Koningspark op de Groene Loper, Maastricht door Kleon3 (bron: Wikimedia Commons)

Experts bieden informateur routekaart voor een beter ruimtelijk Nederland

21 april 2021

6 minuten

Opinie "Het momentum voor een koerswijziging is nú. Geachte Informateur, wij rekenen op u!" Die oproep doen onder meer oud-minister Jacqueline Cramer, topambtenaar Emiel Reiding en diverse oud-Rijksbouwmeesters en hoogleraren. In hun open brief geven zij 7 aanbevelingen hoe de ruimtelijke ordening in Nederland beter aangepakt kan worden, van een jaarlijkse Staat van de Ruimte tot het opruimen van zieltogende bedrijventerreinen.

Woningbouw staat hoog op de politieke agenda’s. Het opgelopen tekort schreeuwt om oplossingen. Projectontwikkelaars roepen om regie van de overheid zodat ze snel aan de slag kunnen, waar dan ook. Er zijn echter meer claims op de schaarse ruimte. Tegelijkertijd kan politieke druk om bouwaantallen te halen, leiden tot ongewilde ontwikkelingen die de samenleving snel opbreken en opzadelen met enorme kostenposten.

Drie keer Nederland nodig

De opdrachten die er voor het nieuwe Kabinet liggen zijn duidelijk: ingrijpende klimaatmaatregelen, vergroenen, verduurzamen, bouwen, ongelijkheid en gezondheidskwesties aanpakken. Een lange lijst urgenties die allen een grote impact op de ruimtelijke ordening hebben. Al deze vraagstukken vereisen véél ruimte. Voor meer woningen, infrastructuurnetwerken, bomen, natuur, groen in de stad, waterbeheersing, biologische en biobased landbouw, zonneparken en windmolens. Voor alle claims tegelijk is er niet genoeg land, het ruimtetekort is in september 2020 becijferd op drie keer ‘bruikbaar’ Nederland.

Niet alles kan dus. Ontwikkelingen gaan bovendien steeds sneller en hun onderlinge impact is moeilijk in te schatten. We kunnen nauwelijks meer een aantal jaren vooruitkijken. Dat vraagt om een nieuwe strategie. Eén die gewogen prioriteiten stelt en functies combineert. Creatiever, innovatiever en ook flexibeler, zodat onzekerheden een gecontroleerde plaats kunnen krijgen.

Geen simpele oplossingen

De marsorder om in tien jaar 1 miljoen woningen de grond uit te stampen, inclusief voorzieningen en infrastructuur, vergt meer dan een kwantitatieve inspanning. Want niet alleen waar gaan we bouwen is van belang, maar vooral ook welke typen woningen er nodig zijn en welke leefkwaliteit daarbij hoort. Te simpele ‘oplossingen,’ zoals woontorens en grootschalig bouwen in weilanden, kunnen we ons niet meer veroorloven. Bouwen en klimaatmaatregelen als windmolens en zonneparken lopen steeds vaker vast op Europese wet- en regelgeving en op verzet van burgers.

Nieuwe kansen: maatschappelijk verdienmodel

Deze kantelperiode is hét moment om daadwerkelijk verschil te maken. Door breed te verduurzamen, zowel van verstedelijkte gebieden als van het landschap. Door te laten zien wat de potenties zijn en hoe iedereen daarvan kan profiteren. Maatschappelijk én economisch. Om zo ook breed draagvlak te creëren.

Te simpele ‘oplossingen’ zoals woontorens en grootschalig bouwen in weilanden kunnen we ons niet meer veroorloven.

7 praktische aanbevelingen

1: Zet overheidsregie in op samenwerking, onderlinge afstemming en coördinatie
Een integrale aanpak door een minister van Leefomgeving kan dat organiseren en realiseren, mits die voldoende armslag krijgt (beleidsinstrumenten, budget en competente ambtenaren). Een sectorale aanpak - die vooral deelbelangen dient - is bewezen achterhaald en betekent: onvermijdelijk verdere achteruitgang én vastlopen van het geheel.

2: Versterk de onafhankelijke adviesinstituten en raden zoals het Planbureau voor de Leefomgeving en de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur. Zet ze in als integraal werkende kennisinstituten voor de ruimte die alle sectoren verbinden. Met ruimtelijke visies en uitvoeringsprogramma’s voor de lange termijn zorgen ze voor continuïteit. De wetenschappelijke onderbouwing en analyses zorgen bovendien voor verheldering en versterking van alle lopende processen. Laat deze belangrijke onderzoeks- en denkkracht niet alleen voor de Rijksoverheid werken, maar ook voor provincies, regio’s en gemeenten. Die hebben daarvoor zelf niet de middelen.

