Interview Niet alleen in oude stadswijken vormen sociale duurzaamheid en leefbaarheid belangrijke aandachtspunten, dat geldt net zo goed voor ‘jonge’ buurten, wijken en dorpen – zoals die bijvoorbeeld bij uitstek in Flevoland zijn gemaakt. Het betekent wederom pionieren op de bodem van de voormalige Zuiderzee, zo leggen programmamanager Lisa de Groot en stedenbouwkundige Henk Snel uit. De kunst is om het bestaande – dat hier in één keer is gebouwd en aangelegd – te versterken met de grote transities die hier gepland zijn, zoals de bouw van 100.000 nieuwe woningen.
Het is wel apart dat uitgerekend twee experts uit het fysieke domein van de eeuwenoude Hanzestad Zwolle in het sociale domein van de jonge provincie Flevoland zijn beland. Programmanager Lisa de Groot en stedenbouwkundige Henk Snel kenden elkaar uit de Zwolse praktijk en werken hier samen aan een nieuwe pijler in het provinciale samenlevings-, zorg- en welzijnsbeleid, met de focus op vitale steden en dorpen. Ze geven daarmee invulling aan het programma ‘Bouwen aan de Samenleving’, een van de vier programma’s waarmee Flever, de strategische uitvoeringsorganisatie van de provincie Flevoland voor de zorg- en welzijnssector, werkt aan de brede welvaart in Flevoland.
Vraag het de mensen zelf
De Groot geeft aan dat ze hiermee door de ‘glazen wand’ zijn gegaan die de sectoren vanouds scheidt. De transities waar Nederland voor staat, zorgen er volgens haar voor dat beide werelden meer bij elkaar komen: “Klimaatadaptatie, energietransitie, de betaalbaarheid en bemensing van de zorg: het werkt allemaal op elkaar in. Hoe kunnen we steden, dorpen en gemeenschappen zó maken dat bijvoorbeeld de druk op de zorg minder wordt? Fysiek en sociaal hebben dan alles met elkaar te maken. Dat kun je heel top-down benaderen, maar je kunt ook heel goed aan de mensen in de buurten en dorpen zelf vragen waar ze behoefte aan hebben.”
Een gebiedsgerichte aanpak van de sociale duurzaamheid in de polders dus. De Groot: “De oorsprong daarvan bevindt zich in de Strategische Agenda Flevoland, waarin Rijk, provincie en de zes gemeenten afspraken hebben gemaakt over verschillende regionale opgaven. Een daarvan is het bouwen aan vitale steden en dorpen. Dan gaat het om de 100.000 nieuwe woningen die hier de komende jaren worden gebouwd en vooral: hoe koppelen we die bouwopgave aan het versterken van de samenleving die hier al is?”
Met de ontstaansgeschiedenis van het gebied moet je zeker rekening houden bij het werken aan sociale duurzaamheid
Het is een uitdaging die hier heel anders is dan in een stad als Zwolle, zo legt Snel uit: “In een oude stad is er altijd wel een tijdslaag waaraan gesleuteld moet worden, je gaat van plek naar plek. Een natuurlijk en continu proces van verbeteren. Hier in de polder is alles in één keer gemaakt. Onder meer het maatschappelijk vastgoed is 40 tot 50 jaar oud en nu in één keer toe aan vernieuwing.” De Groot: “Demografisch is dat ook zo. Qua vergrijzing liepen we altijd achter met de jonge pioniersbevolking en later de jonge gezinnen die uit Amsterdam kwamen, maar nu zijn de mensen die hier in de jaren 70 van de vorige eeuw kwamen wonen allemaal gelijktijdig oud geworden. Het aantal zorgvoorzieningen heeft daar geen gelijke tred mee gehouden. En nu is er geen geld en personeel voor extra bedden en zorg. De vraag is daarom – en dan vind ik heel interessant – hoe we investeren in de samenleving zodat mensen zo lang mogelijk zelfstandig en samen kunnen blijven wonen – met kwaliteit van leven. Daarbij ook gebruikmakend van innovaties in de zorg. Dat geldt overigens niet alleen voor ouderen; er is hier veel eenzaamheid, wat ook zorgt voor een grote druk op de zorg. We zijn op zoek naar een manier die bij Flevoland past; het heeft geen zin om een blauwdruk van buiten hier uit rollen.”
Op je brommertje
Met dat laatste doelt De Groot op de verschillen in cultuur die er wel degelijk tussen de poldergebieden bestaan: “Het gaat zeker ook over het collectieve bewustzijn van de Flevolanders: wie zijn wij? In de Noordoostpolder levert dat een ander antwoord op dan in Almere.” Snel: “Cornelis Lely was een diepgelovig mens en haalde allemaal katholieke ontwerpers naar dit nieuwe gebied, zoals Marinus Jan Granpré Molière. Dat zie je terug in de inrichting van de polder, met je brommertje kon je overal komen. In sociaal opzicht bepaalde de landdrost wie er mocht komen wonen, lees het boek ‘Het nieuwe land’ van Eva Vriend er maar op na. In de Oostelijke en Zuidelijke Flevopolder was de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders de baas, daar ging het er anders aan toe: grootschaliger, moderniteit, de scheiding van functies. Met die ontstaansgeschiedenis moet je zeker rekening houden bij het werken aan sociale duurzaamheid. Mensen werden op een andere manier behandeld en kijken bijvoorbeeld ook anders tegen de rol van de overheid aan. In de Noordoostpolder ging het vooral om de nieuwe mogelijkheden die werden geschapen door het Rijk, in Almere en Lelystad zijn ook de nodige huishoudens terechtgekomen die zich verdreven voelden uit Amsterdam door dezelfde overheid, omdat ze weg moesten uit de stadsvernieuwingswijken. Dat sentiment is er soms nog steeds en daardoor is er minder vertrouwen in plannen die van bovenaf over ze worden uitgerold.”
