Persoonlijk De waterschappen zijn volop in beweging en nemen steeds meer de rol van volwaardig partner in ruimtelijke planprocessen. Het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht loopt voorop in deze ontwikkeling: zij participeert zelfs risicodragend in gebiedsontwikkelingen. Dijkgraaf Johan de Bondt over het toenemende belang van het water in de ruimtelijke ontwikkeling en over het belang van geïntegreerde samenwerking. ‘Water krijgt een veel bredere maatschappelijke betekenis.’
Johan de Bondt, dijkgraaf Waterschap Amstel, Gooi en Vecht
Het waterschap als partner in gebiedsontwikkeling, het is even wennen misschien voor de traditionele partijen. Dat het waterschap als gelijkwaardige partner ook in een vroeg stadium meedenkt in ruimtelijke ontwikkelingen, in plaats van achteraf bezwaar te maken, is nieuw. Voorloper in deze ontwikkeling is Johan de Bondt, dijkgraaf van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, het grootste waterschap van ons land met een breed takenpakket. Het waterschap is partner van NederlandBovenWater en sinds kort ook vertegenwoordigd in het bestuur van SKG, de Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling. Op een volwaardige wijze meepraten in gebiedsontwikkelingen vanaf de beginfase is een wezenlijk andere rol dan die van ‘adviseur die achteraf zegt wat er allemaal niet kan’, aldus De Bondt. ‘Door actief te participeren in integrale gebiedsopgaven geven we invulling aan onze verantwoordelijkheid om duurzame watersystemen te ontwikkelen. Tegelijkertijd ontstaat door tijdige samenwerking tussen waterschap en de ruimtelijke ordening oog voor elkaars belang.’
IJburg en Zuidas
Het begon allemaal met IJburg, een nieuw eilandenrijk voor stedelijke functies in het IJmeer, waar water door de ligging en opzet een hoofdrol speelt. Doordat het waterschap van het begin van het ontwerpproces betrokken was konden de waterhuishoudkundige criteria een prominente plek krijgen in het ontwerp. Waterkwaliteit en veiligheid waren hier de opgaven. IJburg beschikt nu over een duurzaam en integraal watersysteem, waarin het gebiedseigen water zoveel mogelijk wordt vastgehouden en een goede kwaliteit van het oppervlakte water ontstaat. Bovendien zijn de eilanden zo hoog opgespoten dat er geen problemen met het grondwater zullen gaan optreden en de dijken hebben ecologische zones gekregen. De Bondt: ‘Een minstens zo belangrijk winpunt is het feit dat de partners door de intensieve samenwerking sectoroverschrijdend konden gaan denken. Dat kan alleen als je vanaf de eerste houtskoolschets betrokken bent.’
Een andere majeure opgave in Amsterdam waar het waterschap nauw bij betrokken is, is de Zuidas. Hier moet op 270 hectare een geheel nieuw stadscentrum verrijzen, met bijbehorende hoge dichtheden. Zo’n dicht, versteend gebied vraagt om een integrale aanpak waarin alle waterthema’s (oppervlaktewater, waterberging, waterkering, hemelwater, grondwater en afvalwater) een plek krijgen. Door de pro-actieve houding van het waterschap is de nieuwe waterstructuur inmiddels een belangrijk ordenend principe in het ontwerp. Twee nog uit te graven grachten vormen de ruggengraat voor het watersysteem. Natuurlijke oevers en filters zorgen voor een goede oppervlaktewaterkwaliteit. Ook is er ruimte voor alternatieve waterberging door meervoudig ruimtegebruik, met de projectnaam ‘Sponge Job’. Het water wordt zoveel mogelijk in en op de gebouwen opgevangen, wat een hogere bebouwingsdichtheid mogelijk maakt. De Bondt: ‘Dat is goed voor de grondexploitatie want het is dure grond, elke meter telt.’ Dat dit soort innovatieve oplossingen mogelijk zijn schrijft De Bondt toe aan de goede samenwerking met de gemeente en marktpartijen. ‘Het is een kwestie van begrip voor elkaars situatie en daar op weten te reageren.’