3: Houd de vinger aan de pols: maak jaarlijks de balans van de fysieke ruimte op (‘Staat van de Ruimte), vergelijkbaar met de Rijksbegroting elke derde dinsdag van september. De schaarse ruimte vraagt om een jaarlijkse update en prognose van verschuivingen, met beschouwingen door de Tweede Kamer. Dat maakt het proces transparanter en democratischer. Voortdurend monitoren en scherp debat kunnen ongewenste, moeilijk omkeerbare ontwikkelingen blokkeren of voorkomen. Burgers en belanghebbenden krijgen zo ook beter inzicht in de doelstellingen, afwegingen en voorwaarden voor een gezonde leefomgeving. Een jaarlijkse Staat van de Ruimte tilt het beleid over de korte termijnvisies en sectorale belangen heen.

4: Meteen aan de slag! Begin met opruimen
De afgelopen jaren is veel ruimte versnipperd, verrommeld en dichtgeslibd. Fonkelnieuwe bedrijventerreinen op een paar kilometer afstand van kwijnende (waar blijkbaar niemand meer wil zitten), naargeestige leegstand van kantoren, ruimte slurpende distributiecentra, grote windparken naast natuurgebieden en kilometers extra asfalt terwijl er toekomstbestendigere mobiliteitsoplossingen aankomen. Door anders met de ruimte om te gaan en op te ruimen wat niet meer nodig is, kunnen we sterk aan leefkwaliteit winnen. Zo creëren we waardevolle, nieuw te ontwikkelen ruimte in al verstedelijkt gebied.

5: Economische vernieuwing: stimuleer gebiedsdenken
Kijk naar de opgaven op gebiedsniveau en pak die integraal ruimtelijk aan. Verlaat de ‘wie betaalt, bepaalt’-aanpak, zet in op samenwerking en samenhang. Het Rijk stelt de maatschappelijke vraagstukken en ambities vast, belanghebbenden en de markt denken actief mee over de oplossingen. Dat vergt een andere manier van denken. Niet louter een project uitrollen (zoals extra woningen of meer wegen), maar onderlinge functies combineren en daarmee meerdere maatschappelijke opgaven tegelijk aanpakken. Dit alles onder het motto: het beste voor het project, voor de stad, voor de regio. Europese milieurichtlijnen en stimuleringsprogramma’s zoals The Green Deal stimuleren deze aanpak bovendien om te komen tot een economie van verduurzaming. Het omarmen van de complexiteit vergroot de kansen op kostenbesparende oplossingen, een kortere doorlooptijd (want groter draagvlak) en economische vernieuwing.

6: Zet in op ontwerpkracht: voorbeeld de Groene Loper
Dat gebiedsdenken samen met ontwerpkracht zeer lonend is, laat de aanpak van de ondertunneling van de A2 in Maastricht zien. Al het verkeer richting het zuiden stokte hier, want het moest via zes stoplichten dwars door de stad. Het werd een helse barrière tussen twee wijken, met onveilige situaties en gezondheidsrisico’s voor omwonenden. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat besloot over zijn eigen sectorale grenzen heen te stappen en niet enkel te kijken naar oplossingen voor het verkeersprobleem. Het ging om de tafel zitten met andere partijen en bewoners in het gekwelde gebied, tot en met de plaatselijke pastoor. Zo werd infrastructuur een middel om het hele gebied te zien als een maatschappelijke opgave voor iedereen. De A2 was even belangrijk als het opheffen van de barrière in de stad, vergroening, economisch weerbaar maken van de plek en het bouwen van woningen voor groepen die in Maastricht moeilijk aan een huis kunnen komen. Het resultaat is verbluffend. Bovenop de tunnel is veel ruimtelijke kwaliteit en toekomst gecreëerd. Een plek waar mensen kunnen genieten in het groen, elkaar kunnen ontmoeten en waar je nu aan een park woont, in plaats van aan een snelweg.

7: Maatschappelijk gedeelde ambities zijn onontbeerlijk
Begin vandaag, maar blijf continu bouwen aan een langetermijnvisie op hoe wij over 30 of 50 jaar in dit land willen wonen, werken en leven. Een helder perspectief geeft richting en duidelijkheid en een sterk signaal aan burgers, maar ook een kader aan private en particuliere investeerders.

Afsluitend

Nederland is te waardevol om onbezonnen vol te bouwen. Voor een welvarende toekomst zullen we verstedelijking, leefomgevingsvraagstukken en natuurontwikkeling in samenhang moeten aanpakken. Pas dan kan er echt werk worden gemaakt van een aantrekkelijke, gezonde leefomgeving, behoud van landschap en biodiversiteit, én het beperken van schaderisico’s door klimaatverandering.

