Portret_Theo Dohle_380px

Landschappers in de lead bij gebiedsontwikkeling

29 juni 2011

4 minuten

Opinie Ze zijn langzaam aan een herwaardering bezig: de landschapsontwerpers. Te lang een discipline die aan het eind van de gebiedsontwikkeling in beeld kwam om nog een mooi sausje over het werk van stedenbouwkundigen en architecten te gieten. Achteraan het ontwerpproces dus. Een gemiste kans. In mijn ogen neemt de kwaliteit van gebiedsontwikkeling toe als je de landschapsontwerper juist voorin het proces plaatst. Zeker het om een participatieproces gaat. Landschappers zijn veel beter in staat dan stedenbouwkundigen en architecten om historie te herkennen en kennis van lokale bewoners te benutten voor gebiedsontwikkeling met meer kwaliteit en draagvlak.

Interesse

Het toekomstig Geniepark bij Hoofddorp is een mooi voorbeeld. Een park met een fiks maatje van maar liefst 5 kilometer lang, dat als een beschermende band om de historische Geniedijk komt te liggen. De Geniedijk is als onderdeel van de Stelling van Amsterdam aangewezen als werelderfgoed door de UNESCO. Tweede bijzonderheid is dat het park letterlijk onder de rook van Schiphol ligt met alle bijbehorende kantorendrukte. Voor de duizenden werknemers op die kantoren een mooie plek om hun broodje tussen de middag op te eten en/of echte lucht op te snuiven. De gemeente Haarlemmermeer en Schiphol Area Development Company (SADC) betrekken bewoners en bedrijven actief bij het ontwerp voor het nieuwe park. Een uitdaging die de landschapsarchitecten van HNS met verve oppakken. Tijdens workshops laten ze zien dat ze de plek goed kennen. Tegelijkertijd tonen ze oprechte interesse in wat de aanwezigen zelf over de historie en het landschap weten. Bij de eerste schetsontwerpen laten ze vervolgens zien dat ze die kennis ook kunnen vertalen in ontwerpsuggesties. Oude waterlopen en sluisjes krijgen niet alleen een plek in het nieuwe ontwerp, maar stellen bewoners ook gerust dat er met zorg met ‘hun’ achtertuin wordt omgegaan.

Zendergedreven

Hoe anders maak ik het regelmatig mee bij participatietrajecten met stedenbouwkundigen en architecten. In hun genen zit veel minder het vermogen rustig na te denken over context bij gebiedsontwikkelingen. Welke historie heeft de plek en wat is daar nog van zichtbaar? Wat kunnen bewoners vertellen over de echte knelpunten in de ontsluiting van de buurt? Dat zegt vaak veel meer dan een algemeen rapportje van verkeersonderzoekers die zich louter op gemiddelden baseren. Welke plekken koesteren bewoners, wat maakt hen (nog) trots? Wat missen ze in hun buurt? Landschappers hebber er oog voor en tonen hun interesse. Bij stedenbouwkundigen en architecten hoor ik vaak ‘dat het niet zo is dat wij maken wat zij draaien’ en dat we ons bewust moeten zijn dat professionals dingen anders zien dan Jan van de straat. Dat leidt te vaak tot ontwerpen die ‘zendergedreven’ zijn en te weinig specifiek voor de locatie. Vanuit mijn ervaring zie ik dat specifieke kennis die bewoners en ondernemers hebben van hun eigen buurt niet of onvoldoende is benut. Tuurlijk, er zijn wel stedenbouwkundigen die het anders aanpakken. Met het Rotterdamse BGSV heb ik bijvoorbeeld een voorbeeldig participatieproces in het Amsterdamse Geuzenveld doorlopen. Maar dat is eerder uitzondering dan regel.

Statement?

Voor de helderheid: ik pleit niet voor alleen maar zorgvuldig ingepaste gebiedsontwikkelingen die zich naadloos voegen in hun omgeving en de wensen van bewoners en anderen betrokkenen in hun buurt. Af en toe heb je ook stevige contrasten nodig en statements die pas later hun waardering krijgen. Het Groninger Museum is daar een mooi voorbeeld van. Gebouwd tegen de wil en zin van de meerderheid van de stadjers, zowel waar het om het ontwerp van Mendini ging als om de locatie. Na realisatie veranderde die waardering bliksemsnel en mede door de waardering van buitenaf sloten diezelfde stadjers het in hun hart. Maar laten we realistisch zijn: hoeveel kan een stad opnemen van dit soort statements? En hoeveel toparchitecten en stedenbouwkundigen hebben we die in staat zijn om die geslaagde statements te ontwerpen?

Kortom, laten we landschappers de lead geven bij gebiedsontwikkelingen. Zij brengen een locatie in kaart, worden betrokken bij het eerste deel van het participatieproces en dragen vervolgens een set van randvoorwaarden voor de gebiedsontwikkeling over aan het stedenbouwkundig bureau. Kost misschien iets meer tijd, maar leidt in mijn optiek tot meer kwaliteit en commitment van de mensen die in die buurt wonen, werken of bezoeken.


Cover: ‘Portret_Theo Dohle_380px’


Portret - Theo Dohle

Door Theo Dohle

Oprichter en directeur De Wijde Blik Communicatie-advies


Meest recent

Hoge Vucht, Breda door XL Creations (bron: shutterstock)

Een beter perspectief voor kansarme buurten, zo doet Breda dat

Het bieden van meer perspectief aan bewoners van kansarme wijken is geen sinecure. Lokaal kan daar het nodige voor gedaan worden, maar ook hogere overheden moeten meedoen. In Breda worden ze actief bij de problematiek betrokken.

Casus

23 april 2024

Bovenbouwwerkplaats Wisselspoor, Utrecht door Synchroon (bron: Synchroon)

Van Werkspoor naar Wisselspoor, transformatie met de menselijke maat

Een voorheen afgesloten spoorterrein aan de rand van de Utrechtse binnenstad krijgt een nieuwe invulling. Synchroon herontwikkelt het gebied tot Wisselspoor, met de Cityplot als structurerend principe.

Uitgelicht
Casus

23 april 2024

De slotmanifestatie door Ingrid Koenen, studio IK (bron: EFL Stichting)

Waarom ontwerpen aan een klimaatrechtvaardige wereld nodig is

De klimaattransitie kan allerlei gevolgen hebben, niet in de laatste plaats voor de ruimte. Welke rol speelt rechtvaardigheid daarin? De EFL Stichting liet drie teams daarop studeren, Hilde Blank reflecteert.

Interview

22 april 2024