Bloemendalerpolder
De Bloemendalerpolder tussen Muiden en Weesp is een grootschalige gebiedsontwikkeling van 330 hectare en onder meer 2.800 woningen, een aquaduct en de inpassing van de verbrede en verlegde A1. Het planproces loopt al jaren, maar inmiddels is er een publiek-private samenwerkingsovereenkomst en een concept-masterplan voor het gebied. ‘Redelijk complex, ja’, noemt De Bondt de opgave voor het gebied dat ook nog eens bestaat uit een diepgelegen polder. Voor de waterveiligheid vraagt dat het nodige aan de plannen. Doordat er vanwege de waterberging ook water moet worden toegevoegd is ook de kwaliteit van het oppervlaktewater een belangrijk aandachtspunt. Daarnaast moeten uiteraard de riolering, de waterzuivering en de drinkwatervoorziening op orde zijn. Een met recht complexe opgave, waarbij niet alleen 5 ministeries, 2 gemeenten en een aantal private partijen bij betrokken zijn, maar ook 2 waterschappen. De Bondt: ‘Dit is een typisch geval van potentiële problemen als het waterschap te laat in de planvorming zou zijn betrokken. Wonen aan het water is een belangrijk thema, maar dan moet je wel weten waar het wel en niet kan en hoe. Wij kunnen dan een belangrijke meerwaarde leveren in het planproces. Zo hebben we zelfs een jachthaventje kunnen tekenen omdat we een sluis gaan maken naar de Vecht. Nieuw is bovendien, en dat is uniek in Nederland, dat we als waterschap risicodragend participeren bij de realisatie van de blauw-groene opgave. Ik vind dat horen bij de keuze die we gemaakt hebben om volwaardig mee te doen in het spel. Wij willen volwaardig meepraten over de inrichting van het gebied, ook over de woningbouw, over de afwikkeling van het verkeer. We zitten ook in de werkgroepen en hebben dus op alle beslissingsniveaus invloed. Dan praat je ook mee in de discussie of de woningen aan het water een eigen steiger krijgen of dat er een jachthaven moet komen. Omdat wij moeite hadden met al die boten vanuit het oogpunt van oppervlaktewaterkwaliteit hebben wij zelf het idee van een jachthaven ingebracht. Als we niet betrokken waren in de planvorming had het hele plan op de schop gemoeten, wat veel tijdrovender en dus duurder is.’
Machtsmiddelen
Het slim combineren van functies levert voordeel op bij alle partijen. Het voordeel voor het waterschap is dat de kosten voor waterberging, veiligheid en waterkwaliteit naar beneden gaan. ‘Het versterken van de dijken kunnen we deels in de grondexploitatie meenemen. Vroeg meepraten levert veel op.’ Voor de Bloemendalerpolder betaalt het waterschap een zelfde bedrag voor de planontwikkeling als de gemeente. De Bondt: ‘Het is nu nog vreemd, dat waterschappen daaraan meebetalen, maar het is wel de toekomst.’ De ervaring leert inmiddels dat planvormingsprocessen soepeltjes verlopen en de inpassing en combineren van functies in goed overleg prima gaat. Dan gaat het bijvoorbeeld om discussies over het maximaal haalbare bebouwingsoppervlak in relatie tot de waterdoelstellingen. De Bondt: ‘Zodra mensen zijn bevallen van een product wordt het verdraaid lastig om dingen nog te veranderen. Dan moet je teruggrijpen op je machtsmiddelen zoals de Watertoets. Dat vinden we als waterschap minder effectief én het houdt het proces op. De anderen ervaren je als lastpak en je komt uiteindelijk alleen maar tot slappe compromis-oplossingen. Als wij eerder onze eisen en expertise inbrengen kun je gaan voor het optimaal bereikbare.’
Bij de verdubbeling van de Gaasperdammerweg (A9) in Amsterdam Zuidoost kon het waterschap de consequenties van de verschillende opties direct voorrekenen. ‘Verdubbeling van de weg betekent een dijk van zoveel meter breed: dat scheelt 1.500 woningen. Doordat we goed met elkaar aan tafel zaten zijn we een tunnel overeengekomen waarvan de tunnelwand fungeert als waterkering. Een tunnel is duurder, maar er komt zo wel heel veel ruimte vrij voor woningbouw. We denken niet alleen in het belang van water, maar vanuit de hele planontwikkeling en de exploitatie. Door de kennis die we in kunnen brengen zijn de waterschappen een natuurlijke partner in gebiedsontwikkeling.’ De waterschappen zijn ‘zuinig’ zegt De Bondt, en staan niet te springen om bij te dragen in de plankosten van een ander. ‘Maar juist als je de rekensom maakt zie je wat de voordelen zijn voor de doelstellingen en kosten van de waterschappen. Dat begint nu door te dringen. Een passieve houding als waterschap, met name van de waterschappen in de lager gelegen delen van Nederland, vind ik niet juist. Los problemen op voordat ze ontstaan. Als waterbeheerder moet je meegaan in de afweging van belangen die bij de inrichting van een gebied hoort.’
