2015.05.22_Van kolom tot steunpilaar_cover en thumbnail

De nieuwe Rijksbouwmeester moet maatschappelijk én technisch zijn

22 mei 2015

8 minuten

Verslag Vooraf heersten scepsis, ironie – 'Wie hier vanavond is, wordt het dus niet' – en een enthousiast gestoei met namen – 'Nee, die doet het niet. Nee, die is te oud. Nee, die alsjeblieft niet!' De sfeer was vanaf het begin halfslachtig. De aanwezigen bij het debat van Architectuur Lokaal, op 11 mei 2015, leken op zich wel doordrongen van het belang van een goed gesprek over de nieuwe Rijksbouwmeester, maar ten aanzien van het praktisch nut overheerste cynisme, onder andere omdat volgens insiders de selectieprocedure al zo goed als voltooid was. Het decor was indrukwekkend, want het gezelschap kon terecht in het oude kantoor van de Koninklijke Hollandsche Lloyd. Op klassiek parket, omringd door sombere, donkerbruine lambriseringen en gordijnen, en met – prominent aanwezig – midden in de zaal 1 kolom.

Het debat over de Nieuwe Rijksbouwmeester

Film

Wat hielp bij het losmaken van de tongen, was een van tevoren verspreid profiel waaruit in brede kring al was geconcludeerd dat niet zozeer een goede architect, als wel iemand met verstand van vastgoed, werd gezocht. En ook was het een goede gedachte geweest om de deelnemers aan het debat bij het begin al te confronteren met meningen van spelers in het veld. De op film vastgelegde statements, vaak flarden van standpunten, zorgden voor een bevrijdende chaos waarbij het vanuit de zaal gemakkelijk aansluiten was. Zo kon in korte tijd een soort wensmodel van een nieuwe Rijksbouwmeester worden geboetseerd. De Rijksbouwmeester moet betrokkenheid en enthousiasme uitstralen bij het stimuleren van architectuur met een hoofdletter A. Hij moet veel begrip hebben van vastgoed, maar vooral ook kennis van cultuur en ruimtelijke kwaliteit. Het moet dus een ontwerper zijn die breed georiënteerd is en in staat moet worden geacht een integraal beleid gestalte te geven Geen stilistisch adviseur maar eerder een meester-architect die bij voorkeur wordt benoemd voor een termijn van 6 tot 7 jaar. De Rijksbouwmeester dient over veel contacten te beschikken en eraan gewend te zijn dit netwerk intensief te benutten. Hij dient nauwe banden te hebben met de beroepspraktijk, maar ook sterke voeling met wat leeft in de samenleving (actuele thema's als leegstand, sloop en transitie). Hij moet kunnen verbinden met oog voor bottom-up tendensen, zonder bang te zijn voor vormen van top-down denken. Voorzien van niet alleen een politiek maar ook een moreel mandaat, moet hij alle kansen pakken om met al zijn denkbeelden, associaties en dromen, de impasses die op zijn pad komen te doorbreken. Zijn denken moet in sterke mate gericht zijn op het in beweging krijgen van vastgeroeste situaties, in het bijzonder marktsituaties. Vanuit zijn positie bij de rijksoverheid moet hij veel oog hebben voor het belang van andere partijen, zowel op Europees niveau als op het niveau van lagere overheden. Hij moet dus extreem goed kunnen luisteren.

De nieuwe Rijksbouwmeester moet maatschappelijk én technisch zijn - Afbeelding 1

‘De nieuwe Rijksbouwmeester moet maatschappelijk én technisch zijn - Afbeelding 1’


Aan deze meer algemene verwachtingen werden gaandeweg specifieke eisen toegevoegd. Astrid Sanson (Stadsontwikkeling Gemeente Rotterdam) vroeg nadrukkelijk om meer aandacht voor de architectenselecties en wees er in dit opzicht op dat de stad Rotterdam op dit moment bewijst dat kwalitatief goed ontwikkelen en ontwerpen ook economisch rendement kan hebben. In het verlengde daarvan werd door diverse mensen gewezen op de noodzaak om jonge architecten meer kansen te bieden, bijvoorbeeld door kleinere opgaven ook open te stellen voor minder ervaren jongeren die nog geen belangrijke opgaven op hun conto hebben, nog onvoldoende omzet hebben en ook nog onvoldoende verzekerd zijn. Vaker openbare prijsvragen organiseren is een methode. Ook nu weer werd gehamerd op het belang van goed opdrachtgeverschap en op het stimuleren daarvan door aanbestedingsprocedures te fatsoeneren. Met nadruk werd gepleit voor meer besef van trots waar het Nederlandse bouwen betreft. Janny Rodermond (Stimuleringsfonds Creatieve Industrie): 'Nederland is nog steeds een gidsland. Die voorbeeldfunctie moet worden gekoesterd'.

