Analyse Vorige maand kwam de ontwerp-Nota Ruimte uit: een voorlopig antwoord op de breed gedeelde oproep aan het Rijk om weer meer regie te gaan voeren en richting te geven aan de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. De reacties in het vakgebied zijn wisselend en gaan vaak over geld en keuzes. Co Verdaas en Tom Daamen zijn positief, maar missen nog wel iets wezenlijkers.
De voorlaatste Nota Ruimte is alweer meer dan 20 jaar oud (2004) en dateert uit een periode dat de wereld er nog anders uit zag. De sfeer in de politiek was destijds dat het land ‘af’ was en zette in op de decentralisatie van het ruimtelijk beleid. Er was nog geen woningcrisis, de geopolitieke afhankelijkheid voor onze energievoorziening was geen issue en de gevolgen van klimaatverandering waren bij het grote publiek nog onbekend. Het woord stikstof deed slechts bij enkelen een bel rinkelen en het ministerie van Defensie was vooral bezig met het afstoten van oefenterreinen.
Deze beknopte schets laat zien dat de wereld in 20 jaar tijd aanzienlijk kan veranderen. De crisis op de woningmarkt domineert het discours in aanloop naar de verkiezingen op 29 oktober. De energietransitie is door de geopolitieke situatie een pregnante strategische onafhankelijkheidskwestie geworden – en daarmee niet alleen meer een debat over de noodzaak van verduurzaming. Het Nationale Deltaprogramma zet vol in op het tijdig anticiperen op de gevolgen van klimaatverandering en de daarvoor benodigde aanpassingen in het ruimtegebruik. En het genoemde ministerie van Defensie is in korte tijd een stevige speler geworden in de ‘strijd’ om de beschikbare ruimte in ons land.
In het bovenstaande hebben we het dan nog niet eens over de vergrijzing, polarisatie, groeiende zorgvraag en de veranderende economie van ons land. Deze onderwerpen leidden in de afgelopen decennia in elk geval nog niet tot een sterke behoefte aan visie op hoe wij onze ruimte willen ordenen. Op het terrein van gebiedsontwikkeling hadden alleen de schokken van een financiële crisis (2008-2009), een economische recessie (2011-2013) en een pandemie (2020-2022) merkbare effecten. Maar het gebrek aan richting voor de lange termijn en de afbraak van allerlei instituties om in die richting te sturen (waaronder het ministerie van Ruimtelijke Ordening zelf), bleven in ons vakgebied onderbelicht.
Houvast
De maatschappelijke ontwikkelingen en (dus) de veranderde politieke agenda raken de ruimtelijke opgaven in ons land op allerlei manieren. Velen die zich hiermee bezighouden, zijn op zoek naar houvast. De roep om nationale regie en perspectief op de toekomst is daarmee goed te begrijpen. De recente geschiedenis noopt gelijktijdig tot bescheidenheid: 20 jaar of langer vooruitkijken is knap ingewikkeld. Iedereen die weleens aan een visie of strategie heeft gewerkt, weet dat deze vroeg of laat door de werkelijkheid zal worden ingehaald (“tijd voor een nieuwe visie!”). Maar dat neemt niet weg dat er brede behoefte bestaat aan een gedeeld toekomstbeeld, dat enige nationale coördinatie en programmering vergt.
Bij elke nieuwe Nota Ruimte worden er kritische noten gekraakt. Logisch, ruimtelijke ordening gaat immers over het wegen van belangen, prioriteiten stellen en keuzes maken. Naarmate we met een groeiende bevolking en economie meer willen in de beschikbare ruimte valt er meer te kiezen – of moet er meer gekozen worden. De vraag waar we gaan verstedelijken, investeren in bereikbaarheid, ruimte geven aan natuur en/of landbouw, aan waterberging doen, et cetera: het zijn bij uitstek politieke kwesties.
Kanttekeningen
De keuzes die impliciet of expliciet gemaakt worden bij een ontwerp-Nota Ruimte zorgen er logischerwijs voor dat vanuit verschillende kanten de nodige kanttekeningen worden geplaatst, merkten we de laatste weken. Daarbij gaat het opvallend vaak over rollen en verantwoordelijkheden, de uitvoeringsagenda en de benodigde middelen en programmering (onder andere in een bijdrage van het Financieele Dagblad van 1 oktober 2025). Dat zijn op zich vaak legitieme kanttekeningen.
Een Nota Ruimte is ook altijd een balanceer-act tussen de behoefte aan samenhang en sectorale verantwoordelijkheden
In deze fase van beleidsvorming, kort voor de landelijke verkiezingen, mag echter niet verwacht worden dat een ontwerpnota die twintig jaar op zich liet wachten direct vergezeld gaat van breed gedragen besluiten over forse investeringen en bijbehorende (al dan niet wettelijk geborgde) maatregelen over ons ruimtegebruik. Of het nu gaat over agrarisch grondgebruik dat van functie zal moeten veranderen of over woningbouwplannen die moeten wijken voor water, natuur of defensie; het zal behoorlijk wat onderzoek en debat vergen voor er die uitvoeringsagenda ligt.
