eikenbos, bos -> Photo by Simon Wilkes on Unsplash door Simon Wilkes (bron: Unsplash)

De Kathedralenbouwers

2 december 2020

7 minuten

Recensie Frank van Oort bespreekt The Good Ancestor van Roman Krznaric over de noodzaak om het dominante kortetermijndenken van onze manier van leven en economie in te ruilen voor een duurzamer perspectief. En hoe dat tot stand te brengen. “Transformatie wordt geprefereerd boven lichte aanpassing, maar zonder te vervallen in sciencefictionscenario’s.”

Volgens Roman Krznaric, auteur van het boek The Good Ancestor, zitten we vast in kortetermijndenken. Onze consumptiecultuur neemt steeds grotere vormen aan, de grondstoffen van de aarde raken uitgeput, economische groei lijkt overal en altijd het leidende adagium te moeten zijn, en de vraag dringt zich op hoe toekomstige generaties zullen aankijken tegen hoe wij anno nu de aarde onderhouden. Want ook over 500 jaar zijn er mensen op de aardbol, die terugkijken naar ons handelen nu. We kunnen maar beter goede voorvaders en -moeders zijn, beter dan we nu zijn in ieder geval. Het eerste doel van het boek (160 pagina’s) is om dat aan te tonen. En daar slaagt het zeer goed in – vol anekdoten, effectief elementen uit veel disciplines koppelend, mooie metaforen, zich inlevend in de mensheid vroeger, nu en in de toekomst. En niet te activistisch, maar genuanceerd en nuchter. Met rake observaties waarvan ik er per bladzijde wel één glimlachend heb aangemerkt. 

Evolutionair of revolutionair

Moelijker wordt het om het tweede doel van het boek ter bereiken. Nadat we in de eerste acht hoofdstukken volledig overtuigd zijn geraakt van het waarom van het ancestor-denken, komen er drie hoofdstukken die zich richten op de ondertitel van het boek: “hoe lange termijn te denken in een korte termijn wereld”. Samen met Krznaric voelen we in deze laatste 70 pagina’s al snel nattigheid. Krznaric probeert te ontleden wat nodig is om de aarde duurzaam te bevolken, cirkelt steeds dichter richting de praktijk van alledag, vraagt zich bij iedere afgepelde laag bezwaren af of dat nou genoeg is om het tij te keren van korte termijn waarde ontnemen naar lange termijn waarde creatie (een vergelijking met Mariana Mazzucato’s recente boek The Value of Everything – Making and Taking in the Global Economy dringt zich op), en hij geeft zelf steeds vaker direct het antwoord op zijn haalbaarheidsvraag: nee, het is niet genoeg. Tussen droom en daad staan wetten in de weg, en praktische bezwaren. Zoals gevestigde belangen. Sociale en ecologische duurzaamheid die (nog) niet gelijk opgaan. De betaalbaarheid van circulariteit. De afleidende en ontregelende (!) digitalisering die banen bedreigt en levenscycli verkort. De natiestaat die macht centraliseert en wegtrekt bij de bevolking. Toch wil hij eindigen met het geven van hoop, en dan vliegt het een beetje uit de bocht in het verder zo genuanceerde boek.

Krznaric propageert geen Utopia-denken, maar een wereld die transformeert

Dan is deep democracy met stemrecht voor jongeren en toekomstige generaties nodig, komt zichzelf herstellend kapitalisme (regenerative economy) om de hoek kijken, en bieden een culturele revolutie en virtuele toekomst uitkomst. Het is nog net geen sciencefiction, hoewel de bewondering voor H.G. Wells als een rode draad door het boek loopt. De twijfel is dan wel weer verdwenen bij Krznaric, maar die is bij mij nog wel gebleven. Kan het ook evolutionair of moet het revolutionair, dacht ik toen ik het boek uit had. Of zit ik dan te vast in de vierde “fundamental barrier to change” die in de conclusies wordt opgevoerd – het gebrek van een crisis – en urgentiegevoel? De andere drie drempels (verouderde instituties, gevestigde belangen, en onzekerheid) zijn al complex genoeg. De vier drempels zijn eerder herhalend dan aanvullend van karakter, en hoewel dat identificerend onderzoek op deelgebieden lijkt te beperken, wil ik er toch voor pleiten de vier genoemde drempels ook afzonderlijk te blijven onderzoeken. Want geen enkel onderzoek kan zo heroïsch zijn dat het de missie van Krznaric adequaat in z’n eentje adresseert. 

