Co Verdaas door Phil Nijhuis (bron: Deltacommissaris)

“Hoe zit het sociaal weefsel in elkaar?"

12 juni 2025

7 minuten

Interview “Misschien zijn we te veel gaan leunen op techniek, ratio en economie.” Vandaar dat hoogleraar Co Verdaas, nu hij in de gebiedsontwikkeling meer maatschappelijke facetten tegenkomt, stelt dat er meer feminiene kwaliteiten nodig zijn.

Twintig jaar geleden constateerde Co Verdaas (hoogleraar Gebiedsontwikkeling TU Delft en Deltacommissaris) dat Nederland ‘af was’, als een soort einde van de ruimtelijke ordening. Totdat klimaatverandering en energietransitie daar een stokje voor staken. Inmiddels zijn er nog meer uitdagingen. Zo verwijst Verdaas – nu in zijn rol als gasthoofdredacteur van het themanummer Gebiedsontwikkeling van Stedebouw & Architectuur – naar een maatschappelijke ontwikkeling als sociale inclusiviteit, het onderwerp waarop zijn collega Céline Jansen promoveerde.

De stad en de mensen

“Daarover was aanvankelijk scepsis,” vertelt Verdaas, “want is dat nou het eerste onderwerp waarmee gebiedsontwikkelaars of planologen zich moeten bezighouden? In mijn sollicitatiebrief voor mijn eerste baan had ik echter ook al staan: ‘de stad, dat zijn de mensen’. Dat is momenteel een indringender thema dan ooit en ontwikkelaars en commerciële partijen krijgen daar steeds meer oog voor, ook vanuit duurzaamheid en klimaatadaptatie. Uiteindelijk doe je het werk voor de samenleving in de meest brede zin van het woord.”

We hebben het onderwerp ‘mens en maatschappij’ te lang te weinig aandacht gegeven
Co Verdaas, hoogleraar TU Delft

“Dit soort ontwikkelingen vertoont een slingerbeweging. Zo waren de ontwerpen van Ebenezer Howard een reactie op eerdere maatschappelijke ontwikkelingen (tuinsteden versus vervallen arbeiderswijken, red.) en daar komen ook weer reacties op. Niet alleen uit ons vakgebied, maar uit de hele samenleving. Zo kreeg je later de end-of-history-beweging, waarin de ideologische veren werden afgeschud. En waarin het liberale model als een natuurlijke ontwikkeling in een definitief soort eindfase kwam. Dat levert dan weer een tegenbeweging op, waarin bijvoorbeeld wordt gesteld dat een samenleving meer is dan dat iedereen genoeg verdient en een dak boven zijn hoofd heeft. Zo zijn we nu weer op zoek naar zingeving en betekenis.”

Niet gezien

“Zelf ben ik opgeleid vanuit de urbane planologie. Met het klassieke programma: wonen, werken, recreatie en bereikbaarheid. Daarbij was de omgeving van de stad en het platteland een soort restgebied. Dat basisframe werd misschien niet bewust gecreëerd, maar heeft wel effect op hoe je kijkt naar de mensen die daar wonen en werken. Ik ben ervan overtuigd dat het deels verklaart dat mensen zich daar genegeerd en niet gezien voelen.”

Dordrecht Netherlands door fokke baarssen (bron: shutterstock)

‘Dordrecht Netherlands’ door fokke baarssen (bron: shutterstock)


“We hebben het onderwerp ‘mens en maatschappij’ te lang te weinig aandacht gegeven, terwijl de roots van ons vak toch liggen in het ‘goed doen’ voor mens en samenleving. We keken echter te veel naar waar waterlopen, wegen en woongebieden moesten komen. Dat was een logisch gevolg van een economisch-rationeel perspectief, dat we zeker niet moeten weggooien. Inzichten vanuit techniek en kunde moeten we ook blijven koesteren, maar misschien zijn we te veel gaan leunen op techniek, ratio en economie.”

Eigenaarschap

“Vijf jaar geleden waren sociale en maatschappelijke aspecten nog echt een niche, maar het is terecht dat dit terrein wint. Analyseer eerst voor wie je ergens aan de slag gaat. Hoe zit het sociaal weefsel in elkaar en wie zijn de gebruikers? Pas van daaruit ga je aan de omgeving werken. Dat is echt een omkering van het denken en het aanvliegen. De Rotterdamse wethouder Pascal Lansink-Bastemeijer toonde onlangs een wijk die werd vergroend met goede redenen als hittestress en kwaliteit van de omgeving. Zijn belangrijkste ervaring was echter dat de mensen zeiden dat er weer aandacht voor hen was. Hij zag dat het hele proces door de bewoners werd gekoesterd en dat het eigenaarschap groeide. Er ontstonden geen olifantenpaadjes meer en er verdwenen geen struikjes naar een achtertuin.”

