Eigenbouw eerst? - Afbeelding 1

Eigenbouw eerst?

8 februari 2013

5 minuten

Verslag Een inventarisatie van tien jaar particulier opdrachtgeverschap in Nederland. Dat is het boek Community Architecture in Nederland, dat op 13 december jl. werd gepresenteerd op de faculteit Bouwkunde van de TU Delft. De essentie van Community Architecture is zeggenschap. Het is architectuur die toebehoort aan een groep mensen, oftewel gemeenschapsarchitectuur. Dit gemeenschappelijke kenmerk heeft betrekking op het product (zoals voorzieningen, de buitenruimte of de identiteit van de architectuur), maar vooral op het eigendom (van een object, idee, of proces). Niet het eindproduct, maar het proces definieert Community Architecture. Het boek schetst het historisch perspectief, beschrijft zeven cases (zie kader) en bevat beschouwingen over proces en architectuur.

Boekpresentatie Community Architecture in Nederland

Lessen uit "Eigenbouw eerst?
Hoe kan particulier opdrachtgevershap worden bevorderd? Van Exel noemt de volgende succesfactoren: - Een sterke overheid die PO ondersteunt. Aandachtspunten: een passend initiatief en een geschikte locatie, strategie en organisatie bij aanvang; wie voert de regie?
- Stuur op het proces in plaats van het eindbeeld. Accepteer onzekerheid (zeker in de beginfase) over het plan en het tempo. Het betreft maatwerk, en de werkwijze moet al doende worden uitgekristalliseerd.
- Enerzijds is een hoog tempo nodig, om snel in te kunnen springen op de vraag. Anderzijds is er geduld nodig om architectuur een kans te geven en een gebied compleet te maken.
- Biedt maximale vrijheid door middel van ruime kaders (kavelpaspoorten).
- Werk met quality teams, maar beperk verder de (welstands)regels voor zelfbouw. Van Exel vindt dat de wettelijke voorschriften voor zelfbouw versoepeld zouden moeten worden op het gebied van welstand en het Bouwbesluit, bijvoorbeeld als het gaat om indelingsopties.

De auteurs betogen een omslag van participatie van de eindgebruiker naar zeggenschap over het totale proces. Ze betreuren dat zeggenschap van eindgebruikers niet vanzelfsprekender is. Co-redacteur Machiel van Dorst (voorzitter afdeling Stedenbouw van de faculteit Bouwkunde TU Delft): ‘Het is een essentiële behoefte om controle te hebben over je leefomgeving; om deze te kunnen aanpassen naar je wensen.’ Van Dorst plaatst de toenemende aandacht voor zelfbouw en gemeenschapsarchitectuur in de context van de huidige democratiseringsgolf, en de behoefte aan individuele expressie. ‘Illustratief daarvoor is de groeiende aandacht voor het interieur in de afgelopen decennia, zie de populariteit van woonprogramma’s.’

Hoewel de crisis niet de aanleiding vormde voor het boek, is het uitgangspunt wel dat vraaggestuurd bouwen ‘bijdraagt aan een gezonde samenleving en een gezonde economie’, aldus hoofdredacteur Henk van der Woude (architect/eigenaar Remake, buro voor architectuur). Als voordelen noemt hij ruimtelijke en programmatische diversiteit, mentaal eigenaarschap (betrokkenheid van bewoners bij hun woonomgeving) en de eigen gebiedsidentiteit. Die stellingname is niet nieuw. In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw werd onder het motto ‘bouwen voor de buurt’ geëxperimenteerd met community architecture, als tegenbeweging van de hoogbouwflats. Dit resulteerde in groepswoningen en het combineren van woningen met culturele functies (zoals galeries en theaters) op gebouwniveau. Het Simonsterrein in Feijenoord (gestart in 1974) is het eerste voorbeeld van een projectgroep van bewoners die als opdrachtgever optrad en mee-ontwierp. Van Dorst: ‘Nu vinden we dat dit project is gefaald. Maar we moeten niet afzien van bouwen met bewoners. De les van dit project is dat het een specialisme is om het proces samen met bewoners in te richten. Dat werd destijds vergeten.’ Hierbij kunnen we leren van Engeland, bijvoorbeeld van de Westway Development Trust in het Londense Kensington. De Trust is in de jaren ‘60 voortgekomen uit protestgroepen die tegen de aanleg van een snelweg waren. Ter compensatie werd de grond onder de snelweg en een subsidie van 25.000 pond aan de Trust toegekend. De Trust groeide uit tot een zelfvoorzienende liefdadigheidsinstelling met een omzet van circa 7 miljoen euro. De organisatie is van betekenis voor de gemeenschap door investeringen in onder andere onderwijs, sport en recreatie.

