Nieuws In stedelijke ontwikkeling was ‘bottom-up’ ontwikkeling de afgelopen jaren het toverwoord. Een terugtrekkende overheid en de financiële crisis zorgden ervoor dat burgers zelf zich gingen bekommeren om de ontwikkeling van hun woning, straat, buurt en stad. Of het nu het resultaat was van een sturingsconcept of van gebrek aan investeringscapaciteit, de burger blijkt best zelfredzaam.
Natuurlijk, vragen over uitsluiting, verdeling en democratische legitimiteit van burgerinitiatieven zijn terecht gesteld en verdienen aandacht, net zoals deze bij andere vormen van besluitvorming van belang zijn. Wat vooral in het oog springt is dat deze bottom-up initiatieven dicht bij de burger staan en een hoog ambitieniveau hebben; een schril contrast met het beeld van de afwachtende burger die vooral klaagt en nee zegt. De ambities ten aanzien van leefbaarheid en duurzaamheid liggen misschien wel hoger dan ze ooit in beleid zijn geformuleerd. Dit betreft niet alleen burgers, maar ook de partijen die traditioneel bij stedelijke (her)ontwikkeling betrokken zijn, zoals gemeente, ontwikkelaar en woningcorporatie. Deze blijken best open te staan voor innovatieve ideeën en mee op zoek te willen gaan naar mogelijkheden om deze te realiseren. Zo zag een woningcorporatie burgers die zelf hun woning bouwden worstelen met collectief particulier opdrachtgeverschap en besloot bij te springen met kennis en expertise. In Amsterdam bekijkt Waternet met burgers en woningcorporatie de mogelijkheden om beter met water om te gaan, en rekent nu de mogelijkheden door voor een decentrale bioraffinaderij. Zo zijn er allerlei projectgerelateerde samenwerkingsverbanden en coalities ontstaan. Plannen maken en realisatie gaat daarbij hand in hand.
Omdat grootse planontwikkeling toch niet haalbaar is, gaan burgers en betrokkenen als vanzelf op zoek naar mogelijkheden om concrete kansen aan ambities te koppelen. Deze kleinschalige ontwikkelingen bieden ruimte voor experiment, en blijken technologisch en institutioneel innovatief te kunnen zijn. Ook springt het specifieke gebiedsgerichte karakter van deze initiatieven in het oog. Straat, wijk of buurt biedt het kader voor inspiratie, afweging en toepassing. Voor professionele partijen is de binding vaak gebiedsoverstijgend. De gebiedsgerichte insteek is iets wat participatie van burgers en hun organisaties uit die buurt exclusief op de agenda zetten en behartigen. Zij kunnen een belangrijke rol spelen in het verbinden van duurzaamheidsdoelstellingen aan concrete belangen en opgaven in de nabije omgeving, een stepping stone voor de grote transities op gebied van water, energie en materialen.
De aantrekkende economie dreigt nu roet in het eten te gooien. Wat in de luwte van de stenen stapelende markt tot bloei heeft kunnen komen, wordt ingehaald door een stijgende vraag. Terugval van partijen in oude gedragspatronen die, zoals zij zelf als eerste beamen, tot ongewenste uitkomsten leiden, ligt op de loer. De nieuwe coalities staan onder druk, de zelforganiserende bewoners dreigen te worden ingehaald door de snelheid en schaal van ontwikkelingen. Een 30 km zone voor kleinschalige stedelijke ontwikkeling lijkt op zijn plaats. Dat biedt ook de grote partijen rust om te leren hoe zij kunnen bijdragen aan gebiedsgerichte kwaliteit.
Cover: ‘2015.12.29_ '30 km zone' voor stedelijke ontwikkeling’