Bij de professionals in het fysieke en sociale domein speelt hetzelfde, zo vult De Groot aan: “Eén iemand die wij onlangs spraken, vertelde dat er in Flevoland altijd ruimte was, waardoor het gebruikelijk is dat het gesprek vrijwel direct gaat over een functie die ergens een plek moet krijgen. In plaats van dat er eerst wordt gesproken over: wat willen we nu eigenlijk zelf in dit gebied? Of hoe kan een nieuwe functie helpen om bestaande problematiek op te lossen?” Volgens Snel hangt ook dat samen met de ontstaansgeschiedenis: “In een historische stad tref je dingen aan die er al langer staan en waar je je toe moet verhouden. Je bent bezig een voorstelling te maken waar een plek vandaan komt, welke waarden daarmee samenhangen en voor wie. Hier in de polder was er een leeg canvas met volop ruimte die gevuld kon worden. Ontwikkelingen overkwamen de mensen hier, in plaats van dat ze er zelf veel sturing aan gaven.”
Spelenderwijs kennis vergaren
Een manier om meer greep op te krijgen op deze sociaal-culturele dimensie, is met het spelen van een spel dat Henk Snel eigenhandig ontwikkelde en dat op enig moment ook met de polderbewoners zelf gespeeld kan worden. Hij rolt een grote mat uit op de grond: “We zijn gaan nadenken over hoe we meer te weten konden komen over het gebied. De schriftelijke kennis over de verschillende steden en dorpen is versnipperd, daarom zijn we eerst het gesprek gaan voeren met de mensen die daar werken. Niet over hoe vreselijk of ingewikkeld het voor hen is, maar vooral om ervoor te zorgen dat professionals met verschillende achtergronden met elkaar in gesprek gingen. We gebruiken vijf schaalniveaus die op de kaart in cirkels zijn aangebracht, van de straat tot en met de regio. Met daarbij vijf thema’s uit de Brede Welvaart-benadering, die echt ruimtelijk relevant zijn. De acht à tien mensen met wie het spel spelen, pakken allemaal een Playmobil-poppetje dat bij hen past – een soort avatar. We spelen het spel aan de hand van een casus die ze zelf aandragen en waarin het gaat om het versterken van leefbaarheid ter plekke. Bijvoorbeeld de transformatie van een bestaande woonbuurt, wat is ervoor nodig om henzelf daarin het goede thuisgevoel te geven?”
‘Flevoland’ door Kees de Graaf (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)
Vervolgens wordt een grote stapel foto’s op het spelbord neergelegd, met allerhande situaties in de leefomgeving. De deelnemers leggen de foto op de kaart, op het juiste schaalniveau, als ze denken dat dat beeld helpt om een antwoord op de vraag te krijgen. Dat doen ze vanuit de bril van hun avatar. De Groot: “We merkten dat het playmobil-poppetje mensen helpt om vanuit een ander perspectief gaan kijken – veel meer zelf als persoon – in plaats van uit hun eigen beleidsbril. Daardoor verandert hun blik op de wijk en wat daar nodig is. Ze komen los van hun eigen rol en gaan meer als inwoner naar een plek kijken.”

‘Flevoland’ door Kees de Graaf (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)
In het verlengde hiervan willen De Groot en Snel de komende tijd ophalen waar de Flevolanders – zowel de professionals als de bewoners – zelf trots op zijn, waar al goede initiatieven in buurten en wijken worden ontwikkeld, waar de fijne plekken zich bevinden. De Groot: “Door het spel veel te spelen – binnenkort bijvoorbeeld op de Regiodag Flevoland – willen we de rode draad voor de provincie eruit halen. Wat is de huidige staat van de samenleving? Maar ook: zijn er principes die breder geldig zijn wanneer we met elkaar willen vormgeven aan de lokale samenleving?” Een concrete opgave waar het spel bijvoorbeeld voor gebruikt kan worden, is de renovatie van scholen in Almere. Snel: “Dan gaat het om meer dan alleen het schoolgebouw zelf, maar ook over de betekenis die de school en het gebouw voor de samenleving kan hebben. En wat daarvoor dan ook nodig is in de buurt Door het spel te spelen, komen de diverse perspectieven bij elkaar die daarbij een rol spelen.”

‘Flevoland’ door Kees de Graaf (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)
Zo ontstaan al spelenderwijs bouwstenen die kunnen worden gebruikt voor de toekomst. De eerstvolgende stip op de horizon voor het programma ‘Bouwen aan de Samenleving’ dat Snel en De Groot momenteel ontwikkelen, ligt volgend jaar, zo maken beiden duidelijk. Snel: “Het zou mooi zijn als er dan duidelijk wordt welke opgave er gedeeld wordt: wat is het perspectief op het samen leven in dit gebied? Daarbij moeten we die nieuwe 100.000 woningen niet in één nieuwe grote polderstad samenbrengen, maar de investeringen die daarmee samen gaan juist in partjes toeleiden naar de plekken die er al zijn. Onder het mom van: nieuw helpt oud en samen wordt het beter. Wat voormalig rijksadviseur en De Zwarte Hond-partner Daan Zandbelt bijvoorbeeld ook zegt: bouw daar waar de mensen al zijn. Door die 180.000 inwoners die erbij komen, kun je bestaande systemen beter laten functioneren.” De Groot: “We moeten geen stenen stapelen maar een samenleving bouwen. En dat is wederom pionieren, net als in de tijd dat Flevoland werd gemaakt.
Cover: ‘Flevoland’ door Kees de Graaf (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)