Persoonlijk De snelle veranderingen die tegenwoordig in de samenleving plaatsvinden vragen om een veel actievere overheid. Die leert in te spelen op vragen en wensen die bij het maatschappelijke middenveld leven. Veel gemeenten proberen die slag te maken, waaronder Amsterdam en Ede.
Meebewegen met maatschappij
Het is een grote uitdaging. Op welke manier kunnen gemeenten beter en sneller inspelen op behoeften in de samenleving, terwijl diezelfde gemeenten met forse bezuinigingen te maken hebben? Cis Apeldoorn, directeur van het nieuwe Cluster Ruimte en Economie van de gemeente Amsterdam zegt dat ten eerste het besef van belang is dat de overheid, in dit geval de gemeente, niet alleswetend is. "Die tijd is voorbij. Onze maatschappij is daar te complex en te divers voor geworden." Ze geeft een duidelijk voorbeeld van de nieuwe situatie. "Vroeger maakten we afspraken met drie of vier corporaties voor de bouw van een paar honderd koopappartementen. Nu hebben we met tientallen grotere en veelal kleinere partijen te maken. Die verscheidenheid vraagt om maatwerk en een snelle reactie van de gemeente omdat de banken dat bijvoorbeeld weer van die partijen verwachten. Als je wil dat er iets gebeurt in de stad, zal je als overheid moeten meebewegen."
In het Gelderse Ede wordt daar net zo over gedacht. Adrian Los, clustermanager Ruimtelijke Ordening en Grondzaken, ziet ook de noodzaak om snel in te spelen op nieuwe ontwikkelingen. "Ede is een gemeente met meer dan honderdduizend inwoners. Onze gemeente kent een grote clustering van kennisinstellingen die steeds nauwer samenwerken met de topuniversiteit van Wageningen onder de werktitel KennisAs Ede-Wageningen. Maar wij hebben ook een groot buitengebied. Voor ons is het niet de vraag óf die gebieden veranderen, maar hóe. En dan vooral hoe wij agrariërs en kennisinstellingen die uit willen breiden of juist willen stoppen, het beste kunnen helpen." Daar speelt ook nog eens de concurrentiepositie van gemeenten, want duren procedures te lang, houdt de gemeente de boot af, dan lukt het bij andere gemeenten misschien wel.
Prestaties op straat als uitgangspunt
In Ede heeft men een paar oplossingen bedacht om het ondernemers en ontwikkelaars gemakkelijker te maken. Los: "We actualiseren onze bestemmingsplannen ongeveer ieder jaar, zodat de kosten voor ontwikkelende partijen veel lager zijn. Hierdoor maken we twee slagen: de bestemmingsplannen blijven actueel en daarnaast kunnen ontwikkelingen in samenhang worden bekeken. Veel meer tijd kost dat niet omdat veel onderzoek actueel blijft. Daarnaast leidt het tot betere afwegingen, uiteindelijk tot minder papierwerk en ook tot lagere kosten voor de overheid." Daarnaast kan een partij met een plan voor een nieuwe ontwikkeling in een planatelier direct met betrokken ambtenaren aan tafel om uit te vinden wat de voorwaarden en mogelijkheden zijn. "Zo´n integraal advies scheelt iedereen heel veel tijd en levert bovendien een beter resultaat op." Ook de gemeente Amsterdam is bezig om inzicht te krijgen in de prestaties die de gemeente voor bewoners, toeristen, bezoekers en bedrijven in de stad levert. "Onze prestaties op straat noem ik dat," zegt Apeldoorn, "dat weten we nu niet goed genoeg en dat willen we weten om onze dienstverlening te verbeteren." Dat verbaast niet omdat de gemeente Amsterdam onder invloed van bezuinigingen en het beperken van de invloed van de stadsdelen in een reorganisatieproces zit.
Nieuwe Wibaut
Inspelen op wat in de samenleving gebeurt, heeft in de hoofdstad al eerder postgevat. Zo worden ambtenaren gestimuleerd om de straat op te gaan. "Om te ervaren wat er speelt in de samenleving, om er achter te komen wat precies initiatiefnemers in de stad precies willen en om te beoordelen wat binnen de regels wél kan, in plaats van simpelweg te zeggen dat iets niet mogelijk is." Honderden ambtenaren leren dat in de komende jaren in de Amsterdamse leergang De Nieuwe Wibaut – vernoemd naar de doortastende Floor Wibaut die exact honderd jaar geleden in Amsterdam als wethouder Volkshuisvesting begon. Die meer faciliterende rol betekent zeker niet achterover leunen. Sterker: die vereist dat ambtenaren een omslag maken naar een andere manier van werken, die meer vraaggericht en ondernemend is. Dat is nogal een verandering voor een gemeente die tot voor kort gewend was om ruimtelijke plannen van achter het bureau tot achter de komma voor te schrijven en die vervolgens in contracten dicht te spijkeren.