Overigens klinkt de kritiek over de slagkracht van een Nota Ruimte bij elke nieuwe ruimtelijke nota. Dat laat zich mede verklaren uit de karakteristieken van de ruimtelijke ordening in Nederland: er wordt enerzijds richting gegeven, maar binnen de departementale verhoudingen en de politieke arena pleit niemand voor een superminister die zeggenschap heeft over meerdere sectorale budgetten en uitvoering. Kortom, een Nota Ruimte is ook altijd een balanceer-act tussen de behoefte aan samenhang en sectorale verantwoordelijkheden.
Maar er klinkt niet alleen kritiek. Zo is er redelijk veel waardering voor de inzet van de Nota Ruimte om de verstedelijkingsagenda te richten op de meer perifere delen van Nederland (de balans in regionale ontwikkeling, in aansluiting op het rapport ‘Elke regio telt’ uit 2023). Ook de erkenning dat de ruimtelijke ontwikkeling van ons land veel meer geënt moet worden op het water- en bodemsysteem krijgt overwegend bijval. Daarnaast is er veel overeenstemming over de ambitie om meer woningen voor elkaar te krijgen. In aanloop naar de verkiezingen buitelen de voorstellen daartoe over elkaar heen: van het al dan niet afbouwen van de hypotheekrenteaftrek, het (beter) benutten van bestaande gebouwen, tot het bouwen van 10 nieuwe steden (inclusief investeringen van enkele tot tientallen miljarden euro’s).
Uitnodiging tot debat
Natuurlijk staat er naast regionale ontwikkeling en woningbouw ook veel belangwekkends in de ontwerpnota over ‘ordenende’ thema’s zoals energie, water en bodem en infrastructuur. De verleiding zal dan ook groot zijn in het debat de pijlen te blijven richten op (het gebrek aan) samenhang tussen opgaven, de benodigde investeringen en de wijze waarop tot uitvoering kan worden gekomen. Dit is en blijft natuurlijk een relevant aandachtspunt. Vanuit de TU Delft hebben we bij de SKG niet voor niets de Regionale Investeringsagenda (RIA) ontwikkeld, die inmiddels zijn weg naar de praktijk heeft gevonden. Maar dit is wat ons betreft niet de belangrijkste kanttekening die je bij de ontwerpnota kunt maken.
Belangrijker is dat de huidige ontwerpversie van de Nota Ruimte nog (te) weinig zegt over hoe ‘we’ de samenleving van de toekomst zien. Dit terwijl de Nota Ruimte vanuit zijn analyse en ambities voldoende aanknopingspunten biedt voor een breed maatschappelijk gesprek hierover. Zo schrijven de auteurs op pagina’s 27-31 over de eerdergenoemde balans in regionale ontwikkeling en dat de gevolgen van klimaatverandering voor de ruimtelijke inrichting groot zullen zijn. Ook stelt de nota dat de omgeving waarin het dagelijks leven plaatsvindt er in de toekomst deels anders uit zal zien (door veel meer kleine huishoudens) en dat met de inrichting van Nederland een goede balans moet worden gevonden tussen ‘maatschappelijke vragen en het voorkomen van te grote gezondheidsrisico’s’. Hoe dit eruit ziet en of ‘we’ hier een gedeeld beeld bij hebben, is een prangende vraag die de komende tijd nog beantwoord moet worden.
De ontwerp-Nota Ruimte is dus een uitnodiging tot maatschappelijke debat met medeoverheden, beleggers, investeerders, bedrijfsleven en burgers over de samenleving die ‘we’ voorstaan en welke ruimtelijke inrichting daarbij hoort. In wezen kun je het pas daarna over geld, aantallen en ruimtelijke keuzes hebben. Welke waarden binden ons en leggen als het ware een basis onder de toekomst van Nederland? Als we het eens zijn dat ons land veilig, gezond en welvarend moet blijven, wat vraagt dat dan op welke plek? Wat vraagt het van elkaar, en welke risico’s vinden we dan – en ondertussen – acceptabel? De nota laat mooi zien dat de afgelopen tijd veel feiten opgehaald en gewogen zijn. De basis om met elkaar het wezenlijke gesprek aan te gaan is hiermee gelegd.
Compleet
Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling zijn nimmer doelen op zichzelf. Het zijn manieren om maatschappelijke opgaven tegemoet te treden en het zijn instrumenten waarmee verantwoordelijkheid kan worden genomen voor de toekomst. Een complete Nota Ruimte moet op die manier worden gezien: het biedt een houvast (door feiten), geeft richting (door keuzes) en nodigt uit tot overleg en debat. Dit gebeurt door te erkennen dat de toekomst van Nederland de uitkomst is van ons aller handelen (met hier en daar een dosis geluk).
Vanuit SKG zullen we onze kennis over de opgaven en de wijze waarop tot uitvoering kan worden gekomen blijven delen
Of dat handelen richting heeft en maatschappelijk vertrouwen geniet, hangt af van of we met elkaar een gedeeld beeld hebben. En dat beeld kan enkel in dialoog met de samenleving gecreëerd worden. Vanuit SKG zullen we ons met TU Delft en alle partners blijven inzetten voor een duurzame leefomgeving, waarbij we onze kennis zullen blijven delen over de opgaven en de wijze waarop tot uitvoering kan worden gekomen. Wij zien uit naar de dialoog!
Cover: ‘Zaandam’ door GLF Media (bron: shutterstock)











