x

Hoe duurzaam is bouwen in eigen beheer?

18 januari 2018

4 minuten

Onderzoek Over bouwen in eigen beheer wordt verschillend gedacht. Enerzijds worden co-huisvestingsinitiatieven verwelkomd als pioniers in gebiedsontwikkeling, anderzijds wordt gevreesd voor het ‘gated community’ effect. Maar hoe duurzaam is bouwen in eigen beheer? Zijn bewoners voorlopers of dwarsliggers als het om milieumaatregelen gaat? Welke effecten heeft bouwen in eigen beheer op de haalbaarheid van klimaatdoelstellingen? De mogelijkheden zijn veelzijdig, en vooral onderbenut, zo blijkt uit het proefschrift 'Learning from co-housing initiatives — Between Passivhaus engineers and active inhabitants' van Lidewij Tummers naar vier generaties projecten in Nederland en omringende landen.

Collectief bouwen en wonen in eigen beheer –verzamelnaam: ‘co-huisvesting’- dateert al uit de jaren ’70, en bestaat in vele soorten en maten: van Centraal Wonen (huur) tot CPO (koop). Bij co-huisvesting zijn bewoners initiatiefnemer en blijven intensief betrokken in ontwerp en beheer. Bewoners worden ‘prosumers’; zij verenigen aanbod (productie) en vraag (consumptie) van woningen, en in veel projecten ook van energie en diensten. Voor Nederland betekende dit een cultuuromslag in de bouw, aarzelend in gang gezet door de Nota ‘Mensen Wensen Wonen’ (2000). In interviews benadrukten planners en ontwikkelaars vooral de lastige kanten van bewonersinitiatieven, zoals: instabiele organisatie, langdurige groepsprocessen, korte-termijn denken en oriëntatie op de kleine schaal. In de praktijk kennen de meeste gerealiseerde projecten een lang bestaan en wat betreft duurzaamheid hanteren ze een integrale, lange termijn visie.

Onderzoek naar co-huisvesting is vooral in de sociale wetenschappen een snel groeiend kennisveld, maar het technische ontwerp heeft nog weinig aandacht gekregen. Zo is er door beperkt, en perifeer geclusterd parkeren vaak een groene ‘meent’ (common), gebruikt als (speel)tuin. Dat is goed voor ontmoetingen tussen buren en de (motorische) ontwikkeling van kinderen, maar onderbelicht blijft hoe de natuurlijke inrichting van zulke semi-openbare buitenruimte bijdraagt aan bijvoorbeeld reduceren van hittestress en afvoeren van hemelwater. Co-huisvestingsprojecten zijn proportioneel oververtegenwoordigd in Europese demonstratie-programma’s voor energie-efficiënt en duurzaam bouwen, zo hebben ze bijvoorbeeld meegewerkt om zonnecollectoren marktrijp te maken.Dat wijst er op dat co-huisvestings-initiatieven als niche innovators in duurzaamheid kunnen worden gezien.

x

Spelen en hemelwater recycling in gezamenlijk binnenterrein (Foto: Tussen Ruimte, 2012)

Uit deze eerste technische verkenning  blijkt dat de mogelijkheden die co-huisvesting biedt om woningbouw en buitenruimte in te richten op klimaatbeheersing en –adaptatie nog niet optimaal worden benut. Zo bieden geclusterde woningen extra mogelijkheden voor het creëren van korte kringlopen en lokaal hergebruik van water en materiaal of voor het opwekken van duurzame energie. Technische opties voor het opslaan, bufferen, piek afroming encascaderen van energie-aanbod (zoals microgrids) zijn voorhanden, maar nog niet marktrijp. Juist zelfsturing en samenwerking zoals in co-huisvesting gebruikelijk maakt het mogelijk de bouwmaterialen, klimaatregeling en comforteisen in woningbouw beter op elkaar af te stemmen. Hiermee kan in de praktijk een aanzienlijk betere energieprestatie bewerkstelligd worden dan door alleen aan het gebouw te rekenen. De co-huisvestingsclusters vormen een ‘medium’ schaalniveau tussen (energie-)netwerk en individueel huishouden dat zich leent voor de integratie van productie (opwekking) en consumptie (gebruik) van stedelijke stromen, en overzichtelijk genoeg is voor zelfbeheer. Ingenieurs kunnen van co-huisvestingspioneers leren over het samenspel tussen techniek en eindgebruiker, maar ook tussen bouwkundig en installatie-ontwerp. Professionals hebben vooral de opgave deze ervaringen te vertalen naar bredere toepassing om de internationale klimaatdoelstellingen te halen.

