Hardlopers in de stad door canadastock (bron: Shutterstock)

Doe de Tienkamp: gezondheid is onlosmakelijk verbonden met gebiedsontwikkeling

18 maart 2021

16 minuten

Analyse In duurzame gebiedsontwikkeling komt gezondheid steeds nadrukkelijker in beeld. De vergrijzing, zorgkosten, welvaartsziekten, ze nemen allemaal toe. Strategisch adviseur Agnes Franzen laat zien wat de mogelijkheden van gebiedsontwikkeling zijn om bij te dragen aan de gezondheid van bewoners.

Over ‘Doe de tienkamp!’
De leerstoel gebiedsontwikkeling van de TU Delft publiceert een update van ‘Doe de tienkamp!’ uit 2011. Onder de overkoepelende triple P-benadering van People, Planet en Profit gaan we aan de hand van tien thema’s na hoe duurzame gebiedsontwikkeling de afgelopen tien jaar in de praktijk vorm heeft gekregen. Ieder hoofdstuk behandelt een belangrijk thema van duurzame gebiedsontwikkeling en bespreekt enkele wetenschappelijke inzichten, dilemma’s en instrumenten.

Op dit moment staat gezonde gebiedsontwikkeling vanwege de coronapandemie extra hoog op de agenda. Aandacht voor gezonde steden is echter van alle tijden. In de negentiende en vroege twintigste eeuw was het bestrijden van gevaarlijke infectieziekten zoals cholera en tuberculose belangrijk. Dit werd aangepakt met de aanleg van waterleidingen en riolering, het opschonen van de binnensteden, betere gebouwen en de aanleg van groen. Hierdoor werd de hygiëne verbeterd en konden ziektes zich minder gemakkelijk verspreiden.

Wat zijn de ontwikkelingen en opgaven in onze huidige tijd als het gaat om gezondheid en gebiedsontwikkeling? Eén van de vier integrale prioriteiten in de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is Sterke en gezonde steden en regio’s. Hierin wordt de relatie milieu en gezondheid, en het verminderen van overlast door stank, geluid en vervuilde lucht benoemd. Ook wordt in de NOVI een versterkte samenwerking tussen het fysieke en sociale domein benadrukt. Een stip op de horizon voor 2050 is dat de leefomgeving bijdraagt aan een gezonde leefstijl van alle Nederlanders.

De laatste jaren is er in gebiedsontwikkeling een duidelijk groeiende aandacht voor de relatie tussen persoonlijk welzijn en de kwaliteit en inrichting van onze leefomgeving. Dit sluit aan bij de trend te werken vanuit een breed welvaartsbegrip. Dit betekent dat niet alleen wordt gekeken naar materieel welzijn (geld) maar ook naar immaterieel welzijn (bijvoorbeeld gezondheid). In het advies ‘De stad als gezonde habitat’ (2018) van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) wordt helder toegelicht dat het belangrijk is gezondheid vanuit een breed welzijnsperspectief te bekijken. Voor gebiedsontwikkeling vertaalt dit zich in aandacht voor beschikbaarheid van woningen voor iedereen, voldoende scholen, werk- en zorgvoorzieningen, veiligheid, kwalitatieve (groene) ruimte voor sociale ontmoetingen. 

Gezonde leefomgeving op de ruimtelijke agenda         

De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is een instrument van de nieuwe Omgevingswet en loopt vooruit op het inwerkingtreden van die wet in 2022. Tot die tijd geldt de NOVI als structuurvisie onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Eén van de doelen in de nieuwe Omgevingswet is het bereiken en in stand houden van een gezonde leefomgeving. Met de komst van de nieuwe Omgevingswet moeten gemeenten gezondheid als programmaonderdeel opnemen in zowel hun omgevingsvisie als hun omgevingsplan. In de eerdere Tienkamp publicatie: Ruimtelijke risico’s bij duurzame gebiedsontwikkeling hebben we aandacht besteed aan een aantal risico’s dat direct raakt aan een gezonde leefomgeving. En zijn we ingegaan op het belang om mensen bewust te maken van ongezonde fijnstof en manieren om hier slim mee om te gaan – zo is op dagen met regen en wind de lucht schoner dan op windstille en mistige dagen. In dit artikel ligt het accent op ruimtelijke ingrepen om gezondheid van mensen te versterken, met aandacht voor de relatie tussen het fysieke en sociale domein. Eerst gaan we in op recent beleid en demografische ontwikkelingen. Het artikel sluit af met dilemma’s die spelen bij de gezonde stad, bruikbare instrumenten en de belangrijkste conclusies. 