Een gezamenlijk aanpak gericht op de lange termijn, creëert ruimte om doelstellingen te bereiken: van het klimaatakkoord van Parijs tot lokaal woongeluk. Het is bovendien een nieuw economisch model waarmee Nederland zich als duurzaamheidsspecialist op de kaart kan zetten. De economische baten van de gebiedsgerichte aanpak in Maastricht waren ingeschat op 12 miljoen. Twee jaar na de opening van de tunnel bleek het al 220 miljoen te zijn, zo berekende het CPB. Bijna het twintigvoudige! Daarnaast heeft de complexiteit van de opgave geleid tot bouwinnovaties, zoals een tweelaagse verkeerstunnel.

Het momentum voor een koerswijziging is nú. Geachte Informateur, wij rekenen op u!

'ROadmap voor een beter Nederland' is een initiatief van de architecten Rudy Uytenhaak en Bart Mispelblom Beyer, mede-auteurs van de studie Prachtig Compact (2010) in opdracht van het ministerie van VROM en de toenmalige Rijksbouwmeester. De brief is ondertekend door:

Theo Baart, fotograaf urbane landschappen, Peter van den Besselaar, hoogleraar Organisatiewetenschappen, VU Amsterdam, Harry Boeschoten, programmadirecteur Groene Metropool, Staatsbosbeheer, Roberto Cavallo, associate professor en architect, Jo Coenen, Rijksbouwmeester 2000 - 2004, architect, Jacqueline Cramer, minister van VROM 2007 – 2010, hoogleraar duurzaam innoveren, Frits van Dongen, Rijksbouwmeester 2011 – 2014, architect, Paul Gerritsen, Vereniging Delta Metropool Amsterdam, Adriaan Geuze, buitengewoon hoogleraar landschapsarchitectuur, Wageningen University & Research, Jutta Hinterleitner, onderzoeker Leerstoel Gebiedsontwikkeling, TU Delft, Indira van ’t Klooster, directeur Architectuurcentrum Amsterdam, Teresa Mom, filosoof en consultant, Emiel Reiding, directeur Metropoolregio Amsterdam, Frits Palmboom, stedenbouwkundige, Liesbeth van der Pol, Rijksbouwmeester 2008 - 2011, architect, Gert de Roo, hoogleraar planologie Rijksuniversiteit Groningen, Steven Slabbers, provinciaal adviseur Ruimtelijke kwaliteit Noord-Holland, landschapsarchitect, Joop Slangen, Polderarchitect Haarlemmermeer, Stadsarchitect Haarlem 1996 - 2007, Dirk Sijmons, Rijksbouwmeester 2004 - 2008, landschapsarchitect, Wouter Terhorst, hoofd Assetmanagement, CBRE Global Investors, Wessel Tiessens, planoloog, Harm Tilman, hoofdredacteur De Architect tot 2021, auteur, Ben van de Ven, sociaal-geograaf


Dit artikel verscheen eerder op de website van ROadmap voor Beter Nederland


Cover: ‘Koningspark op de Groene Loper, Maastricht’ door Kleon3 (bron: Wikimedia Commons) onder CC BY-SA 4.0, uitsnede van origineel



Meest recent

Luchtfoto van Urk, Flevoland door Fokke Baarssen (bron: Shutterstock)

Succesvolle wijkaanpak? Sluit aan op wat er al van onderaf gebeurt

Veel wijkaanpakken worden nog steeds top-down aangestuurd. Bestaande en waardevolle initiatieven in de wijk zijn echter minstens zo belangrijk. Vier praktijkvoorbeelden brengen de samenwerking en het maatwerk op het laagste schaalniveau in beeld.

Verslag

14 oktober 2024

Sjaak Vinken en Leonie Kuepers.jpg door Streetwise (bron: Streetwise)

Het (landelijke) medicijn voor de kleine en middelgrote winkelstraat

De revitalisering van de kleine en middelgrote binnensteden is in heel Nederland een enorme uitdaging. Na het tot leven wekken van de Limburgse binnenstad onderzoekt Streetwise nu of haar methodiek ook op andere plekken kan werken.

Uitgelicht
Interview

11 oktober 2024

De haven van Damen Shiprepair Amsterdam door Make more Aerials (bron: Shutterstock)

Woningbouw of scheepsbouw: wie krijgt er voorrang?

Het hing al een tijdje in de lucht: werklocaties worden niet meer zo gemakkelijk omgezet in wonen. In Amsterdam-Noord sneuvelt een groot bouwplan, de scheepsreparateur hoeft niet te wijken.

Analyse

11 oktober 2024