Vanuit PO-proeftuin Almere neemt Irene van Exel (programmamanager Particulier Opdrachtgeverschap Almere) het boek in ontvangst. Van Exel: ‘Het is goed om tijd te nemen voor reflectie. Het boek inspireert om door te gaan met de ingezette koers richting een praktijk die meer geënt is op zelfbouw. De vanzelfsprekendheid daarvan zijn we kwijtgeraakt. Er heerst angst: kunnen mensen het wel zelf?’ Van Exel grijpt voor het bewijs daarvoor nog verder terug: in de zeventiende en achttiende eeuw was particuliere bouw heel normaal: alleen de breedte en diepte van kavels en de rooilijn werd bepaald, de bebouwing was aan de bezitter. Er waren geen regels ten aanzien van beeldkwaliteit, of welstand. ‘En de zo ontstane grachtengordel is nu Unesco-werelderfgoed!’ Zelfbouw levert bijzondere resultaten op die een ontwikkelaar niet zou verzinnen. Zo heeft een woning in het Almeerse Homeruskwartier een gevel van restmateriaal gekregen, omdat het budget ontoereikend was. Of het tot een hogere architectonische kwaliteit leidt is de vraag, maar Van Exel vindt dit grote winst ten opzichte van de Vinex-bouw: ‘Dat is veel van hetzelfde, aanbodgericht en gebouwd vanuit een van tevoren bepaald eindbeeld.’ Ook Van Dorst ageert tegen ontwikkelwijzen met minder zeggenschap. Hij hekelt de Mentality-milieus, waarbij bewoners niet als producent maar als consument worden beschouwd, bijvoorbeeld van het type ‘postmoderne hedonist’. ‘Het product beter op de vraag afstemmen is een zwaktebod; niet daadwerkelijk de werkwijze willen veranderen, of denken dat dat niet kan.’

Van Exel erkent dat de praktijk weerbarstig is. Al in 2000 stelde het toenmalige ministerie van VROM in de Nota Wonen als doel dat in 2005 een derde van de nieuwbouw via particulier opdrachtgeverschap moest worden gerealiseerd. Daar kwam niets van terecht; het werd op een (Wilde Wonen-)uitzondering na niet wat ervan werd verwacht. Het aandeel particuliere opdrachtgevers nam in het afgelopen decennium zelfs af, van 17% in 2000 naar 10% in 2011 (Bron: CSB: Nieuwbouw met particulier opdrachtgeverschap, 2000-2011).

Vercommercialisering?

Is zelfbouw het nieuwe panacee? De tweedeling van de Amsterdamse grachtengordel als summum van particuliere bouw en de Vinex als symbool van eenzijdige eindbeeld-projectontwikkeling schetst naar mijn idee een te gechargeerd beeld. De kracht van het boek is de inspirerende staalkaart aan vormen van zeggenschap (zie kader): van (tijdelijke) geïmproviseerde initiatieven tot CPO en individueel PO. Van der Woude ziet de vercommercialisering als bedreiging van de idealistische aanpak (zie het artikel Vijf ballonnetjes over zelfbouw doorgeprikt). Maar (C)PO maakt de ontwikkelaar niet overbodig (noch de architect). Want ontwikkelen is een vakmanschap, en er blijven mensen die minder wild willen wonen. We zijn tenslotte niet allemaal zo pionierend als de postmoderne hedonisten. En de bewoners van Vinex-wijken zijn over het algemeen heel tevreden met hun huis en woonomgeving (zie het artikel Hofjessfeer en samen dingen doen weer populair). Laten we van zelforganisatie geen moetisme maken. Kiezen voor weinig inspraak is ook een vorm van zelfbeschikking.

Community Architecture: een staalkaart
Het boek beschrijft zeven cases (zes Nederlandse en een Belgische), onderscheiden naar motief:

1. Het vrije collectief: ADM Amsterdam
De Amsterdamse Doe-het-zelf Maatschappij is een hechte woon-werkgemeenschap. Er zijn woningen geïmproviseerd in een voormalig kantoorpand en elders op het terrein. Andere initiatieven zijn festivals en theater in de loods.