Nieuwe verhoudingen zorg en ruimtelijk domein

Op 1 januari 2015 heeft het Rijk de zorg gedecentraliseerd, waarna de gemeenten dit goeddeels op het niveau van de wijk hebben georganiseerd. De decentralisatie van de zorg sluit aan bij de in 2013 gestarte ontwikkeling van het apart financieren van wonen en de zorg. Mensen betalen zelf voor het wonen via huur of koop. De zorg wordt apart gefinancierd. Het scheiden van wonen en zorg heeft meerdere doelen, zoals het bevorderen van het langer zelfstandig wonen van mensen met een zorgbehoefte maar ook meer keuzevrijheid bieden aan mensen in een intramurale locatie. Ook het vergroten van de diversiteit aan woon(zorg)vormen is een streven. Gemeenten moeten dit in lijn met de eerder benoemde NOVI-prioriteit meenemen in hun visies. Als gevolg van de decentralisatie zijn veel gemeenten in de financiële problemen gekomen. Het investeren in gezondheidsmaatregelen is hiermee niet eenvoudig. Een belangrijke bijdrage om te komen tot een gezonde samenleving is het hanteerbaar houden en verkleinen van de zorgkosten, hier zien we immers al jaren een stijgende lijn.

Toename van de zorgkosten heeft mede te maken met demografische ontwikkelingen. In het onderzoek van CBS/NIDI, Nederland 2050 in beeld, wordt beschreven dat Nederland de komende drie decennia vergrijst. De verwachting is dat het aantal tachtigplussers – nu 5 procent van de bevolking – over dertig jaar stijgt naar 10 procent van de bevolking. Sinds de jaren ‘80 neemt het aantal ouderen dat in een verpleeg- dan wel verzorgingshuis (het vroegere bejaardenhuis) woont, sterk af. In 2021 woont circa 7 procent van alle 65-plussers in een verpleeghuis. De prognose is dat dit in 2030 gedaald is naar 3,6 procent, terwijl het aantal ouderen groeit.

Het aantal huishoudens van ouderen neemt niet alleen toe omdat mensen langer leven, maar ook omdat zij langer zelfstandig wonen als gevolg van scheiden van wonen en zorg. Toename van het aantal eenpersoonshuishoudens is overigens een bredere trend omdat niet alleen ouderen langer zelfstandig wonen, maar ook omdat jongeren langer alleen wonen en omdat mensen uit een scheiding komen passende woonruimte zoeken.

Naast demografische ontwikkelingen gaat het CBS/NIDI rapport ook in op de vraag hoe ruimtelijke ingrepen kunnen bijdragen aan het stimuleren van gedragsverandering. Hoe kunnen we in het kader van het beschermen en verbeteren van de gezondheid persoonlijke keuzes en gedrag stimuleren? Door een gebrek aan beweging, te veel en ongezond eten liggen (welvaarts-)ziekten op de loer: obesitas, diabetes, hart- en vaatziekten, auto-immuunziekten en kanker. Naast welvaartsziekten gaat het ook over onze mentale toestand. Naast stress, bijvoorbeeld door hoge werkdruk, zien we ook een groei aan eenzaamheid. Zo blijkt uit de volksgezondheidsmonitor dat in Vinex-wijken in de gemeente Utrecht 40 procent van de ouderen en jongeren eenzaamheid ervaart, waarvan 11 procent in ernstige mate. De coronacrisis heeft het onderwerp eenzaamheid nog eens nadrukkelijk voor het voetlicht gebracht. Kortom, eenzaamheid verdient aandacht, evenals het groeiend aantal demente ouderen.