Smaakmakers in de toekomst

Maar voordat ik bij deze nuancering aankwam, was er veel te genieten in het boek. Na de inleiding met de metafoor van de marshmallow versus de eikel – de eerste geeft gelijk smaak, de laatste kun je laten uitgroeien tot een groot bos met smaakmakers in de toekomst – waarbij we massaal voor de marshmallow lijken te kiezen tegenwoordig, zijn de geïntroduceerde manieren om lange termijn te denken intrigerend. In 1860 moest het eikenhouten gebint van de grote zaal van New College in Oxford (inspiratie voor de grote eetzaal in Harry Potter’s Hogwarts) worden vervangen. Het verhaal gaat dat de stichter van het college 500 jaar daarvoor bomen had geplant op collegegrond die op tijd groot genoeg waren om die klus te klaren. Kathedraal-denken heet dat; vooruitzien en plannen. Fraaie voorbeelden daarvan komen voorbij in het boek, van de Munster van Ulm (gebouwd tussen 1377-1890), het Nederlandse poldersysteem (1533-nu), de Europese Unie (1952-nu), de iedere 20 jaar herbouwde Jingju tempel in Japan, tot de Future Library in Noorwegen waar ieder jaar een bekende auteur een boek deponeert welke pas in 2114 zullen worden gepubliceerd. Toch jammer dat wij die niet lezen, maar goed, we moeten gaan voor de noten en niet de marshmallow. Sommige culturen lijken er meer geschikt voor dan andere, en veel zaken hebben een veel langere adem nodig dan we nu aannemen. Zoals de Chinese leider Zhou Enlai in 1972 het legendarische antwoord gaf op de vraag naar de impact van de Franse Revolutie: “too soon to say” (hoewel hij wellicht de vraag verkeerd had begrepen, maar het gaat om het principe). 

New college Oxford hall - Graham and Sheila

‘New college Oxford hall - Graham and Sheila’



New college Oxford hall - Graham and Sheila

Collectieve hoop aanwakkeren

Krznaric gaat in de volle breedte in op de betekenis van het ancestor-denken. Intergenerationele rechtvaardigheid wordt boeiend besproken. Deep-time bescheidenheid wordt geïntroduceerd. Dat we een discontovoet hanteren in veel economische waarderingsmodellen waar iets in de toekomst minder waard is dan nu lijkt toch wel gebaseerd of marshmallow denken. En wat voor erfenis we willen nalaten is door de eeuwen heen van samenstelling veranderd: van generatie-erfenis naar directe familie- en persoonlijke erfenissen, waarvan er dan ineens wel heel erg veel op individuele basis zijn die alle strijden om aandacht. Denk maar aan digitale afleiding en sociale media. Wat volgens Krznaric mist is de storytelling op een hoger schaalniveau, waarbij collectieve hoop wordt aangeboord. Niet alle kortetermijndenken is slecht – bij een crisis is het maar goed dat een maatschappij snel reageert. En niet alle lange termijn storytelling is goed, laat het boek zien met het voorbeeld van nazi-Duitsland.

Krznaric propageert geen Utopia-denken (een ideale wereld), maar een wereld die transformeert. Verfrissend is ook dat niet alles over een kam kan worden geschoren; context, maatschappelijk vertrouwen en instituties maken dat er verschillen zijn. Het model van de levenscyclus leert dat niets eeuwig voortduurt, en ook dat er bij volwassenheid (van technologie, markten en verdienmodellen) elites en ongelijkheid ontstaat. Transformatie wordt daarom geprefereerd boven lichte aanpassing, maar zonder te vervallen in de sciencefictionscenario’s van techno-escape (technologie stelt ons in staat leven op andere planeten te zoeken, als in Christpher Nolan’s film Interstellar), techno-split (de mensheid versleutelt zich tot een superieure versie van zichzelf, als in de romans van Michel Houellebecq) of techno-fix (bij iedere toekomstige crisis krijgt de mens de beschikking over een passende technologische oplossing). Deel 1 van het boek is zonder meer onderhoudend.