Tijdsgewricht

In het vervolg van de avond vonden een aantal aspecten op een wonderlijk harmonische manier hun plaats in het kader van de tijd – vanuit de historie, via het hier en nu naar de toekomst. Zo had Cilly Jansen (Architectuur Lokaal, organisator van de avond) een uit 1923 stammende tekst van architect Jan Gratama opgediept (uit een nummer van het tijdschrift Wendingen over Publieke Werken Amsterdam): Publieke gebouwen behoorden naar zijn mening '(…) gebouwd door de beste talenten, de trots van de gemeente en haar ingezetenen te zijn.' Het was iets dat ook Mariet Schoenmakers (ontwikkelaar AM Concepts) deze avond, in een ander verband, bijna letterlijk zei. Even later werd in een pleidooi voor een brede benadering van de ruimtelijke kwaliteit van Nederland, terecht gesteld dat bij het verduurzamen van zowel onze steden als ons landschap sprake zou moeten zijn van een coalitie van de disciplines architectuur, stedenbouw en landschapsarchitectuur. Dat vereist een zeer goed oog voor nu al beschikbare innovaties én het talent om te anticiperen op toekomstige veranderingen. Architect en oud-Rijksbouwmeester Liesbeth van der Pol zei hierover dat een centrale Ruimtelijke Ordening dan wel verleden tijd mag lijken, maar dat een kentering in aantocht is en dat de tekenen van een andere opvattingen daarover al zichtbaar zijn. Op dat punt was het zeer terecht dat deze avond ook te rade werd gegaan bij de oude meesters. De aanwezigheid van de oud-Rijksbouwmeesters Tjeerd Dijkstra (84) en Wim Quist (85) bleek een zegen. Ineens hoefde niet meer te worden uitgelegd wat zoiets als moreel gezag betekent, want dat gezag stond nu gewoon voor de microfoon.

De nieuwe Rijksbouwmeester moet maatschappelijk én technisch zijn - Afbeelding 2

‘De nieuwe Rijksbouwmeester moet maatschappelijk én technisch zijn - Afbeelding 2’


Dijkstra benadrukte overtuigend dat een Rijksbouwmeester waar mogelijk moet opereren vanuit de analyse. Maatschappelijk en technisch. Alsof hij nooit vertrokken was bij het Rijk, adviseerde hij niet te somberen: bekijk wat de prioriteiten de eerstkomende tien jaar moeten zijn en weet dat nieuwe krachten in aantocht zijn, in de persoon van jonge architecten. Ondersteun die, geef ze kansen, daag ze uit om als nieuwe leden van de vakgemeenschap en samen met de markt, in een democratisch proces bij te dragen aan nieuwe ontwikkelingen. En ronduit monumentaal was de bijdrage van Quist. 'Waar hebben we het eigenlijk over?', vroeg hij zich af, om die vraag direct vanuit zijn eigen ervaring te beantwoorden. Rijksbouwmeester zijn is een zware klus, om te beginnen omdat je zelf moet ontdekken wat je allemaal kunt, wat je wáár kan maken. De macht die je krijgt, vereist dat je verantwoording aflegt. Dat is een gewetenszaak. Alleen als je je dat realiseert kan je in je creativiteit – radicaal – tot het uiterste gaan. En dat moet. 'Je moet ten einde denken, ten einde maken, ten einde beleven. Het ware begin, de waarheid, ontdek je pas aan het einde.' Tegenover somberheid over het gebrek aan mogelijkheden ('Géén geld = géén details = half werk = ondeugdelijk'), stelde Quist het recept: 'Maakbaarheid + aandacht voor onderhoud (al tijdens de ontwerpfase) = duurzaamheid'.

Persoon

Het is eigenlijk allemaal zo eenvoudig. Ook Quist pleit ervoor om een architect met bewezen kwaliteit als Rijksbouwmeester te benoemen. Een architect die naast parttime werk voor de staat, parttime actief blijft in de praktijk. En hij heeft nog een interessante tip: zoek ook naar mensen die het eigenlijk niet willen worden, want als je zo iemand toch kan overhalen heb je wellicht goud in handen. De macht van de Rijksbouwmeester moet inhouden dat hij bij iedereen, ook bij de minister(s), binnen kan lopen om (on)gevraagd advies te geven. Dit komt overeen met uitspraken van ontwikkelaar Carel de Reus ('De Rijksbouwmeester verdient een plaats direct onder de Ministerpresident') en Liesbeth van der Pol ('Geef hem een zo hoog mogelijke status') zeggen. Een goede communicatie is een vereiste.