De overheid is veel gaan ordenen via wetten en subsidies, terwijl het partnerschap met de private sector verloren is gegaan
Co Verdaas, hoogleraar TU Delft

“Uiteindelijk willen heel veel mensen dat ze gezien worden. Als ze zich niet betrokken voelen bij hun omgeving, of drempels ervaren om daarvan gebruik te maken, ontstaan zo de potentieel onveilige plekken van de toekomst. Dus het is beter om te ontwerpen door de ogen van de gebruiker, vanuit het besef dat het allemaal individuen zijn met hun eigen behoeften en wensen. Tot en met voorzieningen als een fitnessgebied of een gezamenlijke wasruimte. Daar is geen blauwdruk voor, maar je creëert al enige sociale duurzaamheid door dat bewust te doorleven. Blijf daarom tijdens en na de ontwikkeling in gesprek met de potentiële of met de eerste bewoners. En ben bereid aanpassingen te doen. Verder gaan dan alleen de fysieke ingreep is dus heel relevant. We hebben te lang gedacht dat we weten hoe het wel moet. Er is dus behoefte aan een mentaliteitsverandering.”

Ordenende overheid

“Deze ontwikkelingen passen goed bij de komst van de Omgevingswet, met de daarbij behorende participatie en inspraak. En met de verantwoordelijkheid vanuit het collectief voor je omgeving en voor alle medebewoners. Het is wel lastig om dat te combineren met het borgen van het initiatief en het eigenaarschap in de samenleving zelf. Ik geloof echter niet in een overheid die alles regelt, of juist niets. De overheid is veel gaan ordenen via wetten en subsidies, terwijl het partnerschap met de private sector verloren is gegaan. De crisis na 2008 heeft die huiver vergroot, omdat gemeenten soms tientallen miljoenen moesten afboeken. Zo zijn we ook kennis, ervaring en deskundigheid kwijtgeraakt. Nu komt steeds meer het besef, van de bouw van woningen tot het versterken van een dijk, dat je als overheid wel capaciteit, wetgeving en middelen beschikbaar kan stellen, maar dat het uiteindelijk toch private partners zijn die de uitvoering doen. En dat is niets nieuws, want de eerste grote inpolderingen waren ook een privaat initiatief.”

“Het Rijk ziet nu wel in, bijvoorbeeld met de integrale NOVEX-aanpak, dat ze in bepaalde regio’s gewoon een rol te vervullen heeft. Dat is een hele verademing na twintig jaar niet aan ruimtelijke ordening doen. We misten zo de lange, integrale lijnen, gekoppeld aan economische en politieke keuzes. Nu erkennen we bovendien dat alle opgaven samenhangen. Van woningbouw tot stikstof en van klimaatadaptatie tot bereikbaarheid. De volgende slag moet zijn dat je vanuit die samenhang de stap maakt naar programmeren en prioriteren. Er liggen immers meer ambities op ons bordje dan dat we redelijkerwijs in een paar jaar tijd kunnen oppakken. Dus moeten we met elkaar kiezen waarmee we in de komende decennia onze boterham willen verdienen. Wat zijn de kansrijke sectoren? Dat gesprek gaat vooraf aan de ruimtelijke keuzes en dat daarbij belangen botsen is evident.”

Risico’s en baten in beeld

“Je moet niet naïef zijn. Institutionele beleggers hebben ook hun belangen, maar dat zijn vaak wel onze pensioenen, dus ook een maatschappelijk belang. Beleggers willen best investeren, maar hebben twee dingen nodig: schaal en lange lijnen. Als je echter niet aan nationale ruimtelijke ordening doet, zijn dat ingrediënten die minder uit de verf komen. De verschillende partijen zoeken elkaar nu echter wel weer op. Heel veel ontwikkelaars zijn graag geziene gasten op menig gemeentehuis. Ook omdat ze kennis, ervaring, deskundigheid en slagkracht inbrengen. Private partners willen wel investeren in maatschappelijke doelen, mits het natuurlijk onderaan de streep uit kan en de risico’s en baten goed in beeld worden gebracht.”

