Zwemmen in de Rotterdamse Rijnhaven door Jan de Groen (bron: Swimmable Cities)

De stad vernieuwen vanuit het water: zwemmen geeft vaart aan transitie en transformatie

21 oktober 2025

8 minuten

Onderzoek Zwemmen in de stad kan werken als motor voor duurzame gebiedsontwikkeling. Die conclusie trekt Marilotte Stemerdink in haar onderzoek, dat zij uitvoerde samen met de gemeente Rotterdam en de organisatie Swimmable Cities. Maar het realiseren van de juiste voorzieningen vraagt wel lef van betrokkenen op bestuurlijk, organisatorisch en maatschappelijk vlak.

Afgelopen juni vond in Rotterdam de allereerste ‘Swimmable Cities Summit’ plaats, een samenkomst van ‘zwembare’ steden. De aftrap vormde letterlijk een duik: een internationale delegatie van bijna honderd deelnemers sprong het water van de Rijnhaven in, ter hoogte van het drijvende park naast het Floating Office. Een symbolische start, met het stedelijke decor van de Kop van Zuid en het kersverse migratiemuseum Fenix op de achtergrond. Rotterdammers weten echter dat er niet alleen in de Rijnhaven wordt gezwommen. Op warme dagen zie je langs Little C en de Coolhaven menig zwemmer het water in duiken – ondanks het feit dat het daar officieel niet is toegestaan. De wens om te kunnen zwemmen en recreëren in de eigen stad groeit, met name op warme zomerdagen. De behoefte aan verkoeling is groot.

Zwemmen in de stad

In haar opiniestuk op Gebiedsontwikkeling.nu van 23 september j.l., stipt Agnes Franzen aan dat schoon en toegankelijk water een recht is. In haar bijdrage komen enkele voorbeelden van stedelijk zwemmen aan bod. Ook tijdens de Summit was dit – met goede reden – een van de centrale thema’s die werd besproken met beleidsmakers, ontwerpers en activisten. Echter, het inperken van stedelijk zwemmen tot een bijkomstigheid van de verbetering van stedelijke waterkwaliteit doet te weinig recht aan de belangrijke rol die zwemmen in stadswater kan spelen in het aanjagen van stedelijke, sociale en ecologische transities. In dit artikel wordt stedelijk zwemmen gezien als motor voor duurzame gebiedsontwikkeling. Het is gebaseerd op mijn afstudeerproject aan de Faculteit Bouwkunde (TU Delft), dat is uitgevoerd in samenwerking met de Gemeente Rotterdam en Swimmable Cities. In het onderzoek staat Rotterdam centraal, ondersteund door een aantal (inter)nationale casestudies.

Zwemmen bij het Marineterrein in Amsterdam door Claudine Van Massenhove (bron: Shutterstock)

‘Zwemmen bij het Marineterrein in Amsterdam’ door Claudine Van Massenhove (bron: Shutterstock)


Stedelijk zwemmen kent wereldwijd verschillende voorbeelden. In het onderzoek worden drie typologieën van stedelijk zwemmen onderscheiden— elk met eigen ruimtelijke en organisatorische implicaties:

- The Free Style. Dit staat voor vrij zwemmen in open water met minimale voorzieningen. In theorie een vorm met lage kosten, hoge beleving en daarom erg aantrekkelijk als blijvende publieke ruimte, maar zeer afhankelijk van waterkwaliteit en veiligheid. Deze typologie vraagt daarom als geen ander ook om nauwe samenwerking tussen betrokken stakeholders en een integratie in de bestaande stedelijke omgeving. De Rijnhaven in Rotterdam is een voorbeeld van deze vorm, net als het Marineterrein in Amsterdam.

- The Protected Plunge. Een afgebakende zwemzone of drijvend bassin dat natuurlijke stromingen weert maar contact met het water behoudt. Een voordeel van deze typologie is de mogelijkheid om de constructie modulair te maken en er zo een seizoensgebonden voorziening van te maken. Een voorbeeld zijn de recent geopende zwemlocaties in het centrum van Parijs. Een ander bekend voorbeeld van een blijvende vorm zijn de Harbour Baths in Kopenhagen, die zelfs in de winter worden gebruikt.