Aandacht voor gezonde steden is van alle tijden

Een deel van de welvaartsziekten kan met behulp van preventie voorkomen worden. Daarvoor is het Nationale Preventieakkoord opgezet door het Rijk, maar de nadruk ligt vooral op het terugdringen van de zorgkosten en voor een zeer klein deel op preventie. Het akkoord zet in op het terugdringen van roken, problematisch alcoholgebruik en de aanpak van overgewicht. Aanpak hiervan draagt bij aan het verbeteren van de kwaliteit van leven en het terugdringen van de zorgkosten. Hierbij is het belangrijk stil te staan bij de toenemende gezondheidskloof tussen hoog- en laagopgeleiden. Bij laagopgeleiden zie we bijvoorbeeld vaker chronische ziekten. Een relevante vraag is of maatregelen die gezond gedrag stimuleren met voorrang moeten worden toegepast in buurten met gezondheidsachterstanden. Ofwel: hoe richten we de stad in voor alle mensen op een passende en uitnodigende manier?

Het ruimtelijk domein kan bijdragen aan gezondheid door de leefomgeving zo in te richten dat deze mensen uitnodigt meer te bewegen, tot minder stress leidt, bewoners elkaar gemakkelijk kunnen ontmoeten en gelijkwaardig worden behandeld. Ook rustige (stille) plekken in onze dagelijkse omgeving zijn hierbij belangrijk. In de woorden van Daan Zandbelt (voormalig Rijksadviseur voor de Fysieke Leefomgeving) is het een hedendaagse opgave om in onze leefomgeving een mix te creëren van ‘ruis, rust en reuring’. 

Gezondheid beïnvloeden via ruimtelijke ingrepen

Wat zijn bijpassende ruimtelijke ingrepen die gezond gedrag stimuleren? Voor de hand liggen het uitnodigen tot beweging (voet- en fietspaden, aandacht voor sport, ruimte voor ontspanning), participatie (stimuleren ontmoeting) naast het creëren van verkoeling en koele plekken (water, groen). Een mooi voorbeeld van gebiedsgericht denken voor een gezonde leefomgeving op provinciaal niveau is het rapport Gezond Zuid-Holland 2040. Een centrale vraag in deze studie is hoe de provincie haar ruimte zo kan inrichten dat het bijdraagt aan een positieve gezondheid. Dit door haar inwoners enerzijds uit te nodigen tot een gezonde leefstijl en anderzijds een ruimtelijk perspectief te bieden dat zorgt dat de schadelijke invloeden minimaal zijn. Om hier concreet invulling aan te geven, is er gewerkt met een viertal verhaallijnen: gezonde verstedelijking, het kleine & grote groen, een gezonde actieradius en de complete wijk & buurt. Het doel van deze verhaallijnen is om zo inspiratie voor een gezonde ontwikkeling van wijken te bieden.

In de het rapport Gezond Zuid-Holland komt verder naar voren dat de modal split (vervoerskeuze met mate van beweging), de kwaliteit van fietsinfrastructuur en de aanpak van overgewicht een positieve bijdrage leveren. Te verwachten ongezonde factoren zijn fastfood restaurants in de buurt van scholen, roken en weinig beweging. Dit zien we vooral in wijken met een hoog percentage aan armoede. Ook wijken met een hogere dichtheid komen als kwetsbaar naar voren op deze punten. We horen vaak dat gemengde wijken (naar inkomen) niet bijdragen aan het verhogen van de sociaaleconomische status van individuele bewoners, maar het kan wellicht wel bijdragen aan het stimuleren van gezond gedrag: via een betere kwaliteit van woningen, meegekoppelde investeringen in een groene gebruiksvriendelijke openbare ruimte met speeltuinen en het aanbieden van gezond voedsel. Bij een ruimtelijke vertaling van dit laatste punt kan, naast de nabijheid van een markt en een voedselbank, gedacht worden aan moestuinen en kassen op buurtniveau.

