2015.01.05_Wie maken Nederland?_cov

Wie maken Nederland?

5 januari 2015

5 minuten

Verslag Op 15 januari 2015 wordt in de Beurs van Berlage het “Jaar van de Ruimte” geopend. Het Jaar van de Ruimte is een serie van inspirerende activiteiten die de professionele, politieke en maatschappelijke discussie over ruimtelijke ordening in ons land moet voeden. Tijdens de vrij toegankelijke startbijeenkomst “Wij maken Nederland” op 15 december in Pakhuis de Zwijger is vooruitgekeken op relevante onderwerpen binnen de ruimtelijke ordening. Vanwege een open en transparante insteek van de activiteiten tijdens het Jaar van de Ruimte kijkt Hans Leeflang, directeur Kennis, Innovatie en Strategie bij het ministerie van I&M, desgevraagd uit naar een jaar waarin de burgers zich meer betrokken gaan voelen bij de vraagstukken die de komende 25 jaar een rol spelen.

Lessen uit "Wij maken Nederland"
■ Het nieuwe systeem is sensitief en richt zicht op lokale vraagstukken waarbij beslissingen genomen worden op basis van empirisch bewezen argumenten. Met een andere samenwerking tussen producenten en ontwerpers, gericht op het (lokaal) sluiten van de grondstoffenkringloop.
■ Daarbij hoort een andere benadering van het stedelijk netwerk, waarbij het centrum niet meer gedefinieerd wordt door de ligging in het netwerk maar door de stedelijke vitaliteit van de locatie.
■ Een bestuurlijke transitie is nodig om de informele economie de ruimte te geven in onze maatschappij.
■ Daarnaast blijven er opgaven die het lokale niveau overstijgen, waaronder de wateropgave. Het nieuwe Deltaprogramma kan een katalysator worden voor de ontwikkeling van stedelijke en landschappelijke agenda’s in Nederland.

Tijdens de startbijeenkomst zijn verschillende ‘landmakers’ aan het woord geweest. Deze personen hebben een prominente rol gespeeld in de compositie van het hedendaagse Nederland en zijn gevraagd een doorkijk te geven naar de ontwikkelingen van de komende decennia. Reinier de Graaf van OMA begon zijn keynote met een krachtig ‘ik weet het niet’ op de vraag hoe Nederland eruitziet over 25 jaar. Voor het antwoord op de vraag hoe Nederland zich zal ontwikkelen zal ook moeten worden teruggekeken.

Zef Hemel kijkt terug op een periode van sterke top-down sturing bij de ontwikkeling van de ruimte. Het is dan ook niet verwonderlijk dat een omschakeling naar ander paradigma moeilijk van de grond komt. Begin jaren 90 zijn de eerste stappen tot omschakeling gezet toen zichtbaar werd dat de oude geografische systemen niet meer werkten. Het nieuwe systeem is sensitief en richt zicht op lokale vraagstukken waarbij beslissingen genomen worden op basis van empirisch bewezen argumenten. Overstijgend aan lokale kwesties zijn wij als Nederland nog altijd nauw verbonden met het water. Het nieuwe Deltaprogramma is dan ook een goed voorbeeld van de nieuwe werkelijkheid waarin nationaal en lokaal beleid complementair zijn. Het nieuwe Deltaprogramma kan volgens Henk Ovink, specialist ruimte en water voor overheden, een katalysator worden voor de ontwikkeling van stedelijke en landschappelijke agenda’s in Nederland.

25 jaar geleden leefden we in een wereld die sterk gescheiden was door het IJzeren Gordijn, met de Berlijnse muur als focuspunt. Deze internationale patstelling vindt zijn oorsprong aan het begin van de Eerste Wereldoorlog. De periode tussen 1912 en 1989 is tevens getekend door een zeldzame situatie waarin het kapitaal meer opbrengt dan arbeid en de sociaaleconomische ongelijkheid toeneemt. Desondanks is deze periode tevens een tijd geweest van opwaartse sociale mobiliteit, economische vooruitgang en daarmee een periode van enorme ruimtelijke ontwikkelingen.

Na de val van de muur is een Nederland ontstaan waarin de overheid van bovenaf de ruimtelijke ontwikkeling aanstuurde. De makers van Nederland werkten met termen als “Groeikern” en “Vinex-wijk”. De Nederlandse steden werden opgebouwd rondom auto’s, huizen en wijken, altijd met een fossiele energiecentrale in de buurt. Op dit moment staan we aan het begin van een periode waarin deze concepten zullen versmelten. Een huis zal tevens een kleine energiecentrale worden en een auto zal fungeren als accu. Voor deze verandering is volgens Maarten Hajer van het Planbureau voor de Leefomgeving een overheid nodig die niet rigide vasthoudt aan de regels en wetten en daarnaast een zienswijze ontwikkelt voor het Nederland van de komende decennia. Deze bestuurlijke transitie zal niet zonder slag of stoot gaan en het is met name van belang om de informele economie de (bestuurlijke) ruimte te geven in onze maatschappij.

