Verslag We horen steeds vaker dat bewoners meer taken willen en moeten oppakken. Van hen wordt verwacht dat zij vaker participeren in de maatschappij. Daarbij hoort ook het oplossen van problemen in eigen leefomgeving. De zogenaamde doe-democratie. Terwijl bewoners opkomen, trekt de overheid zich terug en neemt zij een faciliterende rol aan. We staan met z’n allen aan het begin van deze ontwikkelingen en er valt nog veel te leren. Brenda Hunt, gebiedsmanager Oostelijk Havengebied en Science Park Amsterdam, sprak in een lunchlezing op de faculteit Bouwkunde in Delft over haar rol en ervaringen met bewonersparticipatie in een ruimtelijke context. Ook aanwezig waren Marcia van der Hart (accountmanager stadsdeel Amsterdam Oost) en Peter Groenendaal (o.a. accountmanager Amsterdam Science Park en Oostelijk Havengebied).
Wat bewonersparticipatie en maatschappelijke netwerken kunnen betekenen voor de leefomgeving
Met de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) is veel sociale ondersteuning vanuit de overheid weggesneden. In plaats daarvan wordt verwacht dat bewoners zelf meer gaan doen. Volgens Brenda Hunt is dit iets dat we serieus moeten nemen. Wanneer de overheid krimpt, wordt de rol van de burger juist groter. De vraag is hoe je de transitie maakt van de huidige situatie met de overkoepelende overheid naar een kleine overheid. De overheid wordt niet alleen kleiner omwille van geld, maar ook om democratische idealen. Nu spreken we van bewonersinitiatieven en participatie, maar als we deze lijn doorzetten hebben we het straks over overheidsparticipatie, stelth Hunt. De overheid wordt dan een van de partners in de maatschappij. Zij wordt een participant zoals ieder ander, die meehelpt om ideeën te realiseren.
Controle hebben heeft een nieuwe betekenis. Het gaat niet meer om het top-down sturen en vormgeven. Een gebiedsmanager neemt een positie in tussen de politici en de burger. Controle hebben betekent voor de gebiedsmanager het overzicht houden en het observeren van wat gaande is in de maatschappij. Het is volgens Brenda Hunt een andere manier van samenwerken. Zij noemt dit gebiedsgericht werken. Bij het observeren van gebieden gaat het om wat zich afspeelt op straat onder de lokale gebruikers. De analyse gaat meer om de gevoelswaarde dan de harde cijfers. Je leert dit door op straat te kijken en te luisteren. Het heeft veel te maken met placemaking. Hoe voelt een straat aan? Lopen mensen over straat? Zijn de gordijnen open of dicht? Wat is de sfeer? En wat vinden de lokale experts - de bewoners? “Er zijn een hoop mensen daar die hun hond uitlaten. Dus wij gaan dan, in de buitenlucht, praten met deze mensen”, vertelt Peter Groenendaal. Brenda Hunt vult aan: “Het gaat om het verbinden van mensen en netwerken. We laten ze toe tot ons netwerk en we proberen met hun netwerken contact te maken”. Het vinden van oplossingen wordt zo niet ontwerpgericht, maar gebruikersgericht.
Als voorbeeld noemt Brenda de Kop van Java, waar vanuit de maatschappij een initiatief is voortgekomen. De overheid is dan een van de vele partners in het project. Telecomprovider KPN verkocht veel glasvezel abonnementen in deze buurt en wilde iets terugdoen. Zij ondervroegen buurtbewoners wat ze graag wilden zien in hun buurt. Vervolgens nam het bedrijf contact op met Brenda om een plan te bedenken om de wensen van bewoners werkelijkheid te laten worden. In reactie hierop werden meer lokale partijen zoals winkels en scholen bijeengeroepen om mee te werken aan de verbeteringen van de buurt. Zij deden ieder een bijdrage, waardoor ‘de taart’ groeide. Deze taart werd zo groot dat de invloed en bijdrage van de gemeente niet meer overkoepelend was. Zij werd een van de vele partijen die meededen.
De transitie naar een kleinere overheid en een ondernemende burger is lastig, blijkt uit de praktijk. Het vergt een nieuw paradigma. Van politici en van burgers. We moeten met z’n allen meer vrijheid nemen om ideeën te noemen. Politici moeten flexibeler zijn, vertrouwen hebben in anderen. “Wat politici nodig hebben is durf en ruggengraat.” Verder moeten burgers inzien dat het mogelijk is om hun ideeën uit te voeren. Dit gebeurt door als overheid het goede voorbeeld te geven en kansen te bieden. Onder burgers én overheid hebben we veel meer mensen nodig die initiëren, het contact opzoeken en verbindingen willen aangaan. Door individuele bewoners te verbinden met relevante groepen kunnen sterke netwerken worden opgebouwd die samen de leefomgeving kunnen vormen naar de wensen van de gebruikers.
Zie ook:
Cover: ‘2014.03.01_Stad bouwen met gevoel_660’