Kalvebod Waves in Kopenhagen, Denemarken door Oliver Foerstner (bron: Shutterstock)

‘Kalvebod Waves in Kopenhagen, Denemarken’ door Oliver Foerstner (bron: Shutterstock)


- The Dip in a Bowl. Dit betreft een drijvend of vast zwembad met gezuiverd water en daarmee onafhankelijk van de omringende havenkwaliteit. Internationale voorbeelden zijn de ‘Badeschiffs’ in Berlijn (Spree) en Wenen (Donaukanal) – beide vrij commercieel van karakter. Een ander voorbeeld is The Floating Pool Lady in New York City: een gratis toegankelijk drijvend zwembad waar ook zwemles wordt gegeven. Een voordeel van deze typologie is de grip op waterkwaliteit, waardoor de zwemplek een betrouwbare voorziening kan worden. Daartegenover staan de relatief hoge kosten en de gevraagde betrokkenheid bij de exploitatie en programmering.

Deze typologieën vormen een strategisch instrument voor gemeenten en andere initiërende partijen: ze maken het mogelijk om voor elk stedelijk water een passend niveau te kiezen van ambitie, veiligheid en publiek-private samenwerking. De gewenste vorm is daarom onlosmakelijk verbonden met de bestaande structuur van het stedelijk gebied, de doelgroep en de gevolgen van de geplande ontwikkelingen in de directe omgeving.

Drie functies in de stad

Vaak wordt stedelijk zwemmen gepresenteerd als een eindresultaat van waterkwaliteitsverbetering. Het Parijse miljardenproject ter voorbereiding van de Olympische Spelen in de Seine, gevolgd door de opening van drie seizoensgebonden zwemlocaties deze zomer, is daar een bekend voorbeeld van. Maar ook als geen organisatie van een mega-event bij komt kijken, zijn er goede redenen om de mogelijkheden voor stedelijke zwemlocaties te onderzoeken en stimuleren – en om daarbij de meerwaarde breder te zien dan louter de waterkwaliteit (hoe belangrijk ook). Uit casestudies in Amsterdam, Parijs, en New York blijkt dat stedelijk zwemmen meerdere functies kan vervullen. De eerste is die van publieke programmering en sociale cohesie. Zwemplekken trekken mensen en programma’s naar plekken die anders ontoegankelijk blijven. Het water op een zwemlocatie wordt een inclusieve ontmoetingsplek — sportief, levendig en informeel tegelijk. Zwemmen is een activiteit waar je ook als bezoeker of toeschouwer op de kant gemakkelijk aan mee kunt doen, vaak ongeacht je achtergrond, leeftijd of inkomen. Bovendien kunnen deze plekken worden ingezet om het aandeel zwemvaardigen te vergroten op plekken waar dit nodig is. The Floating Pool Lady in New York is zo’n voorziening waar zwemlessen voor kinderen werd aangeboden. Naast een belangrijke sociale voorziening, was dit bad een belangrijke strategische stap in de actieve ontwikkeling van openbare ruimte aan het water.

De ‘zwembare stad’ staat symbool voor leefbaarheid, vitaliteit en lef

Een tweede functie raakt aan economische activiteit en stedelijke innovatie. Rondom actieve waterplekken bloeien horeca, cultuur en evenementen. Zwemplekken in de stad, met bijbehorende programmering en toezicht, kunnen een mooie vorm van publiek-private samenwerking zijn. Daarnaast zijn dat niet de enige economische modellen voor de invulling van stedelijk water: het Marineterrein in Amsterdam toont hoe zwemmen kan samengaan met experimenten op het gebied van waterkwaliteit, drijvende natuur en stedelijke innovatie — vaak in samenwerking met kennisinstellingen (AMS Instituut) en duurzame ondernemers.

De derde functie van zwemmen in de stad heeft te maken met de stedelijke identiteit.
De “zwembare stad” staat symbool voor leefbaarheid, vitaliteit en lef — precies wat steden in transitie nodig hebben. Parijs is niet de eerste stad die dit voor elkaar heeft gekregen. Toch heeft ze absoluut haar wereldpodium verdiend, met het oog op de uitgesproken ambitie en het toedelen van de daarvoor benodigde middelen en politieke prioriteit. Steden als Rome staan te (water)trappelen om in de voetsporen te treden van de Parijse burgemeester Hidalgo.