Binnen de hedendaagse stedelijke netwerken is ook een verandering gaande. De hiërarchische indeling van een stad zoals wij deze kennen met een historisch centrum in de kern en de woonwijken rondom is niet meer van deze tijd. Ook de stedelijke indeling in relatie tot de Vinex-wijken, die de vorm heeft van een decentraal netwerk waarin verschillende activiteiten zoals wonen, werken en winkelen geclusterd plaatsvinden is niet geschikt voor de toekomst. Marleen Stikker, directeur Waag Society, beschrijft een stedelijk netwerk waarin het centrum niet meer gedefinieerd wordt door de ligging in het netwerk maar door de stedelijke vitaliteit van de locatie. In dit gedistribueerde netwerkmodel heeft elke node dezelfde waarde en zijn alle noden met elkaar verbonden. Naast de ruimtelijke paradigma’s zullen ook de economische theorieën aangepast moeten worden. De meest prangende kwestie is die van het eigendom. Op het moment dat onze steden volledig door technologie gestuurd worden, wie is dan nog de eigenaar van de stad?

Welke toekomst onze ruimtelijke ontwikkeling ook zal hebben, er is geen ontkomen aan de eindigheid van de fossiele brandstoffen. De fossiele brandstofketen is lineair: gedolven grondstoffen worden omgevormd in energie welke vervolgens verbruikt wordt. Het is dan ook niets nieuws om te zoeken naar alternatieve energiebronnen. Nog belangrijker is het echter om te zorgen dat de waardevolle grondstoffen de kringloop niet verlaten. Volgens de directeur van Urgenda, Marjan Minnesma, zal het ontwerp van onze producten een belangrijke kanteling moeten maken waarin de grondstofkringloop van significante betekenis is. Dit houdt in dat de producenten en ontwerpers anders zullen moeten samenwerken en er nieuwe rollen ontstaan. Een voorbeeld hiervan is het feit dat de bedrijvigheid op het platteland niet enkel als leverancier van de stad geldt. Er zijn verschillende regionale initiatieven die op lokaal niveau vooruitgang boeken om de kringloop te sluiten los van de ontwikkelingen in stad. Daartegenover staat bijvoorbeeld de ontwikkeling van landbouwinitiatieven in binnenstedelijke omgevingen. De kracht bij de ontwikkeling van deze kanteling is het combineren van ideeën en het leren van elkaar.

Door middel van dit seminar en de verschillende activiteiten in het komende Jaar van de Ruimte zullen wij samen een beeld moeten gaan vormen hoe we aan Nederland gaan werken. Het is hierbij zaak verder te werken met het huidige Nederland en niet een nieuw Nederland te willen maken. Hiervoor zouden de gevestigde instituten moeten durven luisteren naar de geluiden uit de samenleving. De samenleving zal op zijn beurt haar best moeten doen iedereen te betrekken bij deze vraagstukken. Alleen samen kunnen we Nederland ‘hermaken’ en klaarstomen voor de toekomst, aldus een samenvattende stelling vanuit de zaal.

Voor meer informatie over het Jaar van de Ruimte kunt u terecht op: www.wiemaaktnederland.nl

Zie ook:


Cover: ‘2015.01.05_Wie maken Nederland?_cov’


Portret - Diederik de Koe

Door Diederik de Koe

YP-redacteur Gebiedsontwikkeling.nu | Adviseur bij Movares


Meest recent

David Sim tijdens zijn presentatie over de zachte stad door Joost Zonneveld (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)

Slim verdichten via de zachte stad

De druk op onze steden wordt in de komende jaren alleen maar groter. Hoe zorgen we dan voor een leefbare woonomgeving? Deze vraag stond deze week centraal tijdens de laatste sLIM-bijeenkomst, met ‘Soft City’-auteur David Sim als gastspreker.

Verslag

19 april 2024

Oosterschelde door Ruud Morijn Photographer (bron: Shutterstock)

Oké, water en bodem sturend – maar niet altijd en overal

Water en bodem sturend, je kunt er bijna niet tegen zijn. Maar we moeten oppassen dat het nieuwe adagium niet alles gaat overheersen, zo waarschuwt columniste Agnes Franzen.

Opinie

19 april 2024

GO weekoverzicht 18 april 2024 door Gebiedsontwikkeling.nu (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)

Dit was een week waarin de tijd begon te dringen

Dit was een week op Gebiedsontwikkeling.nu waarin de tijd begon te dringen. Voor de woningbouwproductie, om klimaatverandering tegen te gaan en om de openbare ruimte inclusiever te maken.

Weekoverzicht

18 april 2024