2015.02.25_Zonder andere verantwoording mislukt de Selfiedemocratie_C

Zonder andere verantwoording mislukt de Selfiedemocratie

25 februari 2015

4 minuten

Opinie De politiek wil meer overlaten aan initiatieven van burgers, bedrijven en maatschappelijke instellingen of samen met hen co-produceren. Deze ‘selfiedemocratie’ loopt echter op een mislukking uit als gemeenteraden hun wethouders zo ter verantwoording roepen als zij nu doen.

Gemeenteraden en Provinciale Staten zullen hun verantwoordingslogica en de opvatting over het nemen van risico’s moeten veranderen. Dit aspect blijft ten onrechte buiten beschouwing. Het dagelijks bestuur kan niet meer voor alles wat er mis gaat in zo’n project de schuld krijgen. We moeten - aan de andere kant - ook van private initiatieven kwaliteit en verantwoording verwachten. De vrijblijvendheid voorbij.

Initiatiefrijk Nederland krijgt ruimte, vanuit de overtuiging dat gemotiveerde burgers en organisaties de exploitatie van het zwembad, gebiedsontwikkeling, beheer van een stuk natuur of zorgtaken beter zelf ter hand kunnen nemen. Provincies en gemeenten leren snel bij. Naast de klassieker ’samenwerken’ zijn ‘faciliteren’, ’loslaten’ en ’niets doen’ inmiddels vast onderdeel van het bestuurlijke repertoire.

Publieke verantwoording

Wij horen echter weinig over het sluitstuk van de nieuwe varianten in het overheidsoptreden: de publieke verantwoording. En dan met name die van het dagelijks bestuur (zoals het college van b en w) aan de algemene democratie (de gemeenteraad). Bij publieke verantwoording draait het om de vraag wie waarover op welke moment aan wie verantwoording aflegt. Voor enkelvoudige taken die een overheidsinstantie zelf uitvoert, kennen wij een uitgebreide politieke verantwoordingspraktijk die in het uiterste geval kan leiden tot opzeggen van vertrouwen.
Met het oprukken van de selfiedemocratie verliezen deze recht-toe-recht-aan-taken van de overheid aan betekenis. De prettige overzichtelijkheid van het adagium ‘je gaat erover of niet’ blijft lonken, maar strookt steeds minder met de realiteit.
Voor het realiseren van hun opgaven zijn overheden aangewezen op allerlei samenwerkingsarrangementen. Op basis van gelijkwaardigheid en met inbreng van eigen mogelijkheden klaart men gezamenlijk klus en komen zaken tot stand die zonder publiek-particuliere samenwerking onbetaalbaar zouden zijn. Maar de overheid in kwestie heeft die clubs niet aan een touwtje, terwijl de verantwoording wel bij de wethouder/gedeputeerde ligt.

Verantwoordingslogica

De gangbare verantwoordingslogica houdt geen rekening met de gedeelde verantwoordelijkheid. De gemeenteraad roept de wethouder ter verantwoording alsof het een hardcore gemeentelijk project betreft. Deze verantwoordingslogica werkt beperkend voor initiatiefrijke politieke bestuurders die ruimte willen geven, risico willen nemen en best in zee willen met burgers en bedrijven. Als een project mislukt of met een tekort komt te zitten, hoeft dat niet de schuld van de overheid te zijn, ook de private partner kan er een potje van hebben gemaakt. Zo gingen Helmond en Boxtel het schip in met aanzienlijke subsidies voor ‘groene’ bedrijfs- en kennisactiviteiten van ondernemer Tom Bade, die eerder het biologische landbouw-icoon ‘De kleine aarde’ redde. Loopt het goed, dan is de wethouder de kampioen die de tijdgeest onderkent. Maar als de zorgcoöperatie steken laat vallen, of de penningmeester van het wijkbedrijf er met de kas vandoor gaat, zijn de rapen gaar: er is immers (ook) publiek geld en publiek belang mee gemoeid. ’Dit mag nooit meer gebeuren’ behoort dan tot obligate bezweringsformules. De wethouder kijkt wel uit voordat hij nog voor een tweede keer zijn nek uitsteekt. Dit is zonde en kan anders. Overheden hebben geen monopolie op het realiseren van publieke belangen en dus ook niet op verantwoording over het resultaat. Het is tijd voor een verantwoordingslogica die tegemoet komt aan de werkelijke taakverdeling tussen partijen. Wil de selfiedemocratie tot wasdom komen, dan is daarvoor die nieuwe verantwoordingslogica nodig. Wij noemen drie principes:

Ten eerste

. Bestuurders moeten niet meer voor elk falen in een project politiek veroordeeld kunnen worden, alleen op de eigen invloedssfeer. Dat gaat wel verder dan strikt het eigen handelen; het bestuur heeft zich er vooraf van te vergewissen met wie zij in zee gaat. Op welke aspecten dat betrekking heeft, hangt af van de activiteit. Bij groenonderhoud kan dat beperkt blijven. Bij een bouwproject gaat het bij voorbeeld om het toetsen van financiële robuustheid van de investeerder. Bij de exploitatie van een buurthuis of zwembad om adequate verzekeringen.

Ten tweede

. Doelen en prestaties zijn globaal. Voortdurende interactie met allerlei partners maakt het onmogelijk om de doelstellingen van een project te formuleren in exacte, ‘smart’ geformuleerde publieke prestaties. Vanuit een gedeelde visie werken partijen samen, maar wel vanuit een eigen perspectief. Als het gaat om het aantal te realiseren hectares natuur, zal de gedeputeerde bij de verdediging van het vierjarenplan ‘co-productie natuur’ in Provinciale Staten moeten volstaan met het noemen van een bandbreedte. Dat is wennen, niet alleen voor de algemene democratie, ook voor rekenkamers die juist speuren naar precies geformuleerde doelen en de realisatie daarvan.

Ten derde

. Particulier bijdragen aan een publieke zaak of taak is geen vrijblijvende dagbesteding maar betekent het mee-dragen van verantwoordelijkheid. Volwassen burgerinitiatieven stellen zichzelf ook eisen en leggen over hun bijdrage verantwoording af in brede kring.

Deze principes openen niet de deur voor minder publieke verantwoording, wel voor een andere logica, die past bij de nieuwe taakverdeling in de samenleving. Het is hoog tijd om deze discussie te agenderen.


Cover: ‘2015.02.25_Zonder andere verantwoording mislukt de Selfiedemocratie_C’


Portret - Kirsten Veldhuijzen

Door Kirsten Veldhuijzen

Senior Adviseur, Raad voor het Openbaar Bestuur / Raad voor de Financiële Verhoudingen


Meest recent

Zonnepanelen op het dak van een gebouw door Richie Quintyne NVEST (bron: shutterstock)

Duurzame energie in de regio, een passend ontwerp begint bij de goede vraagstelling

In de eerste ronde Regionale Energiestrategieën ging het ook over ruimtelijke kwaliteit. Hoe landen ingrepen in de energie-infrastructuur in onze omgeving? PBL en Royal HaskoningDHV plozen de plannen door en formuleren lessen & tips.

Uitgelicht
Onderzoek

25 april 2024

sportcampus Zuiderpark, Den Haag door Menno van der Haven (bron: shutterstock)

Wat is goed in de ruimtelijke ordening?

De vraag ‘wat is een goede ruimtelijke ordening?’ wint aan gewicht nu we als samenleving meer ambities hebben dan er aan ruimte beschikbaar is. Alle reden voor een nadere reflectie, door hoogleraren Marlon Boeve en Co Verdaas.

Uitgelicht
Analyse

24 april 2024

Centrum Haarlem door Maykova Galina (bron: shutterstock)

Lokaal kijken naar de lange termijn, de visie en ervaringen van Willem Hein Schenk

In het boekje Sturen op Stadsarrangementen deelt architect Willem Hein Schenk de inzichten die hij verkreeg met zijn podcastserie de Haarlem Sessies. In een interview vertelt hij wat zijn belangrijkste lessen zijn: “Kijk naar de lange termijn”.

Interview

24 april 2024