Bestaande stad
Ook in de bestaande stad is het waterschap actief in nieuwe ontwikkelingen, op dit moment in de Watergraafsmeer, het laagst gelegen gebied van Amsterdam. Dat maakt de wijk onder invloed van de klimaatverandering kwetsbaar voor wateroverlast in de toekomst, ondanks de veilige dijken. Samen met het stadsdeel Oost, het bedrijfsleven en de bevolking onderzoekt het waterschap hoe je op innovatieve manieren water kunt bergen. Veiligheid, duurzaamheid en leefbaarheid zijn daarbij trefwoorden. De Bondt: ‘De aanpak is heel inventief. We gaan niet een paar grote gaten graven, maar zoeken eerder in parken, sportparken en dergelijke tijdelijke bergingsruimte om water langer vast te kunnen houden. Je kunt zoveel meer dan water simpelweg wegpompen. Door het op zo’n manier in te steken zie je de creativiteit enorm toenemen. Ook wij worden daardoor gedwongen om creatiever te zijn.’ Ook betekent het dat het waterschap om volwaardig mee te kunnen praten mensen van buiten aan moest trekken om extra kennis in de organisatie te brengen. ‘We moeten zorgen dat we de goede mensen met de juiste deskundigheid aan tafel hebben zitten als je als ruimtelijke partner serieus genomen wilt worden.’ De relatie met het bedrijfsleven ziet De Bondt ook veranderen. ‘We hebben natuurlijk altijd in een opdrachtgeveropdrachtnemer-verhouding gezeten. Maar het bedrijfsleven heeft ook kennis en ervaring. Laat ze die dan ook inbrengen, zou ik zeggen. Misschien zijn de belangen niet altijd hetzelfde, maar door luisteren en samenwerken kom je een heel eind.’ Bij de andere overheden en bij het bedrijfsleven ziet De Bondt ruimte ontstaan voor samenwerking. Maar ook van het waterschap zelf vraagt het de nodige mentaliteitsverandering. Bestuurders bijvoorbeeld moeten verder kijken en in andere netwerken participeren, meent De Bondt. ‘Je moet niet te bang zijn om met mensen uit het bedrijfsleven te praten. We hebben kennis en willen die delen, ook met het bedrijfsleven.’ Ook ‘jezelf maatschappelijk nuttig maken’ is vanzelfsprekend, vindt De Bondt. ‘De strijd tegen het water verandert niet. Wat wel verandert in ons werk is dat wonen en bootjes en de stedelijke setting steeds belangrijker worden. Water krijgt een veel bredere maatschappelijke betekenis. Daar moet je als waterschap op inspelen.’
Het waterschap Amstel, Gooi en Vechtstreek heeft met de gemeente Amsterdam een gezamenlijke uitvoeringsinstantie, Waternet. Ook dat is nieuw in ons land. De Bondt: ‘Het bestuursakkoord Water dat de waterschappen sloten met het kabinet is voor ons de basis geweest om meer geïntegreerd te gaan samenwerken. Dat scheelt werkelijk miljoenen als het bijvoorbeeld gaat om waterzuivering. Geïntegreerd samenwerken is de sleutel naar de volgende stap van regionale planning en een regionaal investeringsprogramma. Integraliteit is het sleutelwoord. Ook in andere regio’s. Ik pleit dan ook voor het opbouwen van een goede relatie met de gemeenten vanuit het waterschap. Wij hebben daarvoor relatiemanagers aangesteld, die gaan praten bij de gemeenten over wat er speelt, over problemen en mogelijke oplossingen. Zodat samenwerking vanzelfsprekend wordt.’
Cover: ‘Portret_Johan de Bondt_927px’