Een praktijkvoorbeeld van het bijdragen aan gezondheid via ruimtelijke ingrepen is de gemeente Utrecht die gezondheid als centrale ambitie voor de stad heeft gesteld. Plannen worden getoetst op de bijdrage aan een gezonde leefomgeving. Een voorbeeld is de gebiedsontwikkeling Merwedekanaalzone met aandacht voor zorg en welzijnsvoorzieningen en ruimte voor (binnen-) sporten. De maatschappelijke voorzieningen liggen verspreid door het gebied, waarbij in elk cluster een palet aan voorzieningen (gezondheidscentrum, jeugdhulp, dagbesteding, huiskamers en woonvoorzieningen voor ouderen) wordt gerealiseerd. Voor de openbare ruimte wordt ingezet op een openluchtsportschool voor ongeorganiseerd (informeel) of georganiseerd sporten, zoals fitness (bootcamp), urban sports of conditietraining. Met een onderscheid naar ouders, kinderen en tieners.

In onze leefomgeving hebben we een mix van ‘ruis, rust en reuring’ nodig

Verder heeft de gemeente Utrecht onder het motto ‘verdichten is gezond’ samen met de Architectuur Biënnale Rotterdam (IABR) het Atelier De Gezonde Stad opgezet (Van cure naar care 2018). Hierbij is voor de sociaaleconomische kwetsbare wijk Overvecht een plan gemaakt met haalbaarheid als vertrekpunt. Bij investeringen in de leefomgeving moeten immers niet alleen de gezondheidsverliezen in beeld worden gebracht, maar juist ook de baten (Rli 2018). Voor de wijk Overvecht is gekeken naar mogelijke collectieve buitenruimten met parkeeroplossingen, binnentuinen, kleine woningen waar ruimtes gedeeld worden, zoals een daktuin of logeerkamers. Daarbij is ook aandacht voor woongebouwen voor verschillende zorgvragen met een programma en ruimten voor gemeenschappelijk gebruik (dokter, fysiotherapeut, kapper, feestzaal en fietswerkplaats). Ook is gekeken hoe bewegen gestimuleerd kan worden, waar verdicht kan worden, hoe de parkeerplaats ook ruimte kan bieden voor andere activiteiten en hoe de wijk groener kan worden. Verder wordt er gepleit om waardevolle sociale netwerken mee te wegen bij de ruimtelijke transformatie.

Gezondheid en gebiedsontwikkeling

Zoals eerder aangegeven moeten overheden met de nieuwe Omgevingswet gezondheid als programmaonderdeel opnemen in zowel hun omgevingsvisie als hun omgevingsplan. Een belangrijke vraag hierbij is welke actoren relevant zijn en hoe bovenstaande vraagstukken en opgaven een plek kunnen krijgen in het proces van gebiedsontwikkeling. Hiervoor is het belangrijk dat de opgaven vanuit sociale hoek vroegtijdig aandacht krijgen. Vanuit het sociale en ruimtelijk domein zien we aan de voorkant vaak verschillende belevingswerelden en tijdsfactoren. Niet vreemd dat het belang van multidisciplinair werken, het samenbrengen van de veelal nog gescheiden werelden van gezondheid en de leefomgeving vaak wordt benadrukt. De rijksoverheid stimuleert dit via het digitale ‘gezond leven loket’ met diverse tips. Denk aan het in beeld brengen van samenwerkingspartners, samenwerking met verzekeraars, doelstellingen die rekening houden met de diverse belangen en het in beeld brengen van knelpunten om zo te komen tot haalbare oplossingen.

Deze handreikingen hebben een raakvlak met de startfase van een gebiedsontwikkeling. De kracht van gebiedsontwikkeling is het werken met meegekoppelde belangen. Met de NOVI wordt hier ook op ingezet: een publieke afweging tussen diverse beleidsbelangen waarbij oog is voor kosten en baten. Het thema gezondheid vraagt ook om betrokkenheid van actoren buiten het fysieke domein. Een mooi voorbeeld is de samenwerking tussen de sectoren sport, zorg en jeugd die de laatste jaren steeds vaker in contact staan met ruimtelijke ordening en veiligheid. Naast organisatie binnen de overheidswereld zijn zorgverzekeraars belangrijke spelers. Gelukkig zien we hier een groeiende aandacht om bij te dragen aan behoud van gezondheid en kwaliteit van leven aan de voorkant. Zo is verzekeraar Menzis in 2018 gestart met het Menzis fonds. Samen met maatschappelijke organisaties wil Menzis werken aan het versterken van de leefkracht en slimmere zorg in zijn regio’s. Lokale zorgnetwerken spelen hierbij een belangrijke rol. Zorg dichtbij huis als het kan en verder weg naar een ziekenhuis of zorginstelling als het moet.

