23 maart 2012
2 minuten
Nieuws In Nederland staat bijna 7 miljoen m² kantoorruimte leeg. Dit wordt door zowel de overheid als door de markt als een groot (maatschappelijk) probleem gezien. Door de overheid en de markt zijn inmiddels de nodige oplossingen voor dit probleem aangedragen.
Grofweg kunnen deze oplossingen worden ingedeeld in instrumenten:
- ter bestrijding van leegstand en
- met betrekking tot transformatie van leegstaande gebouwen.
Het meest in het oog springende instrument ter bestrijding van leegstand betreft de Wet kraken en leegstand, op basis waarvan gemeenten een Leegstandverordening kunnen vaststellen. Het transformatie-instrumentarium vindt men vooral in het omgevingsrecht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Crisis- en herstelwet.
Daarnaast zijn enkele alternatieve instrumenten ter bestrijding van leegstand denkbaar, waarvan sommige een wettelijke grondslag hebben (bijvoorbeeld de contractuele exploitatie- of gebruikersverplichting) en andere niet (verhandelbare ontwikkelrechten, de leegstandtaks en de verwijderingsbijdrage).
Voorts zijn oplossingen in de sfeer van publiek-private samenwerking (PPS) denkbaar en is een leegstandfonds mogelijk een reële optie.
Het is de verwachting dat de leegstandproblematiek nog jarenlang de politieke en vastgoedagenda’s zal domineren. De discussie en gedachtevorming over oplossingen is nu nog vaak sterk politiek geïndiceerd. Een belegger die veel kantoren in eigendom heeft, ziet andere oplossingen dan een ontwikkelaar of eindgebruiker. Vanuit de overheid gezien is de leegstandproblematiek met name een politiek en maatschappelijk onderwerp. Het is voorts duidelijk dat de Wet kraken en leegstand (Wkl) niet de volledige oplossing is. De overige bestuursrechtelijke instrumenten – zowel ter bestrijding van leegstand als ten behoeve van transformatie – zijn behulpzaam en noodzakelijk, maar niet echt toegeschreven naar de leegstandproblematiek. De enige goede aanpak is dan ook een gezamenlijke aanpak door zowel private- als publieke partijen. Publiek private samenwerking (PPS) kan daarbij een belangrijke rol spelen. Daarnaast is de verwachting, dat er leegstandsfondsen zullen ontstaan en dat die fondsen een toegevoegde waarde kunnen hebben bij de bestrijding van leegstand. Voor zover dergelijke fondsen al niet worden opgericht door publieke en private partijen gezamenlijk, zal samenwerking tussen publieke en private partijen ook hier tot een hoger rendement – zowel economisch als maatschappelijk - kunnen leiden. Het zal nog jaren duren voordat de leegstand, in het bijzonder van kantoren, een aanvaardbaar niveau heeft bereikt. Een bouwstop voor nieuwbouw lijkt in ieder geval niet de oplossing; (publiek-private) samenwerking ter bestrijding van leegstand en ter stimulering van transformatie wel.
Hoe het zich gaat ontwikkelen is nog onduidelijk, maar het wordt tijd om stappen te ondernemen. Stilzitten is geen optie meer.
Uitgeverij Berghauser Pont organiseert op 23 april een praktijkmiddag (zie hier) over dit actuele probleem en geeft een boek uit: Leegstand en Ruimte.
Cover: ‘Thumb_wet en regelgeving_0_1000px’