Het onderzoek maakte ook inzichtelijk dat duurzame én sociale ambities van de initiativen niet altijd gehaald worden. De eisen die verbonden zijn aan het verkrijgen van een bouwvergunning, de woningtoewijzing systemen, de standardisatie en de toeleveringsindustrie van de bouwsector, energie- of (afval)waternetwerken en bedrijven, en bouw- en grondgebruik regelgeving staan soms innovaties in de weg. Ook de professionele partners voor de co-huisvestingsprojecten zijn sterk verankerd in of gecommitteerd aan kaders gesteld door de overheid (zoals de Wet Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting) of beroepsorganisaties (zoals KIVI) waar bewonersinitiatieven (nog) geen deel van uitmaken. Vooral het gezamenlijk als opdrachtgever optreden is niet gebruikelijk, en op dit moment nauwelijks geregeld in de Europese regelgeving, in financiële producten en in (lokaal) beleid. De co-huisvestingsinitiatieven zijn dan afhankelijk van lokaal bestuur en stedelijke partners- die zo blijkt uit verschillende onderzoeken zowel kansen als belemmeringen bieden. In de huidige complexe institutionele omgeving moeten co-huisvestingsinitiatieven naast financiering ook een aanzienlijke hoeveelheid sociaal en cultureel kapitaal mobiliseren om tot realisatie te komen. Dit kan leiden tot elitaire enclaves en meer stedelijke segregatie, terwijl veel co-huisvestingsgroepen juist openheid en mix zoeken. Groeiende verschillen in toegang tot betaalbare en schone energie en huisvesting zijn strijdig met de duurzame modellen voor woningbouw en stedelijke ontwikkeling waartoe de ‘New Urban Agenda’ sinds het Pact van Amsterdam toe oproept.

eigenbouw

‘eigenbouw’


De Kersentuin, buurt in eigen beheer sinds 2004, op de cover van het jaarverslag Expertteam Eigenbouw 2014. Eigen bewerking van auteur.

Toekomstige gebiedsontwikkelaars zullen steeds meer de balans moeten vinden tussen ‘bottom-up’ eisen aan de kwaliteit van de leefomgeving en grootschalige investeringen in nieuwe stedelijke energie, mobiliteit en verzorgings netwerken. Wanneer bewoners en ingenieurs bereid zijn van elkaar te leren, hebben beide een belangrijke rol in de co-creatie van maatwerk, low-impact en toegankelijke gebiedsontwikkeling.

Het proefschrift 'Learning from co-housing initiatives — Between Passivhaus engineers and active inhabitants’ is te vinden in de repository van de TU Delft en uitgegeven in de ABE reeks.

Foto bovenaan: Fietspad door semi-openbaar hof : co-huisvesting leidt niet tot gated communities (Foto: Tussen Ruimte, 2012)



Cover: ‘x’


Lidewij Tummers

Door Lidewij Tummers

Tutor-researcher at TU Delft department Urbanism & engineer at Tussen Ruimte


Meest recent

David Sim tijdens zijn presentatie over de zachte stad door Joost Zonneveld (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)

Slim verdichten via de zachte stad

De druk op onze steden wordt in de komende jaren alleen maar groter. Hoe zorgen we dan voor een leefbare woonomgeving? Deze vraag stond deze week centraal tijdens de laatste sLIM-bijeenkomst, met ‘Soft City’-auteur David Sim als gastspreker.

Verslag

19 april 2024

Oosterschelde door Ruud Morijn Photographer (bron: Shutterstock)

Oké, water en bodem sturend – maar niet altijd en overal

Water en bodem sturend, je kunt er bijna niet tegen zijn. Maar we moeten oppassen dat het nieuwe adagium niet alles gaat overheersen, zo waarschuwt columniste Agnes Franzen.

Opinie

19 april 2024

GO weekoverzicht 18 april 2024 door Gebiedsontwikkeling.nu (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)

Dit was een week waarin de tijd begon te dringen

Dit was een week op Gebiedsontwikkeling.nu waarin de tijd begon te dringen. Voor de woningbouwproductie, om klimaatverandering tegen te gaan en om de openbare ruimte inclusiever te maken.

Weekoverzicht

18 april 2024