Wat volgens de auteur mist is de storytelling op een hoger schaalniveau, waarbij collectieve hoop wordt aangeboord

In het tweede deel van het boek verandert dus de toon. Wordt het toch een beetje Utopia-denken. Als gemene deler stelt Krznaric voor om tijd-rebellie in te voeren. Groene groei wordt betiteld als een gotspe, want economische groei en vergroening gaan per definitie niet samen. Het blijft niet bij de omarming van brede welvaart, er moet wetgeving komen tegen ‘ecocide’ (criminalisering van aantasting van de toekomstige leefomgeving), intergenerationele rechten moeten worden geïntroduceerd in wetgeving, en er moet een polycentrische bestuurskunde komen waarbij de verantwoordelijkheid van maatschappelijke functies op stedelijk-regionaal niveau worden belegd (diplomacities en bioregional city-states, waarbij steden zelfvoorzienend zijn of handelsakkoorden sluiten met elkaar, zoals in het Hanzetijdperk van de 14e eeuw). Economische schaalvoordelen tellen volgens Krznaric niet meer, wie het over externe factoren (externalities) heeft begrijpt er weinig van (oeps). De natiestaat wordt vooral als destructief gezien. De Doughnut-economie die de sociale en ecologische dimensie van economie afweegt (overigens ontwikkeld door Krznaric’s echtgenote, Kate Raworth) en de circulaire economie kunnen niet vroeg genoeg beginnen. Wat die precies inhouden en hoe ze bekostigd moeten worden blijft ongewis. De bottomline is dat verandering alleen mogelijk is met een cultuurverandering, waarbij niet zozeer de gematigde dictator (die het oplegt) maar de lange termijn denkende bevolking (die het afdwingt) de spil is. Maar staat die dan wel ineens boven de marshmallow? 

Progressief denken

Leerzaam is dat op veel van deze aspecten er al wel goede voorbeelden zijn, zoals de Ierse Citizins’ Assembly en de Minister voor Future Generations in Wales als het gaat om de borging van burgerinitiatieven. Maar de met flinke aplomb gepresenteerde Intergenerationele Solidariteitsindex op landenniveau als bewijs dat rebelse strategieën verandering de goede kant op sturen mist elke grond. De samenstelling ervan is ad hoc, de weging van onderdelen is ad hoc, en de vergelijking tussen landen veronachtzaamt precies die cruciale context en instituties. Voor overtuigende statistische analyse is dit boek niet bedoeld.

Voor progressief en provocatief denken wel, waarbij het eerste opmerkende, toekomstgerichte deel overtuigender is dan het tweede, op het tegenwoordige, actiegerichte deel. Maar Krznaric staat daarin niet alleen; studies die deze combinatie maken zijn zeldzaam. Verder lezen en onderzoek doen dus.


Cover:  Photo by Simon Wilkes on Unsplash


Cover: ‘eikenbos, bos -> Photo by Simon Wilkes on Unsplash’ door Simon Wilkes (bron: Unsplash) onder CC0 1.0, uitsnede van origineel


Frank van oort

Door Frank van Oort

Professor ruimtelijke economie aan Erasmus Universiteit Rotterdam


Meest recent

Fietsende dame, Leiden door Dutch_Photos (bron: shutterstock)

“Laten we de stad weer aantrekkelijk maken voor gezinnen”

Hoe zorgen we ervoor dat steden aantrekkelijk blijven om kinderen te laten opgroeien? “Gezinnen die in de stad willen wonen, hebben op dit moment geen betaalbaar alternatief.”

Verslag

26 april 2024

Jonge zakenmensen overleggen in creatief kantoor door G-Stock Studio (bron: shutterstock)

Een opvallende acceleratie, de creatieve industrie doet het goed in de regio

De creatieve industrie associëren we meestal met de grote steden, maar daar neemt de banengroei de laatste jaren af. Daarentegen doen de middelgrote steden het een stuk beter. Wat zit er achter deze autonome regionale spreiding?

Analyse

26 april 2024

GO weekoverzicht 25 april 2024 door Gebiedsontwikkeling.nu (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)

Dit was de week van de complete buurt

Dit was een week op Gebiedsontwikkeling.nu waarin de complete stadsbuurt centraal stond. Van de transformatie van het Utrechtse Wisselspoor via het naoorlogse stadsdeel Breda Noord naar de verdichting in het Haagse Bezuidenhout.

Weekoverzicht

25 april 2024