2014.10.21_Gebiedsontwikkeling in tijden van_660

[SERIE] Gebiedsontwikkeling in tijden van pril herstel

21 oktober 2014

5 minuten

Opinie Aan de vooravond van de crisis verscheen een ruimtelijke canon van Nederland. Via social media heb ik samen met lezers 50 plekken in Nederland geïdentificeerd die samen zoiets als ‘de identiteit van Nederland’ uitmaken. Het ‘prille herstel’ na de crisis is nu aanleiding om een nieuwe serie te starten op Gebiedsontwikkeling.nu. Hoe ziet Nederland er aan de andere kant van de crisis uit? Wat is veranderd in werk, in rolverdeling van de traditionele spelers, of op straat en in de stad? Hoe manifesteert de ruileconomie en bottom-up beweging zich bij gebiedsontwikkeling? Te vaak is er naar mijn smaak nog de hang naar vroeger, van voor de crisis. Mensen zijn weerbarstig; wachten af wat de toekomst brengt en blijven liever hangen in oude patronen. Het is mijn ervaring en overtuiging dat de omslag al lang heeft plaats gevonden. Wie goed om zich heen kijkt, heeft de voorbeelden voor het oprapen hoe in deze tijd van pril herstel de ruimtelijke sector zich opnieuw heeft uitgevonden.

‘Nederland is een koekje bij de thee en ramen met open gordijnen’. Deze verbeelding van koningin Máxima over de identiteit van Nederland, was in 2007 de aanzet tot een groot project op social media. Via de website van de Volkskrant heeft een jaar lang een discussie gewoed over de ruimtelijke identiteit van Nederland. Met inbreng van vele duizenden reacties heb ik daarmee een canon opgesteld met 50 plekken die de identiteit van Nederland bepalen, getiteld Een Blik op Nederland in Nederland in de 21ste eeuw. ‘Erg nuttig,’ vond Máxima. De laatste tijd is het een andere observatie die me bezig houdt. ‘Er zijn tekenen van pril herstel na de crisis’: het is mantra geworden van minister Dijsselbloem en de diverse captains of industry.

Oproep: trends en projecten

Voor mij is het aanleiding om opnieuw te kijken naar hoe Nederland er voor staat. Onmiskenbaar heeft de ruimtelijke sector tijdens de crisis zware klappen gehad. Zo is het aantal banen bij consultants en architectenbureau gedecimeerd. De aannemerij heeft te maken gehad met een golf van overnames en faillissementen, maar een nieuw evenwicht in de markt is nog niet bereikt. Prijzen staan structureel onder druk. Dat lijkt op korte termijn gunstig voor aanbestedende partijen, maar op de lange duur werkt het ontwrichtend voor de hele sector. Pril herstel biedt voor velen nog weinig soelaas. Of neem de woningmarkt: de opleving van de markt lijkt al weer door te slaan in dubbele groeicijfers van huizenprijzen. Althans, in een deel van het land. In de krimpregio’s is de afname van de bevolking een opgave die aan den lijve wordt ervaren. De krimp maakt ook een ongekende creativiteit los van bewoners om er zelf iets tegen doen. Misschien een voorbode voor wat Almere nog te wachten stad? De groeistad krimpt, hoewel dat wordt weggezet als een tijdelijke dip.

In de komende serie artikelen voor Gebiedsontwikkeling.nu wil ik samen met de lezers op deze veranderingen in gaan. Wat zijn de trends en de opgaven op het terrein van gebiedsontwikkeling van deze tijd? Het adagium daarbij is show don’t tell. Via het platform en sociale media zoals Twitter, Facebook en LinkedIn zal alle ruimte zijn voor discussie: over meer of minder geslaagde projecten; over de verschuivingen van de machtsverhouding; over wat nog niemand weet of al weer vergeten is. En wat het oplevert, staat nog open. Blauwdrukken vooraf zijn zo twintigste-eeuws, dat geldt ook voor projecten in social media. De komende weken zullen tien thema’s passeren. Om te beginnen, volgende keer, de ontwikkeling van stationsgebieden. Er worden miljarden geïnvesteerd in de stationsgebieden van de grote steden, maar wat is het resultaat? Is de focus op de ontwikkeling van stationsgebieden tot een stad in de stad een nawee van een modeverschijnsel uit de vorige eeuw of zijn stations daadwerkelijke de nieuwe kathedralen van deze tijd? Wordt vervolgd.

