f

Het ontwerp, vergeten instrument voor de gemengde wijk

23 april 2018

5 minuten

Verslag De Groningse Grunoboort maakt een drastische transformatie door, waarbij het behouden van het gemengde karakter vooropstaat. Erik Dorsman was aanwezig bij het symposium hierover en bemerkte een blinde vlek. “Streven we ernaar om met alle partijen in gesprek te blijven, dan ligt het voor de hand om via het ontwerp structureel zowel zoektocht als gesprek te verbeelden.”

Op donderdagmiddag 5 april stelde het Groningse ontwerpbureau De Zwarte Hond zijn deuren open voor een symposium over De gemengde wijk. Nog voordat het symposium losbarst wordt er al geanimeerd gediscussieerd. Dat kan ook niet anders, in een zaal met architecten, ontwerpers, corporaties, ontwikkelaars en gemeenteambtenaren. Ook zijn er bewoners aanwezig uit de vernieuwde Grunobuurt, het project waarover De Zwarte Hond samen met woningcorporatie Nijestee de publicatie Grunobuurt Noord - van plan tot steen uitgaf. Het uitkomen van de publicatie blijkt een mooie gelegenheid om met betrokkenen en vakwereld over de gemengde wijk van gedachten te wisselen.

Groot contrast
Jeroen de Willigen, directeur van De Zwarte Hond en stadsbouwmeester van Groningen, trapt af met een lezing over de essentiële stedenbouwkundige principes waarmee zijn bureau aan de Grunobuurt werkt, waar nu drie van de acht blokken zijn gerealiseerd. De lezing gaat over het belang van gemengde wijken, goede condities voor stadsontwikkeling, en over functionele en sociale menging als basis voor het stedelijk leven. De Willigen schetst idealistische, maar ook praktische redenen voor menging. Hierbij komen onder andere keuzevrijheid, rijkdom in aanbod en gelaagde sociale relaties aan bod, maar ook de flexibiliteit van steden, de duurzaamheid van wijken en de waarde van uiteenlopende voorzieningen.

Gespreksleider Olaf van der Wal test de door De Willigen bepleite principes bij de aanwezige bewoners. De buurtbewoners, zowel oorspronkelijke als nieuwe, zijn allemaal erg enthousiast over de wijk, juist ook vanwege de sociale samenstelling en opzet ervan. Eén van de bewoners van de bestaande woningbouw, waarvan een klein deel is blijven staan, vindt het contrast tussen de oud- en nieuwbouw wel erg groot, maar de sfeer in de buurt en de kwaliteit van de woningen wordt in algemene zin gewaardeerd. Juist omdat het een gemengde wijk betreft, wordt hierover veruit het meeste gezegd. De interactie op blok- en wijkniveau is bijvoorbeeld goed, maar niet alle bewoners worden op dezelfde manier vertegenwoordigd. Woningbezitters zijn in staat om hun stem via de vereniging van eigenaren te laten horen, bij huurders gebeurt dat door corporatie Nijestee.

Monofunctionele wijk
De relatie tussen bewoners, Nijestee en gemeente loopt als een rode draad door het debat. Het streven van de corporatie om oorspronkelijke bewoners te laten terugkeren naar hun wijk, kwam door de crisis en de enorme vertraging van het project onder druk te staan. Bewoners die elders werden ondergebracht, bouwden daar een leven op en besloten om niet terug te keren. Toch vinden zowel bewoners als Nijestee en gemeente het vanzelfsprekend dat een dergelijk complex en langdurig proces in goed overleg met de buurt plaatsvindt, juist binnen het principe van een gemengde wijk. Een herstructurering zoals die in de Grunobuurt is immers een ingrijpende gebeurtenis voor iedereen die daar woont, ook als oorspronkelijke bewoners niet terugkeren.

Of deze nobele ambities voor menging en participatie niet een beetje doen denken aan wat we ‘linkse hobby’s’ zijn gaan noemen, wil de gespreksleider weten. Binnen de context van deze middag is dat een wat ongepaste constatering. Niemand twijfelt aan nut en noodzaak van gemengde wijken. Pieter Bregman, directeur van Nijestee, houdt een vurig pleidooi voor menging en participatie. Volgens hem hebben we gemengde wijken en bewoners van alle pluimage nodig. Hoe homogener en monofunctioneler een wijk, hoe eerder die klaar is voor herstructurering en sloop, zoveel is in de twintigste-eeuwse stadsontwikkeling wel gebleken.

