Thumb_wet en regelgeving_0_1000px

Tijdelijk bestemmen

18 september 2012

5 minuten

Nieuws Het is in deze tijd geen onbekend verschijnsel: er zijn gronden gereserveerd voor een ruimtelijke ontwikkeling, maar de realisering van het project zal nog even op zich laten wachten. Als het gaat om een herontwikkeling kan het tijdelijk voortzetten van het bestaande gebruik, of een tijdelijke andere invulling van het gebied wenselijk zijn.

Zowel de Wet ruimtelijke ordening (Wro) als de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) bieden een kader voor het mogelijk maken van (tijdelijke) ruimtelijke activiteiten.

Wijzigings- of uitwerkingsplan

In een bestemmingsplan kan de mogelijkheid worden opgenomen om een bestemmingsplan nader uit te werken of te wijzigen zonder een volledige herzieningsprocedure (3.6 lid 1 sub Wro). Als aan de tevoren in het bestemmingsplan vastgelegde voorwaarden is voldaan, kan met een beduidend kortere procedure een bestemming worden gewijzigd door burgemeester en wethouders in plaats van de raad.

De wijzigingsbevoegdheid kan opgenomen voor een nieuw ruimtelijk project dat gefaseerd wordt uitgevoerd, of wanneer een bestaande functie nog moet worden beëindigd tijdens de looptijd van het bestemmingsplan. De bestaande functie wordt dan voortgezet op basis van het overgangsrecht.

Tijdelijke omgevingsvergunning

Voor activiteiten die niet langer dan 5 jaar duren kan een tijdelijke omgevingsvergunning worden verleend (artikel 2.12 lid 2 Wabo). Het bestemmingsplan hoeft niet te worden gewijzigd, wel is voor de tijdelijke afwijking de uitgebreide procedure van toepassing, met een inzagetermijn van 6 weken en een beslistermijn van 6 maanden. Daarnaast worden op grond van de jurisprudentie strenge eisen gesteld met betrekking tot de zekerheid omtrent de 5 jaren. Gezien de beslistermijn en de strenge eisen aan de tijdelijkheid biedt een tijdelijke omgevingsvergunning nauwelijks voordeel ten opzichte van de omgevingsvergunning voor een project, voorheen bekend als het projectbesluit. In het wetsvoorstel voor het permanent maken van de Crisis- en herstelwet wordt voorgesteld om in plaats van de uitgebreide procedure de reguliere procedure van toepassing te laten zijn. Ook wordt voorgesteld om de maximale duur te verlengen naar 10 jaar. Dit wetsvoorstel is echter nog niet aangenomen.

Omgevingsvergunning voor een project

Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid om medewerking te verlenen aan een ruimtelijk project, mits daaraan een goede ruimtelijke onderbouwing ten grondslag ligt (2.12 lid 1 sub a onder 3 Wabo). Voor een dergelijke omgevingsvergunning geldt hetzelfde als hierboven is gesteld bij de tijdelijke omgevingsvergunning.

Voorlopige bestemming

Waarschijnlijk minder bekend dan de bovenstaande mogelijkheden is de zogeheten ‘voorlopige bestemming’ (artikel 3.2 Wro), deze mogelijkheid wordt althans niet veel toegepast.

De voorlopige bestemming is een in het bestemmingsplan zelf opgenomen mogelijkheid om een tijdelijk gebruik mogelijk te maken. De voorlopige bestemming kan maximaal vijf jaar gelden. Daarna moet de voorlopige bestemming wijken voor de definitieve bestemming met de daarbij behorende gebruiksregels. Verlenging van de termijn van vijf jaar is niet mogelijk.

Een voorlopige bestemming kan worden ingezet om bestaand gebruik voort te zetten, of om tijdelijk een andere invulling te geven aan een terrein of een gebouw totdat met de realisering van de definitieve bestemming wordt begonnen. De voorlopige bestemming is vooral geschikt bij de herstructurering van een gebied. De voorlopige bestemming moet namelijk altijd worden gecombineerd met een definitieve bestemming en is dus alleen te gebruiken als onderdeel van een nieuw op te stellen bestemmingsplan.

De jurisprudentie is ten aanzien van de zekerheid van het tijdelijke karakter minder streng dan bij tijdelijke afwijkingen van het bestemmingsplan. De werkingsduur van de tijdelijke ontheffing is opgenomen in het bestemmingsplan, waardoor de voorlopige bestemming voldoende aan een termijn is gebonden (bijvoorbeeld ABRvS 20 juni 2012, 20113437/1, LJN: BW8823).

