Nieuws De kwaliteit van de leefomgeving in Nederland staat structureel onder druk, schiet op meerdere indicatoren tekort en er is onvoldoende samenhang in de aanpak van deze problemen. Die conclusie trekt het Planbureau voor de Leefomgeving in de nieuwe Monitor van de Nationale Omgevingsvisie.
De leefomgevingskwaliteit van Nederland schiet nog steeds structureel en op meerdere indicatoren tekort. Met die zin begint het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) het nieuwsbericht over de tweede Monitor van de Nationale Omgevingsvisie. In dit tweejaarlijkse document laat het PBL zien in hoeverre de doelen en ambities die in de NOVI staan (kunnen) worden gehaald. In 2020 vond de nulmeting plaats en dit is de eerste tussenstand. En zoals de eerste zin al doet vermoeden: de leefomgeving staat er niet goed voor.
Nuttige input
Volgens de onderzoekers baren indicatoren op het gebied van fijnstof, opwekking van hernieuwbare energie, waterkwaliteit en natuurkwaliteit nog steeds ernstige zorgen. Tegelijkertijd ontbreekt volgens het PBL de samenhang in de aanpak van deze problemen. De Nationale Omgevingsvisie heeft juist als een van de uitgangspunten om de nationale vraagstukken in samenhang aan te pakken. Alleen dan kan de kwaliteit van de leefomgeving verbeteren en kunnen wonen, werken, landbouw en natuur zich sneller en met meer flexibiliteit ontwikkelen.
“Veel doelen uit het sectorbeleid, zoals doelen voor verstedelijking, natuur of landbouw, zijn te weinig met elkaar verbonden,” zegt Rienk Kuiper, projectleider van de Monitor NOVI bij het PBL, in het persbericht dat vorige week verscheen bij de presentatie van het document. “De Monitor NOVI laat zien tot welke opgaven dat leidt. De publicatie is daarmee nuttige input voor de door het kabinet aangekondigde aanscherping van de Nationale Omgevingsvisie.”
Systematische aanpak is nodig
Sturing op de samenhang in de NOVI is volgens de onderzoekers essentieel om de basiskwaliteit van de leefomgeving op orde te brengen en te houden. Daarbij zijn vier factoren bepalend voor de toekomst: de mate waarin het kabinet bodem en water in de NOVI sturend kan maken voor ruimtelijke ontwikkelingen, de mate waarin de ontwikkeling van energieinfrastructuur kan worden afgestemd op de energietransitie en verstedelijking, de mate waarin het extra ruimtebeslag door verstedelijking kan worden beperkt en de mate waarin een actievere sturing op een duurzame ontwikkeling in het landelijk gebied mogelijk blijkt.
‘Zonneveld luchtfoto, Delfzijl’ door Aerovista Luchtfotografie (bron: shutterstock.com)
De stikstofproblematiek is volgens Kuiper en zijn collega’s een goed voorbeeld van de problemen die in de leefomgeving spelen. Het gaat “niet om een geïsoleerd probleem van tekortschietende milieukwaliteit in één onderdeel. De landbouw staat onder druk, bereikbaarheids- en woningbouwprojecten vallen ook stil. Ook andere milieuproblemen zoals verdroging van natuurgebieden stellen grenzen aan ruimtelijke ontwikkelingen. Veel hangt dus met elkaar samen. Een systemische aanpak is daarom nodig.”
Buiten bebouwd gebied wonen
De monitor laat zien dat een aantal belangrijke doelen en ambities uit de NOVI (nog) niet gehaald worden. Zo zouden bij de ontwikkeling van nieuwe verstedelijkingslocaties de gebieden die te maken hebben met bodemdaling of die belangrijk zijn voor de waterhuishouding, zoals diepe polder of veenweidegebieden, vermeden moeten worden. Maar de afgelopen twintig jaar nam het aantal woningen in deze kwetsbare gebieden die te maken hebben met bodemdaling juist met ruim een kwart toe.
Ook de ambitie dat zonnepanelen op daken de voorkeur hebben boven zonnepanelen in een veldopstelling wordt niet waargemaakt. Van 2018 tot en met 2020 is het grootschalige vermogen 'zon-op-veld' veel sterker toegenomen (met in totaal 280 procent) dan het grootschalige vermogen 'zon-op-dak' (totale groei van 171 procent) en het kleinschalige vermogen 'zon-op-dak' (85 procent).
Een andere doelstelling uit de NOVI is dat nieuwe woon- en werklocaties “voor een aanzienlijk deel” worden aangelegd binnen bestaand bebouwd gebied. Maar tegelijkertijd is Nederland van alle EU-landen de plek waar de verstening (voor wonen, werken en infrastructuur) in de periode 2000-2018 het sterkst toenam en zijn er in 2020 ook weer meer mensen buiten bebouwd gebied gaan wonen.
Verder verslechterd
Het kabinet streeft er ook naar om in 2030 te voldoen aan de WHO-advieswaarden van luchtverontreiniging en geluidsoverlast, maar de waarde voor bijvoorbeeld fijnstof werd in 2020 nog nergens in Nederland gehaald. De bereikbaarheid van Nederland is de afgelopen jaren wel op een positieve manier ontwikkeld, maar daar staat weer tegenover dat in grote delen van Nederland de milieu- en ruimtelijke condities zo matig of slecht zijn dat soorten en ecosystemen niet op een duurzame manier kunnen voortbestaan. Daarbij zijn in de periode 1999-2018 de milieucondities voor landnatuur gemiddeld genomen ook nog eens verder verslechterd.
Lees de volledige Monitor Nationale Omgevingsvisie op de site van het PBL.
Cover: ‘Nederlandse natuur’ door Photodigitaal.nl (bron: shutterstock.com)