Onderzoek Bureau BUITEN onderzocht ruim een kwart van de Nederlandse bedrijventerreinen op toekomstbestendigheid. In dit artikel delen adviseurs Jaap Meijs, Rutger van Raalten en Miles Copping drie lessen. Op het gebied van energie, klimaatadaptatie en een gezonde werkomgeving. Daaruit blijkt dat vaak met relatief kleine stappen al winst te behalen is.
Bedrijventerreinen leveren een belangrijke economische bijdrage aan de Nederlandse economie, maar de economische activiteiten op deze terreinen zorgen ook voor een flink energieverbruik. In 2016 verbruikten de bedrijventerreinen maar liefst 700 petajoule energie. Dat was toen al 22,3% van het Nederlandse energieverbruik. De industrie – vooral geconcentreerd op de bedrijventerreinen – is verantwoordelijk voor zo’n 21,5% van de Nederlandse uitstoot van broeikasgassen.
In 2018 bleek ook uit onderzoek dat bedrijventerreinen de warmste plekken van Nederland zijn, waarbij zij een stevig hitte-eilandeffect veroorzaken voor de omliggende gebieden. Tot slot spelen bedrijventerreinen een belangrijke rol in de circulaire economie (circa 14 procent van de banen is te linken aan de circulaire economie). Verduurzamingsmaatregelen op bedrijventerreinen kunnen flink bijdragen aan het behalen van onze circulaire en klimaatdoelen; bovendien kan daarmee een prettiger en gezondere werkomgeving ontstaan.
Toekomstbestendige bedrijventerreinen
Bureau BUITEN deed in 2018, 2019 en 2020 onderzoek naar de toekomstbestendigheid van bedrijventerreinen in Drenthe, Overijssel, Gelderland, Zuid-Holland in opdracht van de vier provincies en de regio Zwolle. Vanuit de pijler ‘Duurzaam en Gezond’ in het onderzoek komen enkele belangrijke lessen naar voren die gemeenten, provincies, ondernemersverenigingen, pandeigenaren en parkmanagers kunnen helpen bij het verduurzamen van hun werklocatie(s). We lichten drie lessen en adviezen uit.
1.Energie: werk aan uitbreiding netcapaciteit én aan lokale oplossingen
Er is geen landelijke database waarop investeringen in hernieuwbare energie op bedrijventerreinen integraal zichtbaar is. We kunnen dit wél inzichtelijk maken op basis van het gebruik van SDE, SDE+ en SDE++ -subsidies voor de stimulering van duurzame energieproductie en klimaattransitie. Daaruit blijkt dat op 44% van de onderzochte terreinen nog geen gebruik is gemaakt van deze subsidies. Op het eerste oog ligt daar nog veel potentie: de SDE-subsidies verkorten de terugverdientijd van energiegerelateerde investeringen drastisch, dus het zou logisch zijn als daar op veel meer plekken gebruik van wordt gemaakt. Ondernemers en vastgoedeigenaren krijgen bij het realiseren van lokaal productievermogen vaak van hun energieleverancier te horen dat de netcapaciteit op hun terrein te beperkt is, waardoor energie terugleveren aan het net niet mogelijk is. Het onderzoek laat zien dat dit inderdaad vaak het geval is. Dit komt doordat bij de aanleg van bedrijventerreinen de netcapaciteit is bepaald op basis van de verwachte vraag naar elektriciteit. Productie van elektriciteit is daarin, zeker bij oudere terreinen, niet meegenomen. Daarnaast vraagt de aanleg van bijvoorbeeld zonneparken en datacenters op sommige locaties (te) veel van de netcapaciteit. Niet van alle onderzochte terreinen is de netcapaciteit bekend, maar uit onze data blijkt dat op 16 procent van de terreinen nog netcapaciteit beschikbaar is, maar nog geen gebruik is gemaakt van SDE-subsidies.
Daarbij komt dat netcapaciteit niet altijd een beperking hoeft te zijn. Direct, lokaal, ‘off-grid’ gebruik van elektriciteit door ondernemers zelf, hun buurondernemers of naastgelegen woonwijk, hoeft niet via het centrale elektriciteitsnet te lopen. Dat gebeurt bijvoorbeeld in Nijmegen, waar Liander, Lidl (gevestigd op bedrijventerrein Rietgraaf) en Van der Valk samenwerken om stroomoverschotten en -tekorten op te vangen via onder andere lokale energieopslag in de vorm van een batterij. Dergelijke samenwerkingen kunnen complex zijn en liggen niet overal voor de hand; bovendien is hiervoor een samenwerking tussen energieleverancier of netbeheerder, gemeente en bedrijfsleven van belang. Er wordt echter steeds meer ervaring mee opgedaan, waardoor steeds duidelijker wordt wat wel en niet werkt. Er zijn daarnaast ook steeds meer eenvoudiger opties op de markt, zoals het plaatsen van een individueel (of collectief) accupakket op een bedrijfskavel of -terrein.
‘Zonnepanelen op bedrijfsdaken’ door Bilanol (bron: Shutterstock)
2.Klimaatadaptatie: nog lang niet overal ingeburgerd
Het aanleggen van wadi’s en het realiseren van groenblauwe daken kunnen flinke ingrepen zijn, die niet altijd op korte termijn technisch of ruimtelijk in te passen zijn op bestaande bedrijventerreinen. Zo vraagt een wadi om een flinke strook openbare ruimte en zijn daken van bedrijfshallen vaak niet bestand tegen extra gewicht. Relatief eenvoudige ingrepen, die ook gekoppeld kunnen worden aan gepland ‘regulier’ onderhoud kunnen echter al veel opleveren. Ons onderzoek laat zien dat terreinen vaak nog onnodig zijn versteend. Gebruik maken van halfopen verharding op parkeerplaatsen en het afkoppelen van regenwater, daken vernieuwen met witte dakbedekking die minder warme vasthouden, het zijn kleine en relatief goedkope stappen, die al veel profijt opleveren. Denk aan veel minder kosten voor koeling van het pand in de zomer. Een voorbeeld hiervan zijn verschillende panden op bedrijventerrein Vliegeniersbuurt in Den Haag.
