Onderzoek Gebiedsontwikkeling en BOVAG-bedrijven, dat lijkt een zeer vergezochte combinatie. Maar de brancheorganisatie voor bedrijven die zich met mobiliteit bezighouden bewijst het tegendeel in een samenwerking met de architecten van Venhoeven CS. “Door met het juiste initiatief op het juiste niveau aan te kloppen liggen er kansen voor BOVAG-ondernemers, met hun positie op het snijvlak van mobiliteit en ruimte.”
Ruim 8.000 autodealers, wasstraten, tankstations en schadeherstelbedrijven zijn gevestigd op percelen die bij elkaar de omvang hebben van 26 vierkante kilometer. Dat is vergelijkbaar met de oppervlakte van een gemeente als Heerenveen of Waalwijk. Slechts een derde van deze terreinen is bebouwd en 500 van deze ondernemers hebben een perceel dat groter is dan één hectare. Die combinatie aan factoren maakt volgens de brancheorganisatie dat de duizenden ondernemers samen “beschikken over een unieke ‘circle of influence’ op het snijvlak van ruimte en mobiliteit. Dit onderzoek gaat over de ontwikkeling van ruimte en mobiliteit in Nederland, maar ook over ruimte voor mobiliteitsondernemers. Door met het juiste initiatief op het juiste niveau aan te kloppen liggen er voor BOVAG-ondernemers, met hun positie op het snijvlak van mobiliteit en ruimte, grote kansen voor onder andere functiemenging, vastgoedontwikkeling en duurzame groei.”
Dankbare rol
Maar omdat gebiedsontwikkeling wel wat anders is dan een koplamp repareren, een tweedehandsauto verkopen of een auto poetsen, sloeg de BOVAG de handen ineen met ontwerp-, onderzoeks- en adviesbureau VenhoevenCS. Samen schreven ze het rapport ‘Een nieuw perspectief op ruimte en mobiliteit’, dat gisteren werd gepresenteerd en door voormalige minister Christianne van de Wal werd aangeboden aan Vincent Karremans, de huidige minister van Economische Zaken. In het rapport worden de ruimtelijke kansen beschreven die er voor de duizenden BOVAG-ondernemers liggen. Het document begint met een lesje “gebiedsontwikkeling voor beginners.” Zo kunnen de ondernemers bepalen wat hun ruimtelijke uitgangspositie is (op wat voor een locatie zitten ze en in welke regio) en wat dat betekent voor de uitdagingen en ontwikkelingen waar ze mee te maken kunnen krijgen.
Met die kennis moeten de ondernemers in staat zijn te bepalen hoe zij hun bedrijf en het bijbehorende terrein ook op de ruimtelijke toekomst kunnen voorbereiden. En zo hopen de auteurs de ondernemers vooral te kunnen verleiden om hun percelen niet langer monofunctioneel te gebruiken. “Denk eens in wat er mogelijk is wanneer de vierkante kilometers aan parkeerterreinen die in handen zijn van BOVAG-ondernemers meervoudig zou kunnen worden ingezet. Hoeveel woonruimte, hoeveel bos, hoeveel extra bedrijfsruimte of hoeveel hubs kunnen hier worden gerealiseerd?” Daarbij ziet BOVAG ook een belangrijke rol voor zichzelf weggelegd. Omdat regelgeving “vaak nog een belemmering is om meervoudige ruimtegebruik en functiemenging mogelijk te maken, ligt daar een dankbare rol voor de branchevereniging.”
Alledaagse praktijk
Nee, professionele gebiedsontwikkelaars vinden niet veel nieuwe informatie in deze publicatie. Maar dat is ook niet het hoofddoel voor dit publiek. Veel belangrijker is dat zij door het lezen inzien wat het voor partijen die minder ingevoerd zijn in het domein betekent om met gebiedsontwikkeling aan de slag te gaan (en in veel gevallen ook te moeten). Of zoals de auteurs het zelf omschrijven: “Actieve deelname aan ruimtelijke ontwikkelingen in de eigen gemeente vraagt nogal wat van individuele ondernemers. Toch laat deze studie op hoofdlijnen zien hoeveel waarde het kan opleveren voor zowel ondernemers als voor de maatschappij in de breedte om hiermee aan de slag te gaan.”
Daarom is het van belang om de grote ontwikkelingen voor de lange termijn in het vakgebied te verbinden met de alledaagse praktijk van een tankstation of autoverhuurder
“Meedenken over een gewenste ontwikkeling kan ook voortkomen uit een wens om generatie-overstijgend iets bij te dragen aan de lokale gemeenschap of juist uit een wens om ergens nieuw te beginnen. Ongeacht de motieven; de lokale ruimtelijke ordening verschuift steeds meer richting een participatief model waarbij ruimte geboden wordt aan initiatief door burgers en ondernemers.” En daarom is het wel degelijk van belang om de grote en/of abstracte ontwikkelingen voor de lange termijn in het vakgebied te verbinden met de alledaagse praktijk van een tankstation, caravandealer of autoverhuurder.
Cover: ‘Parkeerplaats in Bussum’ door Stoqliq (bron: Shutterstock)