Serieuze verwarring
Ruimtemaker Frans Soeterbroek is groot voorstander van meer ruimte voor ambtenaren om deel te nemen in de echte wereld. Volgens hem gaat het erom De Nieuwe Wibaut te zien als een serieuze nieuwe manier van werken die de stad iets oplevert. Hij hoopt dat ambtenaren 'zich laten begeesteren en verwarren door wat zich op straat en achter gevels afspeelt, voeling krijgen met drijfveren en worstelingen van initiatiefnemers en leren spelen met de botsende rollen van ambassadeur en kritische buitenstaander van zo’n initiatief. Dat helpt ook om beter te snappen wat concepten als improviseren, benutten van het toeval, regelruimte en bottom-up in essentie betekenen,' aldus Soeterbroek. 'Ze moet flink gaan schuren met de planning- en control benadering en de wijze waarop de overheid zich organiseert.' Gemakkelijk is dat niet. Zoals Soeterbroek aangeeft, betekent het aangaan van de dialoog met de buitenwereld ook omgaan met verwachtingen van partijen in de stad en het proberen om initiatieven mogelijk te maken, ook al kan dat op gespannen voet staan met algemene regels.
Meer verantwoordelijkheid voor de markt
Cultuurverandering kost altijd tijd en gaat nooit vanzelf. Op ruimtelijk gebied is het Zeeburgereiland een mooi Amsterdams voorbeeld. Daar is een voorgekookt en volgepropt programma van voor de crisis omgevormd in een veel ontspannener en flexibeler stedebouwkundig plan waar co-creatie het toverwoord is. Zelfbouwers zijn bezig hun droomhuizen te bouwen en onlangs werd bekend dat woningcorporatie De Alliantie in de komende vijf jaar een wijk van ruim 450 woningen gaat bouwen, waarmee de verdere ontwikkeling van het eiland in gang gezet moet worden. De gemeente en de corporatie hebben in het voortraject veel meer dan gebruikelijk samen een visie geformuleerd en gaan de uitwerking van de plannen nu samen met toekomstige bewoners uitwerken. Bovendien legt de gemeente meer verantwoordelijkheid bij de ontwikkelende partij en biedt zij meer ruimte voor flexibiliteit waardoor beter op marktontwikkelingen ingespeeld kan worden. De visie van een gemengde groene wijk is daarbij wel leidend.
Vraaggericht, maar voor wie?
Adrian Los vindt het in de nieuwe constellatie van bottom up en vraaggericht werken nog een uitdaging hoe die aan een lange termijn visie verbonden kan worden. Ede maakt deel uit van de regio Food Valley. "De KennisAs Ede-Wageningen is een belangrijk economisch gebied in deze regio, met een nationale en zelfs internationale betekenis op het gebied van voedselonderzoek en innovatie." De topsector AgroFood is voor de Nederlandse economie cruciaal en is goed voor een kwart van de Nederlandse export. "De meeste innovatie op het gebied van Food vindt hier plaats en dat betekent dat hier al heel erg veel door partijen in dat gebied gedaan wordt, echt van onderop. Het is een mooi voorbeeld van nieuwe gebiedsontwikkeling, waar de samenwerking centraal staat en niet het ruimtelijk plan. Maar de vraag is ook hoe je Food op de lange termijn op een goede manier faciliteert zonder alles ruimtelijk helemaal vast te leggen." Los vraagt zich af wat wijsheid is. "Moeten we als gemeente ruimte gaan reserveren? En wanneer moeten we wat precies planologisch vastleggen?" Een belangrijk punt daarbij is dat niet altijd duidelijk is voor wie de gemeente nu vraaggericht werkt. "De partijen die al deel uitmaken van de kennisas zijn heel waardevol en zij hebben met overtuiging voor dit gebied gekozen. Maar vraaggericht werken gaat verder dan huidige bewoners of bedrijven inspraak geven. Voor de lange termijn kan het heel goed zijn dat wij als gemeente elders in Nederland of daarbuiten heel actief zijn om partijen hier naartoe te krijgen die een bijdragen kunnen leveren aan het gebied. Kortom: op welke schaal moet je als gemeente meedenken, vragen ophalen en soms ook sturen? Dat is voor ons een belangrijke vraag."
Cover: ‘2014.03.25_Naar een ondernemende overheid_660’