Onderzoek Wat maakt dat een plek goed voelt en dat je er niet alleen ‘bent’, maar ook thuiskomt? Onderzoeker Naomi Rommens zoekt in haar PhD-traject naar het antwoord op deze vraag. Plaatsgevoel is volgens haar geen luxe of bijzaak in gebiedsontwikkeling, maar een denkkader dat noodzakelijk is om te laten zien hoe mensen zich verhouden tot hun omgeving, en hoe ruimtelijke transformatie werkelijk landt in de wijk.
In gebiedsontwikkeling wordt steeds vaker gesproken over placemaking: het proces waarbij fysieke ruimtes, samen met betrokkenen, worden getransformeerd tot betekenisvolle plekken die een sterk plaatsgevoel oproepen. Placemaking gaat dus over de transformatie van de fysieke ruimte, door middel van betrokkenheid, met als doel het creëren of bestendigen van een plaatsgevoel. Van deze drie kernelementen van placemaking is ‘plaatsgevoel’ het meest ongrijpbaar. Het wordt zelden expliciet benoemd, laat staan onderzocht. Toch is het juist dit gevoelsmatige aspect dat bepaalt of placemaking werkelijk landt in de leefwereld van mensen. Want een plek kan prachtig ontworpen zijn en participatie kan formeel geregeld zijn, maar als de plek niet goed voelt, kan deze als leeg ervaren worden.
Door tientallen wandelingen met placemakers, bewoners en ambtenaren in Zoetermeer, Vlaardingen en Rotterdam gingen we op zoek naar hoe plaatsgevoel ontstaat, verandert, en wat dit betekent voor placemaking in de praktijk. Deze wandelingen riepen verschillende vragen op. Wat voel je eigenlijk bij zo’n plek? Wat maakt dat een gebied als ‘van jou’ voelt, of juist helemaal niet? En hoe kun je als professional bijdragen aan het creëren van dit gevoel?
Plaatsgevoel
Om plaatsgevoel beter te begrijpen, is het zinvol om het begrip te onderscheiden van emotie. Emoties zijn vaak kortstondige, herkenbare reacties op een specifieke prikkel, bijvoorbeeld vreugde, boosheid of angst. Ze zijn zichtbaar, benoembaar en individueel of collectief gedeeld. Plaatsgevoel daarentegen is meer diffuus en langdurig. Het gaat om de manier waarop mensen zich tot hun omgeving verhouden, via subtiele sferen, routines, verwachtingen en herinneringen. Plaatsgevoel is niet altijd direct zichtbaar in de ruimte, maar het kleurt wel hoe mensen ruimte ervaren, gebruiken en waarderen. Het gaat niet alleen om fysieke ingrepen of participatie, maar om de vraag: hoe voelt een plek? En voor wie?

‘Entree Zoetermeer’ (bron: Naomi Rommens)
In ons onderzoek in Rotterdam, Zoetermeer en Vlaardingen hebben we geprobeerd om deze gevoelsdimensie van placemaking te ontrafelen. Niet door het te vangen in één definitie, maar juist door de veelvormigheid ervan te laten zien. We onderscheiden vier typen plaatsgevoel, elk met hun eigen dynamiek:
Versmolten plaatsgevoel: verbindend en gevoelsmatig nabij. De plek voelt als onderdeel van het dagelijks leven, en versterkt sociale en ruimtelijke verbondenheid.
Verstorend plaatsgevoel: fragmenterend en gevoelsmatig nabij. De plek is belangrijk, maar voelt ook ontwrichtend of vervreemdend.
Aantrekkend plaatsgevoel: verbindend maar gevoelsmatig veraf. Er is nieuwsgierigheid of hoop, maar de plek maakt (nog) geen deel uit van de leefwereld.
Afstotend plaatsgevoel: fragmenterend en gevoelsmatig veraf. De plek roept vervreemding op en voelt onthecht, tijdelijk of onveilig.
Deze typologie is geen meetinstrument, maar een denkkader. Ze helpt om te zien dat plaatsgevoel niet vanzelf ontstaat en niet altijd positief is.
Verhalen uit de praktijk
Aantrekkend plaatsgevoel kwam naar voren tijdens de wandelingen door Entree, een toekomstige wijk in Zoetermeer. De gemeente heeft in aanloop naar de ontwikkelingen een placemaker ingezet om, voornamelijk door programmering, alvast nieuwsgierige bezoekers te trekken. Bewoners van omliggende wijken gaven aan dat ze weinig binding voelen met het gebied. “Ik fiets er vooral doorheen naar het station,” zei iemand. Toch is er ook nieuwsgierigheid. De grote borden die Entree aankondigen wekken verwachtingen. “Dat ze het gaan veranderen intrigeert me wel,” zei een bewoner. “Het gebied biedt potentie.” Een ander zei: “Stilstand is dodelijk. Er gebeurt tenminste wat.” Het is een plek die nog niet geleefd wordt, maar al wel tot de verbeelding spreekt. De aantrekkingskracht zit in het toekomstbeeld, niet in het hier en nu.