Een voorlopige bestemming kan ook worden ingezet als in het verleden een tijdelijke ontheffing en bouwvergunning is verleend en er na afloop van de termijn behoefte bestaat om dit gebruik nog een periode voort te zetten. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan noodlokalen bij een school. Als deze na afloop van een verleende tijdelijke vrijstelling of ontheffing nog nodig zijn, is er geen mogelijkheid meer om de ontheffing te verlengen. Er kan dan een bestemmingsplan worden vastgesteld, waarin een voorlopige bestemming wordt opgenomen die de noodlokalen nog eens maximaal vijf jaar mogelijk maakt. De voorlopige bestemming hoeft niet per se een relatie te hebben met de definitieve bestemming. Zo kan worden bepaald dat de uiteindelijke bestemming van de grond onder de noodlokalen bijvoorbeeld parkeren of een groenstrook is.

Een voorlopige bestemming kan ook worden gebruikt om bijvoorbeeld huisvesting voor studenten of arbeidsmigranten tijdelijk mogelijk te maken in een gebouw of gebied dat wacht op herontwikkeling. In de Memorie van Toelichting bij de Wro (Kamerstukken II, 2002/3, 28 916 nr.3 blz. 95) wordt nog de mogelijkheid genoemd van een tijdelijke (winkel-)voorziening in een nog te bouwen nieuwbouwwijk.

Een voordeel van de voorlopige bestemming is dat tijdens de looptijd van de voorlopige bestemming deze de grondslag vormt voor beslissingen op vergunningaanvragen. Anders dan bij een (tijdelijke) omgevingsvergunning voor een project, ontstaat zo nog ruimte voor flexibiliteit. Mits passend binnen de gebruiksregels van de voorlopige bestemming kan gedurende de looptijd van vijf jaar de tijdelijke functie nog veranderd of verruimd worden. In het geval van de noodlokalen is het dan bijvoorbeeld denkbaar om na twee jaar een deel van de lokalen in te zetten voor kinderopvang.

Slot

De voorlopige bestemming kan interessant zijn als voor een bepaalde ontwikkeling een bestemmingsplan wordt opgesteld, maar tegelijkertijd wordt voorzien dat de realisering van deze ontwikkeling pas over een aantal jaren zal geschieden. De voorlopige bestemming vormt een zelfstandig toetsingskader zodra het bestemmingsplan in werking is getreden. Er hoeft dus niet bij de omgevingsvergunning nog te worden afgeweken van het bestemmingsplan. Daarnaast bestaat er nog enige mogelijkheid tot flexibiliteit; mits passend binnen de (gebruiks-)regels van de voorlopige bestemming kunnen er gedurende de looptijd van vijf jaar nog veranderingen in de tijdelijke functie plaatsvinden. Hierdoor kan de voorlopige bestemming bij nieuwe ontwikkelingen een interessant alternatief zijn voor een omgevingsvergunning waarbij (tijdelijk) wordt afgeweken van een bestemmingsplan.


Cover: ‘Thumb_wet en regelgeving_0_1000px’



Meest recent

sportcampus Zuiderpark, Den Haag door Menno van der Haven (bron: shutterstock)

Wat is goed in de ruimtelijke ordening?

De vraag ‘wat is een goede ruimtelijke ordening?’ wint aan gewicht nu we als samenleving meer ambities hebben dan er aan ruimte beschikbaar is. Alle reden voor een nadere reflectie, door hoogleraren Marlon Boeve en Co Verdaas.

Uitgelicht
Analyse

24 april 2024

Centrum Haarlem door Maykova Galina (bron: shutterstock)

Lokaal kijken naar de lange termijn, de visie en ervaringen van Willem Hein Schenk

In het boekje Sturen op Stadsarrangementen deelt architect Willem Hein Schenk de inzichten die hij verkreeg met zijn podcastserie de Haarlem Sessies. In een interview vertelt hij wat zijn belangrijkste lessen zijn: “Kijk naar de lange termijn”.

Interview

24 april 2024

Hoge Vucht, Breda door XL Creations (bron: shutterstock)

Een beter perspectief voor kansarme buurten, zo doet Breda dat

Het bieden van meer perspectief aan bewoners van kansarme wijken is geen sinecure. Lokaal kan daar het nodige voor gedaan worden, maar ook hogere overheden moeten meedoen. In Breda worden ze actief bij de problematiek betrokken.

Casus

23 april 2024