Lessen voor Rotterdam

Rotterdam vormt een complexe maar veelbelovende casus voor de opkomst van het stedelijk zwemmen. Nu de traditionele havenactiviteit zich steeds meer de stad uit beweegt, zet de gemeente zich in om nieuwe functies te ontwikkelingen gericht op leefbaarheid, klimaatadaptatie en sociale vitaliteit. De Wateratlas Nieuwe Binnenmaas presenteert deze ambities in een ruimtelijke visie voor de ontwikkeling van de waterkant, waarin de rivier als het ‘centrale park’ van de stad wordt voorgesteld. Toch is zwemmen op het moment nog verboden in bijna alle Rotterdamse binnenwateren. De zwempilot in de Rijnhaven markeert een kantelpunt in het invullen van de beoogde functies en de stap richting een zwembare stad: wat begon als reactie op ongecontroleerd zwemmen groeide uit tot een gezamenlijke test van gemeente, havenbedrijf, lokale hulpdiensten en filmhuis LantarenVenster.

Rijnhaven in Rotterdam door 365 Focus Photography (bron: Shutterstock)

‘Rijnhaven in Rotterdam’ door 365 Focus Photography (bron: Shutterstock)


De pilot speelde op deze manier een katalyserende rol in het samenbrengen van de belangrijkste stakeholders op deze locatie en vormt de komende jaren hopelijk een goede basis voor de verdere uitbreiding en invulling van het drijvend park in de Rijnhaven – en wellicht andere locaties in de stad. Het onderzoek beschrijft drie casestudy locaties van Rotterdamse binnenhavens: Spoorweghaven, Coolhaven en Persoonshaven. Daarmee wordt aangetoond hoe stedelijk zwemmen de motor zou kunnen zijn van een integrale gebiedsaanpak in Rotterdam. De twee belangrijkste lessen raken aan het interdisciplinaire aspect van stedelijk zwemmen, zoals dit ook geldt voor andere invullingen van openbare ruimte.

Geen einddoel maar middel

De eerste les luidt: zie zwemmen als een ‘testlab’. Tijdelijke installaties, pilots en seizoensgebonden voorzieningen bieden ruimte om te experimenteren — technisch, sociaal en bestuurlijk. Technisch, door bijvoorbeeld het monitoren en verbeteren van lokale waterkwaliteit, of het verminderen van oppervlaktevervuiling in het water. Sociaal, door het faciliteren van randprogrammering, horeca en evenementen in de wijk. En bestuurlijk, bijvoorbeeld door middel van het onderzoeken van de mogelijkheden voor publiek-private samenwerking in het exploiteren van zwemvoorzieningen. Het kan een handige tool zijn in de placemaking van gebieden in ontwikkeling en het creëren van de relaties en het momentum die daarvoor nodig zijn. Zwemmen is hier niet per se het einddoel, maar een instrument om thema’s als waterkwaliteit, gezondheid, klimaatadaptatie en identiteit in zijn integraliteit te benaderen. Het dwingt beleidsmakers, ontwerpers en bestuurders om samen te werken aan thema’s die vaak los van elkaar worden behandeld.

Veel van de lessen uit Amsterdam en Rotterdam zijn breder toepasbaar

De tweede les is deze: bouw coalities rond het water en verbind het zwemmen met bredere stedelijke agenda’s. Belangrijke stakeholders als Port of Rotterdam, waterschappen en omgevingsdiensten, bewoners én ondernemers kunnen het beste vroeg in het proces worden betrokken. Zwemmen raakt tegelijk veiligheid, gezondheid, economie en identiteit. Naast de relevante partijen, moet de positieve impact van zwemmen vooral ook worden gekoppeld aan de bestaande gebiedsvisies en beleidsprogramma’s. Zwemprojecten passen perfect binnen Rotterdamse omgevingspijlers als klimaatadaptatie, gezondheid en inclusieve stad. Door zwemmen expliciet onderdeel te maken van stedelijke programma’s (Bijvoorbeeld het ‘Rotterdams Weerwoord’ of de genoemde Wateratlas) en gebiedsvisies, krijgt het een sterkere positie in het proces van placemaking of gebiedsontwikkeling. Een interessante ontwikkeling aan de horizon is bijvoorbeeld de Merwevierhavens (M4H).

Zwembare steden in heel Nederland

Wat in Rotterdam speelt, resoneert in heel Nederland. Zo is voorloper Amsterdam dit jaar het Marineterrein als officiële zwemlocatie toegekend, de allereerste in het stadscentrum. En hoewel stedelijk zwemmen sterk locatieafhankelijk is, zijn veel van de lessen uit Amsterdam en Rotterdam breder toepasbaar. Ook in steden als Utrecht (Utrecht Merwede), Nijmegen (Spiegelwaal/Connected River) en Leiden (Singelpark/Zwemstad Leiden) worden stedelijke gebieden ontwikkeld, waar ambities voor zwembaar water goed in passen. Kennisdeling tussen gemeenten, waterschappen en provincies is cruciaal om deze beweging nationaal te versterken. En zoals Parijs laat zien: soms zijn tastbare voorbeelden de krachtigste dragers van verandering.

