Haverleij kasteel in Den Bosch door INTREEGUE Photography (bron: Shutterstock)

Natuurinclusieve gebiedsontwikkeling is: meer voordelen voor hetzelfde geld

19 april 2021

4 minuten

Onderzoek Bouwen mét natuur maakt woonbuurten aantrekkelijk en draagt bij aan biodiversiteit en klimaatadaptatie. Dat blijkt uit een rondgang langs 12 natuurrijke woonbuurten die de afgelopen 25 jaar zijn gebouwd. Het hanteren van milieudoelstellingen bij de bouw zorgt uiteindelijk ook echt voor meer natuur, concluderen onderzoekers. Tegelijkertijd zijn de kosten voor beheer van de openbare ruimte niet hoger dan in andere wijken.

De stad en de natuur hoeven geen vijanden van elkaar te zijn, maar kunnen elkaar versterken. Dat is de rode draad van het onderzoek waarvoor Platform KAN en de DuurzaamDoor-participatietafel Biodiversiteit samen opdracht hebben gegeven. Onderzoekers hebben twaalf natuurrijke woonbuurten doorgelicht die de afgelopen 25 jaar door heel Nederland zijn ontworpen en gebouwd. Deze wijken worden natuurrijk genoemd omdat de maatregelen zijn gericht op een natuurlijke omgeving en minder op het verzorgde beeld van de openbare ruimte. In ‘Leren van natuurrijke woonbuurten uit het verleden’ zijn niet de ‘beste’ groene buurten onderzocht, maar is geselecteerd op spreiding qua landschap, geografie en stedenbouwkundige opzet.

Belangrijke basis

De onderzoekers concluderen dat de natuurwaarde in alle onderzochte wijken “(ver) boven het landelijke gemiddelde ligt.” De belangrijkste indicator en onderbouwing voor deze uitspraak is de aanwezigheid van broedvogels. Er worden in de twaalf buurten ‘significant’ meer vogels geteld dan in naastgelegen wijken. Naast de aanwezigheid van vogels hebben de onderzoekers gekeken naar de doelstellingen, maatregelen, beheer, kosten en bereikte resultaten. Op basis van die uitkomsten zijn lessen geformuleerd voor toekomstige gebiedsontwikkeling.

Wat betreft het ontwerp van de wijken zijn er twee categorieën: de noodzakelijke basis en de aanvullende maatregelen. Er zijn vier maatregelen die in alle twaalf wijken zorgen voor een robuuste basis: maak verbinding met de natuur in de omgeving, behoud de beplanting die al aanwezig is, plant vooral inheemse vegetatie en zorg dat water in de buurt wordt vastgehouden.

Daarnaast is er volgens de onderzoekers nog een groep andere maatregelen die de natuurinclusiviteit kan vergroten, mits de basis in orde is. Hieronder vallen onder andere de aanwezigheid van (geschikte) nestkastjes, zachte oevers, gemengde hagen en begroeide daken en gevels. Maar, is de kanttekening die in het onderzoek wordt gemaakt, de steekproef van 12 onderzochte wijken is net te klein om een volledig beeld in deze categorie te kunnen schetsen.

Meer voor hetzelfde geld

Opvallend is dat de kostprijs per vierkante meter voor het natuurvriendelijk beheer van de openbare ruimte in de twaalf onderzochte wijken nauwelijks anders is dan die bij regulier beheer. En dus, zeggen de onderzoekers, krijgen bewoners en overheden meer voordelen voor hetzelfde geld. Belangrijk is daarbij wel dat er een beheerplan aanwezig is waar altijd op kan worden teruggevallen zodat de afspraken helder zijn voor alle partijen. Ook als er sprake is van zelfbeheer van het groen door bewoners of een gedeeld eigenaarschap moeten deze afspraken worden vastgelegd in het plan.

De onderzoekers stellen dat in de wijken “waar tuinen gedeeld worden en bewoners het beheer van de beplantingen zelf doen, er meer natuur aanwezig is dan in de omringende buurten beheerd door de gemeente.” Een duidelijke oorzaak wordt niet gegeven, maar feit is wel dat in deze wijken de sociale cohesie onder de bewoners nog sterker is dan in de andere wijken. “Door participatie is de betrokkenheid van bewoners groot en dat versterkt de sociale cohesie in de wijk. Bewoners helpen elkaar en zorgen samen voor nieuwe natuur.” Aandachtspunt daarbij is wel dat gemeenten in deze gevallen net zoveel werk hebben aan het onderhoud (uitdelen van gereedschap, afval ophalen, overleggen) als in gevallen waarin zij het groenbeheer helemaal zelf doen.

Met elkaar

Uiteindelijk stellen de onderzoekers dat een integrale benadering van een natuurinclusieve wijk op meerdere manieren cruciaal is. Denk niet alleen aan de woonruimte voor bewoners, maar ook aan de woonruimte voor dieren. Zorg dat de projectontwikkelaar naast kennis over grondexploitatie en bouw ook natuurkennis in het project regelt. Neem maatregelen voor gezondheid, biodiversiteit en klimaatadaptatie mee in het ontwerp. En werk vooral met elkaar aan de natuur in de wijk.

“Als bouwbedrijf schep je de condities voor ontwikkeling van natuur in de buurt. In de twaalf onderzochte projecten is de echte natuurontwikkeling pas begonnen nadat de bouw klaar was. Daar zijn dus de bewoners, de gemeente en eventueel verhuurders en woningcorporaties bij nodig.”


Lees het volledige onderzoek op de website van Platform KAN.


Cover: ‘Haverleij kasteel in Den Bosch’ door INTREEGUE Photography (bron: Shutterstock)


Jasper_monster_sandervanwettum door Sander van Wettum (bron: SKG)

Door Jasper Monster

Redacteur Gebiedsontwikkeling.nu


Meest recent

Vogelvlucht van nieuwe wijk in Nederland door GLF Media (bron: Shutterstock)

Advies Watertorenberaad aan nieuwe kabinet: stel de gebieden centraal!

Het einde van de kabinetsformatie is voorlopig niet in zicht, maar ook voor de voortgang in gebiedsontwikkeling begint de tijd te dringen. Het Watertorenberaad komt met een advies voor de nieuwe bestuurders.

Uitgelicht
Interview

19 maart 2024

Hans-Hugo Smit Column Cover door Esther Dijkstra (bron: Illustratie Esther Dijkstra, bewerkte foto Matthijs van Roon)

Hugo, Hoyte, Kate and the Donald

Meer regie, wie is er tegen? We houden van krachtige teksten en beelden. Maar laten we ons nog wel regisseren? Hans-Hugo Smit prijst Hugo de Jonge maar vreest voor de uitvoering van zijn wet Versterking Regie Volkshuisvesting.

Opinie

18 maart 2024

Hotel New York in Amsterdam door ColorMaker (bron: Shutterstock)

Stedelijke identiteit en gemeenschapsvorming op gemeentelijk niveau

Veel (lokale) bestuurders maken graag aanspraak op ‘stedelijke identiteit’. Maar wat hebben de bewoners aan zo’n beeld, kunnen zij samen met de bestuurders dan ook de stad maken? Planoloog Frank van den Beuken zocht het uit.

Analyse

18 maart 2024