Kennis kunnen overbrengen, echt weten door te dringen tot mensen, ook de politici, al was het omdat je het niet alleen kunt. Dat is zo belangrijk!
Liesbeth van der Pol

Zo lijkt het uiteindelijk ook een taak voor de Rijksbouwmeester om het publieke debat aan te gaan – de weg te vinden naar de media, naar de mensen in het land. Maar daar is dan wel nog een probleem, want een interessante vraag is: kan je als Rijksbouwmeester overweg met je eigen opdrachtgever? In zijn functie van 'vacaturehouder' was deze aan het eind van de avond even heel aanwezig, directeur-generaal van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB), Jaap Uijlenbroek, met een aantal nieuwe gezichtspunten als gevolg. De hele avond was er vanuit gegaan dat de eigenheid van de functie van Rijksbouwmeester is gelegen in het zo goed mogelijk vervlechten van ervaring als ontwerper met de regerende politieke context. Met andere woorden: in het vanuit de discipline van de ontwerper aandragen van materiaal voor de (politieke) discussie. Daarbij wordt er door ontwerpers graag vanuit gegaan dat geld nooit per definitie dominant is. De DG, in woord en gebaar grote gelijkenis vertonend met VVD-voorman Halbe Zijlstra, maakte minzaam duidelijk dat dat toch echt een misverstand is. In zijn gedachtewereld is de 'financiële beleidsbenadering' DBFMO (Design, Build, Finance, Maintain & Operate) onaantastbaar leidend. Een Rijksbouwmeester kan adviseren op het niveau van de architectenselectie en het ontwerp, maar zal dat moeten doen in de wetenschap dat nieuwe ontdekkingen alleen 'voorbij DBFMO' aan de orde zijn. Zo begon de week waarin een veelbelovende jonge politicus, bij zijn aantreden als politiek leider, een hartstochtelijke strijd tegen het 'economisme' aankondigde, met een uitspraak van een zeer machtige directeur-generaal waarmee deze zich op voorhand al daarvan distantieerde: 'Alles wordt door geld vormgegeven'. Pijnlijk was dat hij in het vervolg van zijn verhaal op een belangrijk punt gelijk had. De beroepsgroep is niet sterk, betoogde hij, de architectuursector bestaat louter uit individuen die als groep geen vuist kunnen maken. De architectenwet is discriminerend voor jongeren, want nieuwe toetreders worden tegengewerkt. Waarom komt niemand daartegen in opstand? Dit is een niet mis te verstaan verwijt aan een organisatie als de Bond van Nederlandse Architecten (BNA) en ook aan de verzamelde architectuurkritiek. Attente aanwezigen herinnerden zich ineens een uitspraak van ontwerper Mick Eekhout die aan het begin van de avond al zijn ongemak aangaf:

Is het niet raar dat we al onze incompetenties op één figuur (de Rijksbouwmeester) projecteren? We zijn teveel weggekropen. We zouden ons eerst moeten organiseren, innoveren, dan wordt een instituut als het Rijksbouwmeesterschap vanzelf het kroontje (Mick Eekhout)

De nieuwe Rijksbouwmeester moet maatschappelijk én technisch zijn - Afbeelding 3

‘De nieuwe Rijksbouwmeester moet maatschappelijk én technisch zijn - Afbeelding 3’


Ging het gesprek na afloop daarover? Ongetwijfeld voor een deel. Maar waarschijnlijk ging het toch vooral weer over de praktische problemen van alledag. Gespreksleider Felix Rottenberg had een paar uur eerder al opgemerkt dat het een avond 'om de kolom heen praten' zou worden. Die bewuste kolom, ja. Aan het eind was het alsof een occult gezelschap, op zoek naar een voorman, steeds minder erom heen kon: wie was dat eigenlijk, die kolom die de hele avond alleen maar had geluisterd, alles had gehoord wat er gezegd was? Uiteindelijk was het heel verleidelijk om hem te zien als een steunpilaar midden tussen de mensen, een onvervalste primus inter pares. Als een vermomming waaruit de nieuwe Rijksbouwmeester alleen nog maar tevoorschijn hoefde te komen.

Foto's: Eva Kasbergen

Lees verder:


Cover: ‘2015.05.22_Van kolom tot steunpilaar_cover en thumbnail’



Meest recent

Jewel Changi vliegveld in Singapore door Em Campos (bron: Shutterstock)

Natuur in de stad als een technologisch vraagstuk

Hoe kan technologie helpen om onze steden op een zinvolle manier groener te maken? Nadina Galle schreef hierover het boek ‘De natuur van onze steden’.

Verslag

7 oktober 2024

Windmolen naast de rivier de Ijssel door Maarten Zeehandelaar (bron: Shutterstock)

Ruimte voor de Rivier als ruimtelijke gids voor de energietransitie

De energietransitie vraagt naast technische oplossingen vooral ook om ruimtelijke antwoorden. Wat kan je leren van een programma als Ruimte voor de Rivier? Dat probeert TNO Vector te achterhalen in het programma Ruimte voor Energie.

Analyse

7 oktober 2024

Files in Amsterdam tijdens spits door Martin Bergsma (bron: Shutterstock)

Mobiliteitssturing met slimme ‘arrangementen’, die conflicten in de stad voorkomen

De auto en de stad, hoe kan dat huwelijk met goede voorwaarden tot stand komen? Daan van Egeraat en Friso de Zeeuw reiken mobiliteitsarrangementen aan die de boel in goede banen moet leiden.

Opinie

4 oktober 2024