Belangrijk is dat stedelijk zwemmen niet beperkt wordt tot een gewenst eindproduct. Door plekken te creëren waar bewoners verkoeling kunnen opzoeken op hete dagen en tegelijkertijd worden uitgenodigd te bewegen en ontmoeten, wordt zwemmen in stedelijk water ingezet als een middel om de stad veerkrachtiger, gezonder en socialer te maken – thema’s die urgenter zijn dan ooit. Een belangrijke voorwaarde hiervoor is het integreren van stedelijk zwemmen in het stedelijk beleid en concrete gebiedsvisies. Zodoende worden belangrijke stakeholders uitgedaagd in een vroeg stadium over de mogelijkheden na te denken.

Stedelijk zwemmen vraagt vaak wel lef — bestuurlijk, organisatorisch en maatschappelijk. Het betekent regels herzien, eigendomsgrenzen herdenken en publieke verantwoordelijkheid nemen voor iets dat veranderlijk en soms risicovol is. Maar wie die duik in het diepe waagt, krijgt er iets groters voor terug: een stad die beweegt, verkoelt en verbindt.

Beelden uit juli 2025 toen in Parijs voor het eerst sinds 1923 het zwemmen in de Seine weer werd toegestaan.

Wilt u reageren op dit artikel of een gastbijdrage voor Gebiedsontwikkeling.nu schrijven over een ander onderwerp? Bekijk dan hier de mogelijkheden.


Cover: ‘Zwemmen in de Rotterdamse Rijnhaven’ door Jan de Groen (bron: Swimmable Cities)


Marilotte Stemerdink door Marilotte Stemerdink (bron: LinkedIn)

Door Marilotte Stemerdink

MSc Graduate Management in the Built Environment TU Delft


Meest recent

Zwemmen in de Rotterdamse Rijnhaven door Jan de Groen (bron: Swimmable Cities)

De stad vernieuwen vanuit het water: zwemmen geeft vaart aan transitie en transformatie

Zwemmen in de stad kan werken als motor voor duurzame gebiedsontwikkeling. Maar het realiseren van de juiste voorzieningen vraagt wel lef van betrokkenen. Op bestuurlijk, organisatorisch en maatschappelijk vlak.

Onderzoek

21 oktober 2025

Middeleeuws kasteel in Carcassonne, Frankrijk door Georgios Tsichlis (bron: Shutterstock)

Dor hout

Juridische spelregels zijn lang niet altijd dé spelbreker voor een succesvolle project- of gebiedsontwikkeling. Manfred Fokkema kapt wat dor hout in het alsmaar uitdijende oerwoud aan omgevings-, aanbesteding-, staatssteun- en Didam-regels.

Analyse

20 oktober 2025

Bouwplaats door Juan Enrique del Barrio (bron: Shutterstock)

De conclusie van STOER: veel positieve geluiden, maar ook nog veel onzekerheden

Het kabinet neemt de voorstellen van de adviesgroep STOER grotendeels over en dus is voorzitter Friso de Zeeuw positief gestemd. Toch moet er nog een hoop gebeuren voordat de woningbouw écht sneller en goedkoper wordt.

Uitgelicht
Nieuws

20 oktober 2025

Uw gastbijdrage op GO.nu: Over gastbijdragen

Uw gastbijdrage op GO.nu

Wij staan open voor bijdragen uit wetenschap en praktijk. Wij moedigen auteurs aan hun kennis en ervaring te delen.

Over gastbijdragen
Uw project toevoegen: Ga naar de GO-Projectenkaart

Uw project toevoegen

Wilt u graag een gebiedsontwikkeling toevoegen aan de GO-projectenkaart? Vul dan via onderstaande link het formulier in.

Ga naar de GO-Projectenkaart
Uw organisatie bij de SKG: Ga naar de SKG-website

Uw organisatie bij de SKG

Uw organisatie aansluiten op het netwerk van de Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling? Neem dan contact op.

Ga naar de SKG-website
Uw bijeenkomst in de agenda: Neem contact op

Uw bijeenkomst in de agenda

U kunt uw gebiedsontwikkeling-gerelateerde evenement aankondigen via onze agenda door contact op te nemen met de redactie.

Neem contact op