Wrange constatering
De discussie over gemengde wijken gaat voornamelijk over de manier waarop ze tot stand moeten komen. De omstandigheden zijn er in de afgelopen tien jaar niet bepaald op vooruit gegaan. Door de crisis en de verhuurdersheffing van het Rijk zijn de mogelijkheden van corporaties afgenomen. In het vervolg van de vernieuwing van de Grunobuurt komt de nadruk meer op huur te liggen, gezien de huidige vraag. Maar willen we onze wijken leefbaar en waardevast maken, zo concluderen de aanwezigen, dan moeten we functioneel en sociaal rijke plannen blijven maken. Corporaties moeten zich samen met marktpartijen op ambitieuze plannen blijven richten, want dat zijn ze aan hun stand verplicht. Eén van de bewoners doet de aanbeveling om de doelgroep daarbij zo veel mogelijk te betrekken. Samenwerking tussen bewoners, gemeente en corporaties wordt namelijk als een belangrijke voorwaarde gezien om dergelijke langdurige processen tot een succesvol einde te brengen.

De waarde van het plan voor de vernieuwing van de Grunobuurt wordt in de zaal nauwelijks betwist. Het stedenbouwkundig ontwerp blijkt robuust, kan soepel meebewegen met de grillige economische en maatschappelijke tendensen van het afgelopen decennium, en dat zonder aan kwaliteit te verliezen. Toch valt op dat het ontwerp, ondanks de nadruk op het belang van samenwerking, geen rol lijkt te spelen. Op een symposium dat door een ontwerpbureau is georganiseerd, is dat wellicht een wat wrange constatering. Juist in een tijd dat we de mogelijkheden van het ontwerp dichterbij de mens willen brengen, dat we initiatieven voor participatie en samenwerking willen stimuleren, zullen we de rol van het ontwerp in de dynamiek tussen bewoners, betrokkenen, opdrachtgever en gemeente moeten erkennen. Met het ontwikkelen of vernieuwen van gemengde wijken, moeten we sociale en ruimtelijke structuren met elkaar in overeenstemming brengen, zo wordt terecht in de zaal opgemerkt.

Dat is een zoektocht. Streven we er werkelijk naar om hierbij met alle betrokken partijen in gesprek te blijven, dan ligt het voor de hand om via het ontwerp structureel zowel zoektocht als gesprek te verbeelden, zodat we alle gezamenlijke ervaring voor de verbetering van buurten en wijken kunnen inzetten. Los van de waardevolle verhalen over de vernieuwing van de Grunobuurt tot nu toe, is dat een realiteit die nog niet is doorgedrongen tot de discussie over gemengde wijken.

De lezing van Jeroen de Willigen is via deze link online te bekijken


Cover: ‘f’


ed

Door Erik Dorsman

architectuurhistoricus, adviseur bij het Atelier Stadsbouwmeester van de gemeente Groningen en oprichter van De Deur in Huis, een plek voor ontwerp en debat


Meest recent

sportcampus Zuiderpark, Den Haag door Menno van der Haven (bron: shutterstock)

Wat is goed in de ruimtelijke ordening?

De vraag ‘wat is een goede ruimtelijke ordening?’ wint aan gewicht nu we als samenleving meer ambities hebben dan er aan ruimte beschikbaar is. Alle reden voor een nadere reflectie, door hoogleraren Marlon Boeve en Co Verdaas.

Uitgelicht
Analyse

24 april 2024

Centrum Haarlem door Maykova Galina (bron: shutterstock)

Lokaal kijken naar de lange termijn, de visie en ervaringen van Willem Hein Schenk

In het boekje Sturen op Stadsarrangementen deelt architect Willem Hein Schenk de inzichten die hij verkreeg met zijn podcastserie de Haarlem Sessies. In een interview vertelt hij wat zijn belangrijkste lessen zijn: “Kijk naar de lange termijn”.

Interview

24 april 2024

Hoge Vucht, Breda door XL Creations (bron: shutterstock)

Een beter perspectief voor kansarme buurten, zo doet Breda dat

Het bieden van meer perspectief aan bewoners van kansarme wijken is geen sinecure. Lokaal kan daar het nodige voor gedaan worden, maar ook hogere overheden moeten meedoen. In Breda worden ze actief bij de problematiek betrokken.

Casus

23 april 2024