2. Het huurderscollectief: La Mémé, Brussel
Vanuit het motto ‘Client knows best’ hebben de huurders een rol in het ontwerpproces, en kiezen zij zelf de architect.

3. Het economisch collectief: De Dichterlijke Vrijheid, Rotterdam
CPO-project dat landelijke bekendheid kreeg toen de gemeente Rotterdam de casco’s ‘gratis’ ter beschikking stelde aan particulieren tegen een investeringsverplichting.

4. Het buurtcollectief: Vrijburcht, Amsterdam
Het plan voor dit CPO-project is afkomstig van een buurtcollectief, na een oproep van de gemeente Amsterdam om een bouwplan in te dienen. Naast woningen zijn er diverse voorzieningen zoals horeca, kinderopvang, een parkeergarage, een binnentuin, een haven en een zwemvlonder.

5. Het publiek-private collectief: Nieuw Leyden, Leiden
Een complex binnenstedelijk project vanwege de milieueisen en grondvervuiling, gerealiseerd in een PPS tussen de gemeente Leiden en Woningcorporatie Portaal. 200 woningen zijn ontwikkeld door middel van CPO en 200 (sociale) huurwoningen zijn vraaggericht ontwikkeld.

6. Het stadscollectief: Homeruskwartier, Almere
Binnen de formele stedenbouwkundige structuur van de hand van OMA is er een scala aan type kavels beschikbaar ten behoeve van (C)PO. De invulling van duurzaamheid is niet voorgeschreven, wat leidt tot ‘oplossingen die je niet zou kunnen verzinnen’, aldus Van Exel.

Almere is een proeftuin voor (C)PO (zie ook Citizens making city, waarin Almere Oosterwold aan bod komt), onder aanvoerderschap van wethouder Adri Duivesteijn. Er vindt een zoektocht plaats naar het vormgeven van organische groei (gezien de geprognotiseerde bevolkingsgroei), met de burger als woonproducent. Een voordeel daarbij is dat de gemeente zelf de grond bezit, stelt Van Exel. Zelfbouwprojecten naast het Homeruskwartier zijn o.a. Overgooi, waarin een wat duurder aanbod wordt toegevoegd, en Noorderplassen, met zowel institutionele bouw als zelfbouw.

7. Het ideologisch collectief: EVA Lanxmeer, Culemborg
Deze duurzame wijk omvat 250 woningen in een waterwingebied en betreft een co-productie van de gemeente en Stichting EVA. Bewoners hebben het beheer van de wijk overgenomen; de energievoorziening en de collectieve binnengebieden, alsmede voorzieningen als een appelboomgaard en een kinderboerderij.

Eigenbouw eerst? - Afbeelding 1

‘Eigenbouw eerst? - Afbeelding 1’


Community Architecture in Nederland

Henk van der Woude, Machiel van Dorst, Babet Galis, Wouter Vanstiphout
THOTH
ISBN 978-90-6868-611-1
€ 26,50
Verkrijgbaar via NAi Booksellers

Zie ook:


Cover: ‘Eigenbouw eerst? - Afbeelding 1’


Portret - Arienne Mak

Door Arienne Mak

Projectmedewerker bij Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling TU Delft


Meest recent

Bovenbouwwerkplaats Wisselspoor, Utrecht door Synchroon (bron: Synchroon)

Van Werkspoor naar Wisselspoor, transformatie met de menselijke maat

Een voorheen afgesloten spoorterrein aan de rand van de Utrechtse binnenstad krijgt een nieuwe invulling. Synchroon herontwikkelt het gebied tot Wisselspoor, met de Cityplot als structurerend principe.

Uitgelicht
Casus

23 april 2024

De slotmanifestatie door Ingrid Koenen, studio IK (bron: EFL Stichting)

Waarom ontwerpen aan een klimaatrechtvaardige wereld nodig is

De klimaattransitie kan allerlei gevolgen hebben, niet in de laatste plaats voor de ruimte. Welke rol speelt rechtvaardigheid daarin? De EFL Stichting liet drie teams daarop studeren, Hilde Blank reflecteert.

Interview

22 april 2024

Luchtfoto van een knooppunt in Nederland door Ground Picture (bron: shutterstock)

Verandert de rechtsstaat in een beleidsstaat?

Beleidsmakers overschaduwen juristen. En dat is slecht voor hoe overheden milieu- en omgevingsrecht vormgeven. Dat stelt scheidend universitair hoofddocent Fred Kistenkas.

Interview

22 april 2024