Voor klimaatadaptatie is het van belang dat gemeente, ondernemers en eigenaren een gecombineerde inzet leveren: een groene, moderne openbare ruimte waarin de gemeente flink heeft geïnvesteerd, wordt nog te vaak gecombineerd met sterk versteende bedrijfskavels, waardoor per saldo minimaal effect wordt behaald op het gebied van klimaatadaptatie. Een inspirerend voorbeeld hiervan is Euvelgunne in Groningen, waar bedrijven, gemeente en andere partijen samenwerken door het hemelwater van het riool af te koppelen, het percentage verharding te verminderen en de biodiversiteit verbeteren.
‘Versteend bedrijventerrein’ door Bureau BUITEN (bron: bureaubuiten.nl)
3.Gezonde werkomgeving gaat óók om ruimte voor werknemers
Bij een gezonde werkomgeving spelen diverse factoren een rol, waaronder het percentage groen, uitstoot van schadelijke stoffen en voorzieningen voor langzaam verkeer. We zien dat er slechts op 16 procent van de onderzochte terreinen goede tot zeer goede mogelijkheden zijn voor voetgangers. Op 21 procent van de terreinen geldt dit voor fietsers. Dit kan tot onveilige verkeerssituaties zorgen, maar goede mogelijkheden voor voetgangers en fietsers zijn ook op een breder vlak van belang. Zo is het op de meeste onderzochte terreinen niet of nauwelijks mogelijk een verfrissende lunchwandeling te maken. Bovendien is de (e-)fiets steeds vaker een belangrijk vervoersmiddel voor woon-werkverkeer. Toch ontbreken op bijna 80 procent van de bedrijventerreinen specifieke voorzieningen voor fietsers en voetgangers.
Met relatief kleine ingrepen, gekoppeld aan regulier onderhoud van wegen en bestrating, is op dit gebied vaak winst te behalen. Dat kan bijvoorbeeld door gescheiden voetpaden of fietsstroken toe te voegen, bij op- en afritten richting bedrijventerrein en van de openbare weg naar de kavels. En door meer groen toe te voegen waar dat kan. Op plekken waar de openbare ruimte te beperkt is voor extra toevoegingen, kan gedacht worden aan voet- of fietspaden naar nabijgelegen buitengebied, natuur, woonwijk of winkelcentrum.
‘Groen terrein, maar zonder voorzieningen voor een lunchronde of fietsers.’ door Bureau BUITEN (bron: bureaubuiten.nl)
Hoe te beginnen
Een belangrijke succesfactor is het creëren van de juiste voorwaarden waarmee ondernemers en pandeigenaren toch tot investeren overgaan. Daarvoor bestaat niet één succesformule want het is situatie afhankelijk wat eigenaren of ondernemers over de streep kan trekken. Wat in elk geval helpt zijn ‘kant-en-klare’ businesscases, ontzorging van met name het ‘papierwerk’ (regelen subsidie, vergunning, verzekering), ondersteuning bieden in de uitvoering van de businesscase en het laten zien van goede, concrete voorbeelden (goed voorbeeld doet goed volgen).
Hier ligt een gezamenlijke rol van parkmanagement of door parkmanagement ingehuurde specialisten om ondernemers op gang te helpen en voor gemeenten en provincies om snelheid in vergunningsprocedures te organiseren. De combinatie hiervan neemt veel belemmeringen weg voor ondernemers of eigenaren. Het op gang brengen van samenwerking op een bedrijventerrein, waardoor voor bedrijven voordelen ontstaan in het delen van warmte/koeling of het gezamenlijk inkopen daarvan, is ook belangrijk maar is niet op elk terrein realistisch.
Op vrijwel elk terrein is wel een ondernemer te vinden die als enthousiaste voortrekker en als goed voorbeeld kan dienen voor de rest van de ondernemers. De gemeente, omgevingsdienst, ondernemersvereniging of branchevereniging kan vervolgens samen met die enthousiaste voortrekker aan de slag om de juiste voorwaarden te creëren. Van belang is ook dat binnen gemeenten het integraal werken wordt bevorderd, waardoor klimaatadaptatie ook wordt ingeburgerd in de afdelingen openbare ruimte of economie.
Tot slot is het onder de aandacht brengen van de subsidieregelingen een belangrijke factor. Zeker in economisch lastige tijden is de financiële prikkel belangrijk voor veel ondernemers en bovendien is, zo laat ons onderzoek zien, hier nog voldoende ‘laaghangend fruit’ om de eerste stappen te zetten richting verdere verduurzamingsmaatregelen.
De onderzoeken van Bureau BUITEN naar duurzame en gezonde bedrijventerreinen waarop dit artikel is gebaseerd zijn openbaar. Het gaat om de onderzoeken in Gelderland (pdf), Overijssel (pdf), regio Zwolle (pdf) en Zuid-Holland (pdf).
Wilt u reageren op dit artikel of een gastbijdrage voor Gebiedsontwikkeling.nu schrijven over een ander onderwerp? Bekijk dan hier de mogelijkheden.
Cover: ‘Luchtfoto bedrijventerrein Coenecoop, Waddinxveen’ door KiwiK (bron: Shutterstock)