2015.01.07_Kennisontwikkeling in co-creatie_C

Kennisontwikkeling in co-creatie

7 januari 2015

3 minuten

Persoonlijk “In ons nieuwe onderzoekprogramma Smart Urban Regions of the Future (SURF) willen we nog meer dan in eerdere programma’s werken met consortia van wetenschappers en mensen uit de steden zelf. Die interactie is cruciaal.” Dat kondigde programmadirecteur Wim Hafkamp van VerDuS (Verbinden van Duurzame Steden) tijdens het VerDuS-congres in juni aan. Gebiedsontwikkeling.nu sprak hem over de kracht van interdisciplinair onderzoek en de noodzaak van sociale en bestuurlijke innovatie.

Interview met VerDuS-directeur Wim Hafkamp

Kennisontwikkeling in co-creatie - Afbeelding 1

‘Kennisontwikkeling in co-creatie - Afbeelding 1’


In SURF staat kennisontwikkeling in ‘co-creatie’ met beleid en praktijk centraal. Het programma zal nieuwe kennis en handelingsperspectief opleveren voor Nederlandse stedelijke regio's. Binnen SURF zullen onderzoeksconsortia van wetenschappers en professionals uit stedelijke regio's de komende jaren kennis ontwikkelen op de raakvlakken van ruimte, wonen, bereikbaarheid, economie en bestuur.”

Kansen voor het vakgebied gebiedsontwikkeling. Een benadering die draait om het oplossingsgericht en in samenhang tussen actoren en disciplines aanpakken van opgaven.

Interactie wetenschap en praktijk

“Wij staan in het buitenland bekend om onze unieke kwaliteit om wetenschap en praktijk te combineren”, stelde Co Verdaas (Centre for Development Innovation, Wageningen UR) tijdens het VerDus-congres van afgelopen juni. Hans Leeflang (Ministerie van IenM) voegde daaraan toe: “Heel belangrijk daarbij is de community vorming tussen professionals binnen en buiten de universiteit.” Dit vat twee essenties van SURF samen: het bevorderen van de samenwerking tussen wetenschap en praktijk en de combinatie van specialisaties van verschillende universiteiten.

Het is van belang de praktijk op te zoeken voor vragen die je alleen in interactie kunt adresseren. Daarnaast is de opgave voor wetenschappers om de bevindingen van wetenschappelijk onderzoek voor een groter publiek toegankelijk te maken. Een goede wetenschapper kan schakelen tussen wetenschappelijke verdieping en een praktijkgerichte benadering en de lange- en kortetermijnblik. Kennisco-creatie vraagt ook nieuwe vormen in onderzoek en onderwijs, zoals living labs en webinars.

Naast de praktijkgerichte benadering benadrukt Hafkamp het belang van fundamenteel onderzoek. Zorgelijk is dat de tijd voor (fundamenteel) onderzoek op Nederlandse universiteiten “veel teveel is uitgekleed”. Illustratief is dat bijna alle wetenschappelijke economische instellingen het onderzoeksgebied stedelijke en vervoerseconomie hebben wegbezuinigd. Terwijl de vraagstukken steeds complexer worden. Daardoor wordt de afstand tot het wereldniveau (Castells) te groot.

Wetenschap en praktijk

De laatste jaren is er in Nederland veel aandacht voor ‘het gat’ tussen wetenschap en praktijk. Het debat hierover wordt ook binnen de TU Delft breed gevoerd. Het nut van science, engineering, and design moet telkens weer worden aangetoond, en dat maant tot scherpte.

Binnen het domein van gebiedsontwikkeling wordt ook kritisch gekeken naar de praktische bruikbaarheid van wetenschappelijke onderzoeksresultaten en de relevantie van theoretische inzichten voor de praktijk. Hoewel het beantwoorden van fundamentele kennisvragen (het waarom) belangrijk blijft, ligt het accent in het huidige tijdgewricht op handelingsvragen (wat te doen, en vooral: hoe). In het verlengde hiervan leven in het vak ook veel veranderingsvragen: het roer moet om, maar over de koers die gevaren moet worden heerst nog veel onzekerheid. Door wetenschap en praktijk sterker te verbinden kan sneller geleerd en geschakeld worden.

Het stedelijk gebied is een schaalniveau waarop uitdagende ‘wat en hoe’ vragen van toepassing zijn. Denk bijvoorbeeld aan de vraag hoe we bestaande stadsdelen en wijken energetisch kunnen verduurzamen of hoe we buitendijkse gebieden beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering. De nieuwe, wetenschappelijke leerstoel Urban Development Management zal zich aan de TU Delft samen met de Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling op dergelijke vraagstukken gaan richten. De doorwerking van nieuwe kennis, technologie, en ontwerpoplossingen in de praktijk zou de komende jaren juist op gebiedsniveau heel productief kunnen zijn.

De verbinding tussen wetenschap en praktijk leeft in de Nederlandse wetenschap, maatschappij en politiek. Zo staat het thema centraal in de Wetenschapsvisie 2025(1) die het ministerie van OCW eind november uitbracht. Daarnaast doet het WRR-rapport Naar een lerende economie(2) aanbevelingen voor een ‘optimale circulatie van kennis’ in ons land, en lanceerden verschillende wetenschappelijke instituten vorig jaar het initiatief Science in transition(3). Hun pleidooi: ‘Wetenschap moet gewaardeerd worden om de maatschappelijke meerwaarde die het oplevert en maatschappelijke stakeholders moeten meebeslissen over de kennisproductie.’ In de media wordt ook fel gediscussieerd over de waarde van wetenschap, zie bijvoorbeeld dit [recente drieluik in NRC(4).