Een ander relevant onderwerp in het proces bij het thema gezondheid binnen gebiedsontwikkeling zijn de benodigde investeringen. Binnen de gemeenten lopen de financieringsstromen niet parallel voor het thema gezondheid en ruimte. Door gescheiden budgetten wordt samenwerking vaak bemoeilijkt. Meekoppelen heeft grote voordelen uit het oogpunt van kostenbesparing. In lijn met de Omgevingswet vraagt dit om een integraal gezondheidsbeleid als strategie op bestuurlijk, organisatorisch en inhoudelijk niveau met een visie op hoe integraal kan worden samengewerkt.

Texas - wijk met veel groen door Roschetzky Photography (bron: Shutterstock)

‘Texas - wijk met veel groen’ door Roschetzky Photography (bron: Shutterstock)


Hiervoor kunnen we leren van de trend van zorg via e-health. Dit gaat over digitale toepassingen in de zorg om de gezondheid en de gezondheidszorg te verbeteren. Zowel patiënten als artsen kunnen via de computer diagnoses stellen, uitslagen communiceren en informatie uitwisselen. Hierbij past ook inzet van robots voor zorg. De toegevoegde waarde van het vastgoed in de zorg wordt ook wel Healing Environment genoemd. Dit wil zeggen dat het programma en de inrichting van het vastgoed mede bijdragen aan de zorgvraagstukken. Zorg- en huisvestingsexploitaties worden zo in samenhang bekeken. Het scheppen van een Healing Environment geldt voor de hele stad. Door er rekening mee te houden bij de inrichting van woningen, door bij te dragen aan het stimuleren van ontmoeting en gezond gedrag in de openbare ruimte en door zorgvoorzieningen in de buurt te hebben.

Voor alle beschreven punten is de rol en het betrekken van burgers essentieel. Een aantal van de noodzakelijke veranderingen komt van onderaf: dit vraagt om een overheidsbeleid van gedogen en stimuleren van initiatieven van burgers, die zo hun eigen leefomgeving helpen vormgeven. (J. van der Zwart 2012). De praktijk laat echter zien dat het overbruggen van de kloof tussen de daadwerkelijke leefwereld en de sectorale aanpak van de publieke wereld niet eenvoudig is. Een belangrijke vraag voor verder onderzoek is dan ook hoe bij de geschetste opgaven burgers te betrekken. Meedoen in de maatschappij is immers een belangrijke geluksfactor. In de paragraaf instrumenten gaan we hier nader op in met de zogenoemde capability-benadering’.

Dilemma's                                                                              

Welke keuzes kunnen we maken in locaties voor gebiedsontwikkeling die raken aan onze gezondheid? Een belangrijke factor is de uitstoot van bedrijven en wegverkeer-gerelateerde luchtverontreiniging. Maar hoe beoordeel je welke locaties vanuit het perspectief van gezondheid het beste zijn? Ontwikkelen buiten de stad met veel ruimte en een relatief goede luchtkwaliteit of een binnenstedelijk gebied waar verdichting mogelijk is (wat ecologisch gezien voordelen heeft), maar de luchtkwaliteit door bepaalde bedrijven beduidend minder is? Een eenduidig antwoord is lastig, zeker omdat binnenstedelijk in het ene gebied de luchtvervuiling groter is dan in een ander gebied. En soms zijn vervuilende bedrijven lastig te verplaatsen of te zoneren waar dit in een ander gebied gemakkelijker kan.

Recente inspirerende projecten hoe hier binnenstedelijk slim op gestuurd kan worden zijn het Cruquiusgebied in Amsterdam en het eerder aangehaalde project Merwedekanaalzone in Utrecht. In het Cruquiusgebied gaan wonen en functies tot milieuhindercategorie 3.1 samen onder een aantal voorwaarden. Zo mogen milieuhinderaspecten gevaar, geur en stof niet hoger scoren dan milieuhindercategorie 2, de activiteiten niet ‘s nachts plaatsvinden, activiteiten dienen voornamelijk inpandig te zijn en de betreffende functie mag geen gemeenschappelijke muur, vloer of plafond hebben die geluidsgevoelig is.

