10 juni 2013
4 minuten
Wanneer we onderaan de winterdijk stilstaan en uitkijken over de prachtige afwisselende natuur vertelt Bart Peters, landschapsarchitect van Bureau Drift, over hoe het er hier in de jaren ’80 uitzag. Toen waren het voornamelijk maïsvelden, een saai agrarisch gebied zoals die er destijds zoveel waren. Een gebied zonder een helder toekomstperspectief. Het rivierenlandschap achter Nijmegen ziet er weer uit zoals het ooit door de natuur gemaakt is. Wilde runderen en paarden, bevers en ganzen bevolken een ruig gebied waar de rivier gewoon mag overstromen. En dit in samenhang met recreatie en landbouwbelangen.
Terwijl Peters vertelt vliegt er, heel symbolisch, een ooievaar over. Maar er passeren ook volop recreanten die deze mooie lentedag aangrijpen om er op uit te trekken. Het gebied fungeert nu als een van de uithangborden van Nijmegen. Het heeft betekenis gekregen voor de stad.
Terugkijken om vooruit te kijken
Naast tijd om daarvan te genieten was er ook ruimte voor kritische reflectie. Wat kunnen we hier van leren voor de toekomst? Want hier is iets tot stand gekomen terwijl op andere plekken in Nederland vergelijkbare plannen zijn vastgelopen. Zoals Dick Hamhuis, een van de mannen die aan de wieg van dit succesverhaal stond, het treffend verwoordde: ‘Kwaliteit is niet alleen te realiseren door het vast te leggen in een nota alleen’.
Lodewijk van Nieuwenhuijze, directeur H+N+S Landschapsarchitecten, vertelt over de ontstaansgeschiedenis van wat in 1986 een vernieuwend idee was, natuurontwikkeling langs de rivier. Hij was een van de leden van het team dat met de integrale ontwikkelingsvisie voor het Rivierengebied ‘Plan Ooievaar’ de 1e Eo Wijers-prijsvraag won. Dit is achteraf gezien mede aanleiding geweest voor de invulling van de groene en blauwe koers in de Vinex. Groen hield in: ‘ecologische kwaliteiten zijn maatgevend voor de ontwikkeling van een streek.’ De blauwe koers: ‘landbouw, recreatie, landschap- en waterbeheer en andere functies moeten sterk met elkaar worden verweven.’ In de Gelderse Poort is de integrale ontwikkeling en verwevenheid van verschillende functies tot uiting gekomen.
Hoe de uitgangspunten van ‘Plan Ooievaar’ uiteindelijk onderlegger werden voor het nationale beleid en uiteindelijk deze contouren nog steeds terug te vinden zijn in het project ‘ruimte voor de rivier’ is een verhaal vol toevalligheden. Zo werd minister Kroes een belangrijke ambassadeur van het gedachtegoed nadat ze werd geraakt door het verhaal achter ‘Plan Ooievaar’ tijdens een toevallige ontmoeting tijdens een lange vlucht in een vliegtuig.
Succesfactoren
Dick Hamhuis, een van de anderen in het team van rijksambtenaren dat ‘Plan Ooievaar’ maakte, is van mening dat er destijds wel erg veel debat en discussie tussen overheden was. ‘In het huis van Thorbecke was het heel druk in het trappenhuis, maar niemand kwam dat huis uit’, reflecteert hij nu. Maar nadat de Oijpolder als pilot was aangewezen is het gelukkig niet vastgelopen in het Haagse circuit, zoals het helaas veel andere ideeën uit die tijd wel is vergaan. In de pilot Ooijpolder kwamen natuur- en landbouwbelangen bij elkaar. Later kwam daar ook nog waterveiligheid bij. Die optelsom maakte dat de urgentie echt een drijfveer was voor de uitvoering van de plannen. Hoe dit later is opgepakt is echter nooit echt gepland, aldus Hamhuis. Ook het aanhaken van andere stakeholders was een belangrijke factor. Met name het economische belang.
1986 is actueel!
Marjoke Hoeve (Twynstra Gudde) concludeerde dat 4 belangrijke aspecten uit Plan Ooievaar ook nu nog actueel zijn. Flexibiliteit in plannen is een must, niet uitgaan van een eindbeeld maar van een gedachtegoed (het is nooit ‘af’) en verbreding van eigenaarschap met het creëren van maatschappelijk draagvlak. Deze punten passeren ook nu weer de revue. 1986 is nog (of wéér) actualiteit!
Op 7 juni (Utrecht Leidsche Rijn), 12 juni (Arnhem Centraal Station) en 18 juni (Maasvlakte Rotterdam) wordt nog meer Vinex-beleid onder de loep genomen.