Persoonlijk INTERVIEW De Omgevingswet zet de gebiedsontwikkeling straks op z’n kop. Het betekent veel flexibeler omgaan met potjes en plannen. Hoogleraar Co Verdaas kijkt vooruit. "Soms is het best functioneel een steentje in de vijver te gooien."
Tussen twee afspraken door is Co Verdaas even neergestreken in de tuin van het Planbureau voor de Leefomgeving, hartje Den Haag. Flesje water, kwarkbol als snelle lunch. Sinds hij dik vier maanden geleden naast zijn adviseurschap bij bureau Over Morgen begon als hoogleraar gebiedsontwikkeling aan de TU Delft, puilt zijn volle agenda nóg meer uit. Veel van zijn ruimtelijke ervaring – en passie – komt samen in die nieuwe functie van hoogleraar.
Complex vak
Wat hij daar in Delft doet? "Kennis ontwikkelen en ontsluiten", zegt Verdaas. "Zodat we het in Nederland met de gebiedsontwikkeling allemaal nog net iets beter kunnen doen. Het is een complex vak waar veel sectoren bij zijn betrokken: financiën, wetgeving, aanbestedingsjuristen, enzovoort. En dan gaat ook nog eens over moeilijk meetbare zaken als beeldkwaliteit en datamobiliteit. Nee, ik bedrijf dus niet schools planologie 1.0, maar we gaan meteen, hop, de diepte in. Ik wil de mensen met wie ik werk in de eerste plaats politieke sensitiviteit bijbrengen. Als je niet kunt doorgronden hoe een politieke arena werkt, kun je dit werk niet optimaal doen. Zo probeer ik de brug te vormen tussen de wetenschap rond gebiedsontwikkeling en de dagelijkse praktijk."
Lange tenen
Een soort van kennis delende marskramer, dus. Een rol die de aanstekelijk vertellende Verdaas op het lijf is geschreven. Al lijkt hij zich meer van de lange tenen in bestuurdersland bewust dan zijn Delftse voorganger Friso de Zeeuw, die op gezette tijden graag boven op die tenen mocht gaan staan – om de boel weer even op te schudden. Dat is voor Verdaas, zegt hij, ‘geen doel op zich'. Voor hem staat als hoogleraar gebiedsontwikkeling altijd de ambitie voorop het vakgebied verder te brengen. "En dan kun je ook weleens onbedoeld tegen schenen schoppen." Lachend: "Soms is het trouwens best functioneel een steentje in de vijver te gooien."
Spannend
Dat probeerde hij al eens met zijn vorig jaar verschenen NOVI-essay dat – indachtig de filosofie van de komende Omgevingswet – een lans breekt voor het flexibeler inrichten van de leefomgeving. "Heel veel mensen snappen ergens wel dat de vertrouwde, bestuurlijke aanpak niet meer werkt", licht Verdaas toe. "Die van: een nota maken, vaststellen en succes ermee. Maar het model dat daarvoor in de plaats komt, is ook nog niet ontworpen. Daarin zal je als gemeente uit moeten gaan van de opgaven die er liggen – woningbouw, klimaatmaatregelen, CO2-reductie – en maak je een soort nulmeting. Om de zoveel tijd bekijk je aan de hand van de indicatoren of je nog op schema ligt en ben je bereid om al je eerdere afspraken over investeringen opnieuw tegen het licht te houden."
Meteen spannend
En daar, vervolgt Verdaas, wordt het meteen spannend. "Een beetje houvast in het leven vinden lokale bestuurders heel prettig. Dus moet je van tevoren ook invullen hoe je met die onzekerheid om wilt gaan. Dat zal veel tijd en denkwerk vergen. Want monitoren én bijstellen, dat is pas het echte cyclische werken. Anders wordt het een gezellig gesprek over wat goed gaat en wat niet – en we veranderen verder helemaal niks."
Elastiek
Een ruimtelijk beleid dus van elastiek in plaats van piketpalen. Maar veel gemeenten en provincies willen die flexibiliteit ogenschijnlijk helemaal niet. Ze hebben liever duidelijke keuzes, of opdrachten van het rijk. "Hier zit een gek soort paradox", beaamt Verdaas. "Gemeenten en provincies weten als geen ander dat het in deze tijd absurd is om investeringen voor tien, vijftien jaar vast te leggen. Neem de razendsnelle ontwikkelingen in de mobiliteit. Stel dat er nieuwe inzichten komen over een semi-autonoom rijdende elektrische auto die ook nog betaalbaar is. Dat vormt dan een nieuwe grondslag onder al ons denken."
Grote hick-ups
Maar zijn gemeenten dan wel in staat om dat tijdig te signaleren en de miljarden die we de komende tien jaar in mobiliteit willen investeren, anders in te zetten? Dat vraagt Verdaas zich af. "En wie neemt daarbij het initiatief? Neem de gemeente die zegt: we hebben vijftien jaar terug afgesproken dat we hier een extra rijstrook aanleggen, maar we hebben eigenlijk meer belang bij goed inzicht in de verkeersdata en een nieuwe app. Word je dan uitgelachen of omarmd? Daar zitten nog grote hick-ups in onze manier van werken."
Dit interview verscheen eerder op de site van Binnenlands Bestuur
Lees de lange versie van het artikel in Binnenlands Bestuur #18
Cover: ‘Co maquettehal’