Voor de gemeente Utrecht is gezondheid een centrale ambitie voor de stad

Een tweede dilemma zien we bij het begrip ‘inclusieve stad’. Dit streven wordt gemotiveerd door fundamentele waarden zoals rechtvaardigheid, gelijke kansen, leefkwaliteit, democratie en diversiteit. Welke waarden je centraal stelt is een keuze. Deze kunnen met elkaar conflicteren. Door een toenemende druk op ruimte in steden en veranderende bevolkingssamenstelling dreigen bepaalde groepen inwoners minder toegang te krijgen tot ruimtelijke voorzieningen, zoals betaalbare woningen of een veilige en gezonde woonbuurt, dan andere. Hoe zorg je voor een evenwicht in investeringen tussen, aan de ene kant, transformatie van oudere wijken en, aan de andere kant, de groeiende aandacht voor ‘gezonde voorzieningen’ in nieuwbouwwijken? Wetende dat in bestaande stedelijke gebieden, zoals eerder beschreven, ongezond leven een belangrijke factor is voor de gemiddelde levensverwachting.

Instrumenten voor gezonde gebiedsontwikkeling

De Omgevingswet biedt straks instrumenten zoals bijvoorbeeld het lokaal toetsen van omgevingswaarden. Een omgevingswaarde is geen norm maar een manier om met elkaar in gesprek te gaan. Welke waarden zijn voor een betreffende wijk belangrijk om mee aan de slag te gaan? Verschillende waarden kunnen ook verweven zijn. Financiën, de kwaliteit van de leefomgeving, maar juist ook gezondheid of het welzijn van de bevolking kan opgenomen worden in omgevingswaarden. Door waarde toe te kennen aan al deze afzonderlijke gevallen, kun je goed met elkaar in gesprek over wat je van belang vindt op een bepaalde plek

Een bruikbaar instrument hiervoor is de door ingenieursbureau Arcadis uitgebrachte Gezonde Stad Index 2020. In de index worden vijf domeinen benoemd waaraan de gezonde stad moet voldoen. Te weten: gezond milieu, gezonde gemeenschap, gezonde gebouwde omgeving, gezonde mobiliteit en gezonde buitenruimte. Naast deze index kan gebruik worden gemaakt van de in 2006 gelanceerde Happy Planet Index (HPI). Dit is een index die maatregelen voor een duurzaam menselijk welzijn en de milieu-impact meet. Het Bruto Binnenlands Product (graadmeter voor de welvaart in een land) wordt als ongepast beschouwd, omdat het uiteindelijke doel voor de meeste mensen niet is om rijk te zijn, maar om gelukkig en gezond te zijn.

Dit strookt met de toenemende aandacht voor de ‘capability-benadering’ in gebiedsontwikkeling. Volgens deze benadering, ontwikkeld door de econoom en Nobelprijswinnaar Amartya Sen, is de juiste meeteenheid van het welzijn of de leefkwaliteit van mensen “de werkelijke vrijheid van een persoon om datgene te doen of te zijn waar hij/zij reden voor heeft om waarde aan te hechten”, ofwel de capability. De relevantie voor gebiedsontwikkeling van de capability-benadering is gebaseerd op deze voordelen: de benadering stelt de mens centraal, ze houdt rekening met verschillende omgevingscondities en ze brengt invloedrijke procesfactoren in beeld. Ze brengt – naast de ruimtelijke inrichting – dus meer factoren in beeld die bepalend zijn voor sociale meerwaarde in gebieden. In het rapport ‘Toegang tot de stad’ door het RLi in 2020 is verkend wat de capability-benadering aan nieuwe inzichten voor stedelijke ontwikkelingsbeleid kan opleveren. Als boodschap van deze benadering voor de gezonde stad kunnen we meenemen dat welzijn een multidimensionaal begrip is dat we in de volle breedte moeten aanpakken, willen we het ‘menselijk welzijn’ vergroten.