Tulpenveld door biletskiyevgeniy.com (bron: shutterstock)

‘Tulpenveld’ door biletskiyevgeniy.com (bron: shutterstock)


“Er moet uiteindelijk wel weer denk- en ontwerpkracht terugkomen. We hebben hier met elkaar in de blubber een soort wonder tot stand gebracht, maar het idee dat ons land ‘af was’ zorgde ook voor enige voorzichtigheid of bescheidenheid. Dat is ook onze cultuur van ‘doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’. Durf meer te dromen en perspectieven te schetsen voor de middellange termijn, zoals Nederland in 2120 van de WUR. Dat genereerde gelukkig veel aandacht en daar worden mensen ook blij van, maar we hebben dat een tijd te weinig aandacht gegeven. Toen ik zeven jaar geleden hoogleraar werd, was het zelfs de vraag of Gebiedsontwikkeling als leerstoel overeind zou blijven. Alsof het een hobby was van een paar zonderlingen. Inmiddels zijn we in omvang verdubbeld en blijkt nu álles gebiedsontwikkeling te zijn.”

Dialoog voeren

“Voor mij blijft de kern dat je nooit denkt dat je alles al weet. Blijf altijd bereid te leren en te reflecteren. Dat heeft te maken met vertrouwen en ook andere feminiene kwaliteiten, zoals een zekere kwetsbaarheid en openheid. Ik denk dat we daarnaartoe bewegen en elkaar weer weten te vinden om aan de goede dingen te kunnen werken. Ik hoop dat ik het nog meemaak dat we in vertrouwen bezig zijn met onze toekomst. Dat we daarmee recht doen aan de uiteenlopende wensen en ambities en oprecht een dialoog voeren over hoe dat er gaat uitzien. Dat er een gedeelde basis is en iedereen het beste wil voor zichzelf, maar ook voor zijn buren en de omgeving.”

Water en bodem sturend

“Als Deltacommissaris zie ik dat we tegen de grenzen aanlopen van wat je met technologie kunt oplossen. Je kunt Nederland niet meer inrichten op basis van 200 millimeter regen per etmaal. Wie vanuit dat besef gaat ontwerpen en ontwikkelen, maakt andere keuzes, houdt rekening met extreme hitte en neerslag en erkent dat er naast techniek meer nodig is. Natuurlijk is dat een grote zoektocht en voer voor discussie. Wat ik zie is dat ‘water en bodem sturend’ als vertrekpunt overeind blijft. Natuurlijk zijn er zorgen over bouwen in kwetsbare gebieden, maar gelijktijdig zie ik dat gemeenten, provincies, waterschappen en ook de ministeries van I&W en VRO rekening houden met weersextremen. Ook beleggers, verzekeraars, banken en ontwikkelaars hameren erop dat wij nú goed moeten zorgen voor toekomstige generaties. Anders zijn woningen onverzekerbaar en worden hypotheekrisico’s te groot.”


Dit artikel werd eerder gepubliceerd in Stedebouw & Architectuur, in het themanummer Gebiedsontwikkeling. Co Verdaas is gasthoofdredacteur van dit themanummer.


Cover: ‘Co Verdaas’ door Phil Nijhuis (bron: Deltacommissaris)


Ysbrand Visser

Door Ysbrand Visser

Redacteur bij Duurzaam Gebouwd


Meest recent

Weekoverzicht donderdag 12 juni door Gebiedsontwikkeling.nu (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)

Dit was de week van de ‘nieuwe’ manier van leven

Het ging deze week over hoe wij de gebouwde omgeving opnieuw en beter leren gebruiken. Van het ontrafelen van het sociale weefsel tot de lessen uit de Smart City. En van het beter benutten van sportvelden tot het ontrafelen van het sociale weefsel.

Weekoverzicht

12 juni 2025

Co Verdaas door Phil Nijhuis (bron: Deltacommissaris)

“Hoe zit het sociaal weefsel in elkaar?"

In gesprek met Ysbrand Visser van Stedebouw & Architectuur gaat Co Verdaas in op de ontwikkeling en positie van het vak gebiedsontwikkeling anno 2025. Zijn pleidooi: blijf altijd bereid te leren en te reflecteren, vanuit kwetsbaarheid en openheid.

Uitgelicht
Interview

12 juni 2025

Zicht op Nathan Phillips Square en Toronto Logo, 's Nachts in het centrum door Jon Bilous (bron: shutterstock)

De ‘mislukte’ slimme stad: lessen uit het Smart City-experiment van Toronto

Vijf jaar nadat de stekker uit het smart-city project Quayside project is getrokken, blikt hoogleraar Stephen Goldsmith terug op de geleerde – en alweer vergeten – lessen uit het experiment.

Onderzoek

11 juni 2025