bleven tot in 1965 op tafel. De protesten namen toe. De Waddenvereniging werd opgericht ter bescherming van dit natuurgebied. Met succes: een kentering in de waardering kwam op gang, het Waddengebied tussen Nederland, Duitsland en Denemarken kreeg de status van een uniek internationaal natuurgebied.
Volwaardige bescherming
Het plan ‘Ruimte voor de Rivier’ uit 1997 was het gevolg van een herwaardering van de rivieren. Niet het water zo snel mogelijk afvoeren, maar ruimte bieden voor water en natuur. In de steden gebeurde iets soortgelijks: waar vlak na de Tweede Wereldoorlog sloop de stadscentra bedreigde, leidde protesten in verschillende steden tot renovatie en stadsvernieuwing. Wetgeving volgde. De Monumentenwet van 1961, de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing (1985) en vooral de Landinrichtingswet uit 1985. Die staat in het slothoofdstuk in een rijtje van maatregelen als een van velen, maar had er van mij wel wat meer mogen worden uitgelicht. Door die wet kregen natuur en landschapsbescherming een volwaardige plaats. In feite heeft die wet ook indirect dit boek mogelijk gemaakt.

‘Het Pentagon is een woningbouwcomplex in de Nieuwmarktbuurt van Amsterdam’ door Grotevriendelijkereus (bron: Flickr) onder CC BY-NC-SA 2.0, uitsnede van origineel
De auteurs onthouden zich van het oordelen over de beschreven ontwikkelingen. Anders dan bijvoorbeeld Auke van der Woud, die in ‘Het landschap, de mensen’ de rationalisatie van de landbouw onomwonden aanwijst als belangrijkste bron voor de verschraling van het landschap. Die terughoudendheid past ongetwijfeld bij het karakter van een handboek. Wie scherpe beoordelingen wil, moet die dus elders zoeken. Misschien jammer, maar het gevolg van een duidelijke keuze.
Slotvraag dan: hoe lang blijft dit boek als standaardwerk houdbaar? De landschappen van Nederland veranderen immers voortdurend. Wellicht is over enkele decennia een nieuwe editie nodig vanwege de gevolgen van klimaatverandering, compleet met energielandschappen en waterbergingslandschappen.
Cover: ‘Heuvelland wandelroute bij Stokhem in Zuid-Limburg’ door TVGD (bron: Shutterstock)