Gezondheid is maatwerk                                                         

Zoals in eerdere Tienkamp-publicaties aangegeven, is het maken van keuzes essentieel. Voorkom het stapelen van ambities en leer van elkaar. “Combineer ervaringen, opgedaan bij best practices, geef aan wat de financiële baten zijn, biedt een overzicht van gezondheids- en milieukaarten en maak gebruik van de ontwikkelingen die data science biedt” (Gezond in de Brabantse Stad 2020 (pdf). Publieke en private partijen kunnen bij gebiedsontwikkeling op verschillende wijze invulling geven aan het thema gezondheid in de Nationale Omgevingsvisie. De geschetste vraagstukken en opgaven hebben ieder een eigen schaalniveau en vragen om een eigen aanpak. De invulling en te maken keuzes kunnen per regio en gebied verschillen.

Hoogstedelijke gebieden kennen andere uitdagingen dan dunner bevolkte gebieden. En niet alles kan op gebiedsniveau worden opgelost, denk aan luchtkwaliteit en geluidsoverlast. Verder gaat het niet alleen om nieuwe projecten, maar ook om transformatie van bestaande gebieden. Gebieden met veel lage inkomens vragen hierbij om extra aandacht, hier is de gezondheidsachterstand vaak het grootst. Het is belangrijk om relevante spelers, ook uit het sociale domein, vroegtijdig bij het proces te betrekken. Een mooi voorbeeld is de beschreven aandacht van zorgverzekeraars om vroeg in het proces bij te dragen aan behoud van gezondheid en kwaliteit van leven.

Met de beschreven aanpak kan gebiedsontwikkeling bijdragen aan het hanteerbaar houden van de nog steeds oplopende zorgkosten. Wat we bij dit alles niet moeten vergeten is dat voor veel mensen gezondheid meer betekent dan ‘niet ziek’ zijn. Voor veel mensen gaat het nu meer over welbevinden en leefplezier, en daarmee bijvoorbeeld of je je prettig voelt in een wijk. Laten we dit niet uit het oog verliezen en het bij de aanpak van het thema gezondheid in gebiedsontwikkeling concreet maken. Met in gedachten een uitspraak van de World Health Organisation (WHO), namelijk dat een gezonde niet statisch is. Waar ruim een eeuw geleden cholera aangepakt werd met hygiënemaatregelen, zijn de uitdagingen nu heel anders en vraagt een gezonde leefomgeving over honderd jaar wederom nieuwe opgaven.


Cover: ‘Hardlopers in de stad’ door canadastock (bron: Shutterstock)


Agnes Franzen door Ineke Oostveen (bron: Agnes Franzen)

Door Agnes Franzen

Strategisch adviseur SKG/TU Delft en medeoprichter/hoofdredacteur van Gebiedsontwikkeling.nu (2010-2017)


Meest recent

Wouter Veldhuis Column Cover door Esther Dijkstra (bron: Illustratie Esther Dijkstra, bewerkte foto Arenda Oomen)

Andere regels x meer verantwoordelijkheid = meer resultaat

Volgens columnist Wouter Veldhuis moet de overheid niet alleen de regie, maar ook weer de verantwoordelijkheid voor ruimtelijke ontwikkeling naar zich toe durven halen. Met zijn eigen succesformule is er veel mogelijk.

Opinie

9 december 2024

Deelnemersraad SKG december 2024 door Ineke Lammers (bron: SKG)

De RIA’s bij de SKG Deelnemersraad: van Word via Maps naar Excel

Bij de halfjaarlijkse deelnemersraad van de Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling (SKG) stond het instrument van de Regionale Investeringsagenda (RIA) centraal. Zowel publieke, private als maatschappelijke organisaties kunnen hiermee aan de slag.

Verslag

6 december 2024

GO weekoverzicht 5 december 2024 door Gebiedsontwikkeling.nu (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)

Dit was de week met experts in alle soorten en maten

Deze week meldden zich opvallend veel experts met hun inzichten op Gebiedsontwikkeling.nu. Van de juristen aan de SKG-Thematafel tot recensie-experts Haan & Laan en van het Verbond van Verzekeraars tot onze eigen redactie.

Weekoverzicht

5 december 2024