(1) Klik hier.
(2) Klik hier.
(3) Klik hier.
(4) Klik hier.

Meer lokaal en horizontaal

Het programma SURF heeft een brede agenda, waarin smart solutions centraal staan (zie onderstaand kader). Naast technische aspecten gaan smart solutions vooral ook over governance-vraagstukken: een brede maatschappelijke verschuiving van top-down naar bottom-up. Voorbeeld is de energietransitie: opgave is om middels smart grids – een term uit de energiewereld – energievraag- en aanbod slim bij elkaar brengen. De afnemer wordt door energie terug te leveren ook producent (prosument).

Van top-down-beleid moeten we verschuiven naar inspelen op mogelijkheden en behoeften. “Laat meer aan de lokale democratie over,” pleit Hafkamp, “verscheidenheid in lokaal beleid is goed”. Dat moet echter niet betekenen dat gemeenten in zichzelf keren: gemeenten moeten elkaar binnen en over provinciegrenzen heen opzoeken.

Hafkamp benadrukt het belang van de regio, met zowel grote als kleine bedrijven die weliswaar niet bij de landelijke topsectoren horen, maar opereren op de wereldmarkt en voor de regio belangrijk zijn. Regio’s doen het beter als overheid, onderwijs en bedrijfsleven aansluiting vinden rond specifieke vragen (triple helix), zie de Brainport Regio Eindhoven. En als ze successen benoemen en daar op voortbouwen. Nu de WGR-plusregio’s (stadsregio’s) worden afgeschaft, is voor de provincies mogelijk een rol weggelegd als platform of gastheer van intergemeentelijke uitwisseling.

Over SURF

In 2014 hebben de departementen van Infrastructuur en Milieu (I&M) en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) tezamen met NWO en Platform31 het initiatief genomen tot het programma SURF, Smart Urban Regions of the Future. De initiatiefnemers brengen 15 miljoen euro samen voor onderzoek en kennisoverdracht in de periode 2014-2020. In februari 2015 gaat de call for proposals voor grote projecten open. Consortia van wetenschappers en professionals uit de stedelijke en regionale praktijk (inclusief beleid en bestuur) kunnen projectvoorstellen indienen. De call in het JPI (Joint Programming Initiative) Urban Europe voor middelgrote projecten als onderdeel van SURF staat al open(1).

De inhoudelijke structuur en focus van het programma is door een team van wetenschappers uitgewerkt in de programmastudie 'Naar een innovatieve kennisinfrastructuur voor vitale en veerkrachtige steden'(2). In twee bijeenkomsten met onderzoekers en experts uit het veld zijn de ‘klemmende vragen uit de praktijk’ opgehaald. SURF bouwt voort op de lopende programma’s van VerDuS. Een deel van de projecten wordt ingebed in het al langer lopende JPI (Joint Programming Initiative) Urban Europe.

Paraplu vormen de vier invalshoeken van het smart solutions-onderzoek van VerDuS. (a) Quality of life: de kwaliteit van de stad als vestigingsplaats en de rol van voorzieningen. (b) Concurrentiekracht stedelijke economie (gerelateerd aan 1): economische vitaliteit op basis van het geheel van bedrijven, overheid en onderwijs. (c) Stromen & netwerken: de verkeers-, energie- en wateropgave. (d) Sociaal-ruimtelijke dynamiek: onder meer over het tegengaan van ruimtelijke segregatie.

(1) Klik hier.
(2) Klik hier.

Bronnen en meer informatie:

Bron afbeeldingen: VerDuS

Zie ook:


Cover: ‘2015.01.07_Kennisontwikkeling in co-creatie_C’


Agnes Franzen door Ineke Oostveen (bron: Agnes Franzen)

Door Agnes Franzen

Strategisch adviseur SKG/TU Delft en medeoprichter/hoofdredacteur van Gebiedsontwikkeling.nu (2010-2017)

Portret - Arienne Mak

Door Arienne Mak

Projectmedewerker bij Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling TU Delft


Meest recent

David Sim tijdens zijn presentatie over de zachte stad door Joost Zonneveld (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)

Slim verdichten via de zachte stad

De druk op onze steden wordt in de komende jaren alleen maar groter. Hoe zorgen we dan voor een leefbare woonomgeving? Deze vraag stond deze week centraal tijdens de laatste sLIM-bijeenkomst, met ‘Soft City’-auteur David Sim als gastspreker.

Verslag

19 april 2024

Oosterschelde door Ruud Morijn Photographer (bron: Shutterstock)

Oké, water en bodem sturend – maar niet altijd en overal

Water en bodem sturend, je kunt er bijna niet tegen zijn. Maar we moeten oppassen dat het nieuwe adagium niet alles gaat overheersen, zo waarschuwt columniste Agnes Franzen.

Opinie

19 april 2024

GO weekoverzicht 18 april 2024 door Gebiedsontwikkeling.nu (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)

Dit was een week waarin de tijd begon te dringen

Dit was een week op Gebiedsontwikkeling.nu waarin de tijd begon te dringen. Voor de woningbouwproductie, om klimaatverandering tegen te gaan en om de openbare ruimte inclusiever te maken.

Weekoverzicht

18 april 2024