‘Carnisse Eiland’ (bron: Naomi Rommens)
Afstotend plaatsgevoel zagen we onder andere in District U, Vlaardingen. Uiteindelijk zal het voormalige Unileverterrein getransformeerd worden in een gloednieuwe wijk, met veel hoogbouw. Momenteel wonen er tijdelijk jonge mensen in containerwoningen in de wijk. De meeste bewoners voelen weinig binding met de plek. “Ik vergeleek het met Tsjernobyl,” zei iemand. Een ander vond de plek op een gevangenis lijken. De omgeving voelt verlaten, rommelig en tijdelijk. Hoewel er initiatieven zijn om het gebied te transformeren, blijft District U voor veel tijdelijke bewoners een plek waar ze ‘even zijn’, niet waar ze zich thuis voelen.
Plaatsgevoel is geen luxe of bijzaak in gebiedsontwikkeling
Verstorend plaatsgevoel kwam naar voren in Carnisse, een voormalige arbeiderswijk in Rotterdam-Zuid. Vanuit de gemeente worden nu veel pogingen gedaan om de leefbaarheid en sociale samenhang van de wijk te ‘verbeteren’. Binnenkort wordt er een nieuwe wijk naast Carnisse opgebouwd: Carnisse Eiland. De kap van bomen in het naastgelegen Zuiderpark om ruimte te maken voor de wijk leidde tot heftige reacties. “Ik kon een week niet eten,” vertelde een bewoonster. De plek had emotionele waarde. Ook kleine ingrepen, zoals een bord dat als betuttelend werd ervaren op het Amelandseplein, kunnen het gevoel geven dat je niet serieus genomen wordt als bewoner. Een andere bewoonster vult aan: “Toen ik hierheen verhuisde, leek het alsof ik bij het pakken van mijn koffer 100 IQ-punten heb ingeleverd”. De plek is nabij en belangrijk, maar wordt door ingrepen of stigma’s van buitenaf verstoord.

‘Bord hondenpoep Carnisse’ (bron: Naomi Rommens)
Versmolten plaatsgevoel zagen we eveneens in Carnisse. Initiatief Buurtklimaatje organiseerde groene acties in de wijk, waardoor bewoners elkaar leerden kennen. “Ik voelde me jarenlang eenzaam, maar nu heb ik echt contact met de buurt,” zei iemand. Een ander vergeleek het tuinieren met het leven zelf: “Als je het liefde en aandacht geeft, dan groeit het.” De plek voelt nabij, gedeeld en versterkend. Hier is placemaking niet alleen een ruimtelijke ingreep, maar ook de creatie van sociaal weefsel.
Hoe kan je plaatsgevoel laten ontstaan?
Plaatsgevoel ontstaat door de manier waarop placemaking, zowel formeel als informeel (gepland of organisch), wordt ingericht: door wie, met welk doel, en in welke context. Uit de bovenstaande typologie blijkt dat verbindend plaatsgevoel geen vanzelfsprekend resultaat is. Het hangt af van een aantal onderliggende condities:
Verbindend plaatsgevoel ontstaat door echte samenwerking met betrokkenen
Wordt er echt samengewerkt met bewoners, of blijft participatie symbolisch? In Carnisse konden bewoners via Buurtklimaatje actief meedenken en meedoen. In Entree en District U werd vooral geïnformeerd, wat leidde tot afstand en vervreemding. Als mensen het gevoel hebben dat ze slechts toeschouwer zijn, ontstaat er zelden een hechte band met de plek.
Verbindend plaatsgevoel ontstaat door het aanwezige sociaal weefsel
Heeft een gebied al een sociaal weefsel, of moet dat nog ontstaan? Carnisse had al bestaande sociale netwerken en een sociale infrastructuur. Entree en District U zijn gebieden in transitie, waar het plaatsgevoel nog moet groeien. En dat lukt alleen als bewoners actief worden betrokken bij het toekomstbeeld. Zonder die verbinding blijft het toekomstbeeld abstract, in plaats van gevoeld.
Verbindend plaatsgevoel ontstaat door zichtbare en lokaal ingebedde placemakers
Zijn placemakers zichtbaar, benaderbaar en lokaal ingebed? In Carnisse werkte Buurtklimaatje vanuit de wijk zelf. In District U was de placemaker formeel verbonden aan de ontwikkelaar, maar hij probeerde toch bruggen te slaan tussen de bewoners en het beleid. De positie en aanpak van de placemakers maken het verschil. Niet alleen wat ze doen, maar hoe ze zich verhouden tot de wijk bepaalt of er vertrouwen ontstaat.
Want pas als we begrijpen wat een plek doet met mensen, kunnen we samen bouwen aan plekken die ertoe doen
Deze condities laten zien dat plaatsgevoel niet alleen een gevoelskwestie is, maar ook een kwestie van structuur, nabijheid en erkenning. Juist door aandacht te hebben voor de minder zichtbare vormen van plaatsgevoel (ook de verstorende en afstotende) kunnen placemakingprocessen inclusiever en betekenisvoller worden.
Plaatsgevoel als kompas
Plaatsgevoel is geen luxe of bijzaak in gebiedsontwikkeling. Het is een denkkader dat noodzakelijk is om te laten zien hoe mensen zich verhouden tot hun omgeving, en hoe ruimtelijke transformatie werkelijk landt in de wijk. Door als gebiedsontwikkelaar plaatsgevoel serieus te nemen, kan formele en informele (geplande dan wel organische) gebiedsontwikkeling zowel gevoelsmatig nabij als sociaal verbonden zijn. Niet door te sturen op enkel emotie, maar door ruimte te maken voor de veelheid aan ervaringen die een plek oproept. Want pas als we begrijpen wat een plek doet met mensen, kunnen we samen bouwen aan plekken die ertoe doen.
Dit onderzoek is onderdeel van het proefschrift van Naomi Rommens, en haar werk bij GovernEUR, een impactcentrum van de Erasmus Universiteit Rotterdam dat zich richt op de praktische toepassing van wetenschappelijke kennis en onderzoeksmethoden uit de bestuurskunde en sociologie. De data zijn samen verzameld met collega-onderzoeker Seline Westerhof. Het wetenschappelijke artikel waar dit item van is afgeleid is momenteel onder review.
Cover: ‘Entree bord Zoetermeer’ (bron: Gemeente Zoetermeer)








