2013.04.21_Ilja Leonard Pfeijffer_180

Superba: leren van literatuur

15 mei 2014

4 minuten

Recensie Ilja Leonard Pfeijffer won deze week de Libris Literatuur Prijs voor zijn boek ‚Superba', een roman over liefde in een labyrintische stad. De stad is een spiegel, heeft twee gezichten. Op het eerste gezicht is ze uitnodigend, maar voor haar bewoners blijkt ze meedogenloos en verstikkend. Welke spiegel houdt de schrijver de vakwereld voor? Wat kunnen wij leren van de literatuur? Een recensie door Klaske Havik.

“Ik wil deel uitmaken van deze wereld. Toen ik wakker werd, hoorde ik hoe de stad begonnen was de dag te vermalen tussen haar eeuwenoude rotte tanden. Op verschillende plekken in de buurt werd er geboord in haar afbrokkelend gebit. Buren scholden elkaar uit door de open ramen. Op de muur van het Palazzo tegenover mijn slaapkamer had iemand geschreven dat geen glimlach valt te ontcijferen. …. Maar ik wil deel uitmaken van deze wereld. Ik wil wonen in het labyrint als een gelukkig monster, samen met de andere duizenden gelukkige monsters. Ik wil mij nestelen in de ingewanden van de stad. Ik wil het tandenknarsen van haar gebouwen verstaan en begrijpen.” (1)

In La Superba wordt Genua beschreven vanuit het gezichtspunt van hoofdpersoon Leonardo, de ik-figuur die nauwelijks loskomt van de “gevierde dichter in het vaderland Ilja Leonard”. In nu eens in korte zinnen, staccato als het Italiaans, dan weer in bloemrijke metaforen, zich verliezend in uitgebreide uitweidingen, doorgaans over vrouwelijk schoon, lijkt de tekst op het eerste gezicht van bar naar bar in het nachtelijke Genua te zwalken. Het leven in Genua bestaat volgens Leonardo uit het zich herhalend laven aan negroni’s en andere alcoholhoudende avonden op de terrassen in de stad, afgewisseld met veelal platte seksuele avonturen of fantasieën daarover, maar ondertussen neemt Pfeiffer de lezer mee in de wirwar van stegen vol verhalen, en doet hij de ongenaakbaarheid van “La Superba” tot leven komen.

De stad is als een spiegel. Genua is een stad met twee gezichten zoals een van de “onzichtbare steden” van Italo Calvino, (2) die van de ene kant een totaal andere indruk geeft dan vanaf de andere. Het beeld van de stad gezien vanuit Noord-Europa, als aangenaam zuidelijke plaats waar het goed toeven is op terrasje staat tegenover het beeld van de stad als moeilijk bereikbare poort naar het beloofde land, naar het Noorden. Het beeld van Leonard, die de luxe kent van een comfortabel vaderland en wiens ballingschap in Genua zelfgekozen is, wordt gespiegeld in dat van de Noord-Afrikaanse vluchteling, het best uitgedrukt in het personage Djiby in het derde intermezzo van het boek. Hier verhaalt Pfeiffer over de zware ontberingen en vernederingen die Afrikaanse vluchtelingen ondergaan op weg naar het Europa, waar het geld en het werk voor het oprapen lijkt: een beeld dat een illusie blijkt. De vele Afrikanen die hier het geluk kwamen zoeken leven in erbarmelijke omstandigheden en komen ternauwernood rond van illegale verkoop, prostitutie of criminaliteit.

Er zijn meer spiegels in dit boek, zoals de door Leonardo veelvuldig bezochte “bar met de spiegels”, waar het “mooiste meisje van Genua” werkt en die het boek zowel opent als sluit. Ook de personages werken als spiegels: de travestieten en de Genuese vrouwen houden de hoofdpersoon een spiegel houden waardoor uiteindelijk de grenzen tussen mannelijkheid en vrouwelijkheid vervagen, Leonard zichzelf als meisje in de spiegel ziet, het vrouwenbeen waarover hij fantaseerde aan een man blijkt te toebehoren, hijzelf afdaalt in het labyrint, de zelfkant van de stad waarin de mannen zich als vrouw aanbieden in de donkere stegen.

In dit boek is Genua een stad die eerst indrukwekkend en uitnodigend is, het begin van een nieuwe wereld, maar terloops krijgt de stad haar inwoners en bezoekers in haar greep. De stad vangt en verlamt de mensen in haar zomerse hitte: “De hitte was meedogenloos. De zon hing als een trillende koperen gong boven de stad. In de stegen klonk haar galm nog steeds oorverdovend. Het zilte zweet droop van de grijze muren. Het plaveisel zuchtte onder elke zeldzame zuchtende voetstap. Het stond op openbarsten. Het pus van het moeras onder de stenen zocht een uitweg. De stank was al te ruiken. Marokkanen hingen laveloos op een straathoek. het was te warm om iemand te beroven. Senegalezen hurkten in de schaduw van hun uitgewoonde, overbevolkte palazzi. … Het gezucht van alle gekwelden hing als een klamme mist in de zwarte stegen. Dit was de macaia die als een spook van nat laken door de stad waarde.” (3)

Verstrikt in het labyrint, of het nu verdwaalde toeristen zijn, de gevluchte asielzoekers of de Nederlandse dichter die zich aan de stad dacht te laven, ze raken gevangen in deze stad, verlamd door haar verzengende hitte in de zomer, verstrikt in haar web van donkere stegen en haar ondoorgrondelijke netwerken, om nooit meer uit te ontsnappen. Inderdaad, wanneer Leonardo aan het eind van het boek het meisje uit de bar met de spiegels weerziet, maakt hij deel uit van deze wereld, is hij een van die “monsters,” verzwolgen door de ingewanden van de stad.

Klaske Havik, april 2013

  1. La Superba, p. 16-17
  2. Italo Calvino, De onzichtbare steden, Atlas, Amsterdam/Antwerpen 2007 [1981]
  3. La Superba, p. 201-202

Zie ook:


Cover: ‘2013.04.21_Ilja Leonard Pfeijffer_180’


Door Klaske Havik

Architect, schrijver en redacteur OASE


Meest recent

Shoppen door Inside Creative House (bron: Shutterstock)

Growth for good, lukt het tegengaan van klimaatverandering zónder ontgroeien?

Moeten we stoppen met groeien om werkelijk duurzaam te worden? Degrowth is niet per se dé panacee, ontdekt recensent Frank van Oort in een boek van Alessio Terzi.

Recensie

16 april 2024

Veenetië impressie door Zeinstra Veerbeek Architecten (bron: Zeinstra Veerbeek Architecten)

Veenetië: is de tijd rijp voor drijvend bouwen in de veenweidepolder?

Wanneer kunnen we Veenetië, de eerste drijvende woonwijk in veenweidegebied, verwachten? Welmoed Visser, expert water- en bodemvraagstukken in het Groene Hart, zocht uit of de tijd al rijp is voor drijvend bouwen.

Analyse

16 april 2024

Annius Hoornstra Column Cover door Esther Dijkstra (bron: Illustratie Esther Dijkstra, bewerkte foto Patrick van den Hurk)

De versnellers

Het zou wat zijn, maar toch: ze liggen klaar. Plannen voor 630.000 nieuwe woningen in de komende kabinetsperiode. Volgens columnist Annius Hoornstra zijn alleen nog wat onorthodoxe maatregelen nodig.

Opinie

15 april 2024