Mispeer

Het aantrekkelijke van lijstjes is het onvermijdelijke vergelijken en terugblikken. Ze kloppen nooit. Als toetje van deze aftrap voor een nieuw lijstje over gebiedsontwikkeling in tijd van pril herstel, een korte terugblik op de ruimtelijke canon.
Zeven jaar oud, maar over sommige onderwerpen is de canon toch al weer ingehaald door de tijd. Een paar voorbeelden.

Een absolute mispeer was het opnemen van het Nationaal Historisch Museum. Weet u het nog? Jan Marijnissen lanceerde in 2006 het idee om een nationaal museum op te richten over de chronologische hoogte- en dieptepunten van de vaderlandse geschiedenis. Een jaar later lag er een ontwerp voor een gebouw in de Arnhemse bossen. Het museum bestond destijds pas op tekening, maar vanwege de hoge architectonische ambitie, was het toch al opgenomen. Als aanmoediging, maar ook als voorbeeld van de kwaliteit van Nederlandse architectuur als export product. Nederlandse starchitects bouwen nog steeds over de hele wereld, maar het ontwerp van het Nederlands Historisch Museum staat ondertussen al jaren op een zolder stof te vangen.

Zwarte Madonna

Een andere plek om de Nederlandse ruimtelijke identiteit te vatten was de Zwarte Madonna. Dit bouwwerk in Den Haag was opgenomen als voorbeeld van de opkomst van wegwerparchitectuur. In 2007 ging het gebouw plat, 26 jaar na de opening. Voor Nederlandse begrippen is dat een ultrakorte levensduur van een gebouw. De verwachting dat hiermee een nieuwe trend werd gezet van steeds kortere levensduur van gebouwen is niet uitgekomen. Deels door de crisis, maar er is ook wat anders voor in de plaats gekomen. Transformatie van gebouwen en gebieden is steeds vaker een serieus alternatief voor sloop-nieuwbouw. Niet alleen vanwege financiële argumenten, maar ook uit oogpunt van duurzaamheid, en herwaardering van architectuur.

Ruimte is traag. Gebiedsontwikkeling vraagt om een lange adem. Andersom geldt dat wie eenmaal ergens gevestigd is, daar ook niet heel snel meer weg gaat. Het standaard voorbeeld DSM in Limburg kennen we allemaal van de aardrijkskunde op school. Een meer eigentijds voorbeeld van deze wetmatigheid is Wehkamp. Het bedrijf is de grootste in internet shoppen. Een miljoenen business, waarbij de oprichters trouw blijven aan hun geboortegrond. De interneteconomie van Nederland wordt niet gerund vanuit een kantoor aan de Zuidas of een distributiecentrum langs de A2 maar vanuit Dedemsvaart. Althans, tot de zomer van 2015. Dan opent Wehkamp het nieuwe hoofdkantoor. Ofwel ‘het grootste geautomatiseerde retail centrum van de wereld’. Het komt te staan in Zwolle, inderdaad, op een steenworp afstand van thuishaven Dedemsvaart.

Zie ook:


Cover: ‘2014.10.21_Gebiedsontwikkeling in tijden van_660’


Portret - Dries Drogendijk

Door Dries Drogendijk

Projectmanager stedelijke ontwikkeling Amsterdam, planoloog en bestuurskundige


Meest recent

sportcampus Zuiderpark, Den Haag door Menno van der Haven (bron: shutterstock)

Wat is goed in de ruimtelijke ordening?

De vraag ‘wat is een goede ruimtelijke ordening?’ wint aan gewicht nu we als samenleving meer ambities hebben dan er aan ruimte beschikbaar is. Alle reden voor een nadere reflectie, door hoogleraren Marlon Boeve en Co Verdaas.

Uitgelicht
Analyse

24 april 2024

Centrum Haarlem door Maykova Galina (bron: shutterstock)

Lokaal kijken naar de lange termijn, de visie en ervaringen van Willem Hein Schenk

In het boekje Sturen op Stadsarrangementen deelt architect Willem Hein Schenk de inzichten die hij verkreeg met zijn podcastserie de Haarlem Sessies. In een interview vertelt hij wat zijn belangrijkste lessen zijn: “Kijk naar de lange termijn”.

Interview

24 april 2024

Hoge Vucht, Breda door XL Creations (bron: shutterstock)

Een beter perspectief voor kansarme buurten, zo doet Breda dat

Het bieden van meer perspectief aan bewoners van kansarme wijken is geen sinecure. Lokaal kan daar het nodige voor gedaan worden, maar ook hogere overheden moeten meedoen. In Breda worden ze actief bij de problematiek betrokken.

Casus

23 april 2024