graafwerk

Organische stads- en gebiedsontwikkeling crisishype? Mooi niet!

9 maart 2016

4 minuten

Opinie Vorige week mocht ik optreden voor het kennisnetwerk van de opleiding Master of City Development (MCD). Het is een opleiding waarin stads- en gebiedsontwikkeling nog vooral wordt behandeld als een een-tweetje tussen overheid en grotere marktpartijen en waar de bouwprogrammering van de stad centraal staat.

Het voelde een beetje als het hol van de leeuw want ik kwam vertellen over de kracht van het nieuwe stadmaken.  Ik vertelde dat al die kleine (en steeds meer grote) burgerinitiatieven in steden en dorpen staan voor een brede onderstroom in de samenleving waarbij mensen meer greep wil krijgen op de eigen omgeving en ook ruimte zoeken om de dingen op hun eigen manier te doen. Ik heb benadrukt dat dit van de overheid vergt dat ze uit de een-tweetjes met de markt stapt en meer samen met de bewoners de stad gaan maken. De benadering van organische stads- en gebiedsontwikkeling is dan het interessante vehikel om de brug tussen lokaal initiatief en de grote wereld van stadsontwikkeling te slaan. Mijn verhaal raakte wel iets bij de toehoorders maar aan het eind vroeg wel iemand ter geruststelling van zijn eigen gemoed of deze benadering niet keurig aanvullend is op de klassieke manier van ontwikkelen. Mijn eerlijke antwoord: ik hoop het niet. Want die klassieke manier doet de steden geen goed. Bouwproductie en grondexploitatie staan centraal en niet het geluk van de stadsbewoner, het levert ons over aan partijen die de stad met geleend geld maken (schuldeneconomie) en er is te weinig respect voor de kracht van geleidelijke organische verandering van de stad.

Ik heb niet de illusie dat dit veel zal veranderen aan het publiek–private ontwikkelparadigma waar deze opleiding op is gebouwd. Dat vooroordeel werd gisteren nog eens bevestigd toen ik dit verhaal van een van de leden van de raad van advies van de opleiding, Frank ten Have van Deloitte, op sociale media zag verschijnen waarin organische gebiedsontwikkeling wordt afgeserveerd als achterhaalde crisishype. Dat is de man zijn goed recht, maar wat ik wel bedenkelijk vind is dat hij zijn verhaal helemaal ophangt aan een prijswinnende scriptie van de opleiding die niet eens over organisch ontwikkelen gaat. In die scriptie wordt alleen een sneer uitgedeeld aan bestuurders die organisch ontwikkelen verwarren met visieloos en regelloos wachten op de markt (ben ik het helemaal mee eens!)  en worden kanttekeningen geplaatst bij het verhaal als zou de grachtengordel van Amsterdam een schoolvoorbeeld zijn van organisch ontwikkelen. Verder komt het begrip organisch ontwikkelen niet voor in de scriptie, die feitelijk gaat over de herwaardering van stedelijk ontwerp.  Beetje flauw van ten Have om de opleiding zo te gebruiken om zijn eigen stokpaardje te berijden.

Hij maakt het helemaal bont door twee problemen die samenhangen met de klassieke manier van ontwikkelen te gebruiken als argument tegen  de organische benadering. Allereerst de rechtsonzekerheid die voor marktpartijen ontstaat door overambitieuze plannen waarin alles met alles samenhangt. Als voorbeeld noemt hij het oorspronkelijke masterplan voor de Binckhorst waar alles moest wachten op het (niet gelukte) uitplaatsen van bedrijven. Ten tweede de problemen die ontstaan door overoptimistische waardering van grondposities van gemeenten die ze met heel veel pijn moeten gaan afboeken. Zijn argument: als je organisch ontwikkelt ken je de terugverdienpotentie van je investeringen in grond niet. Een gotspe als je weet hoe de gemeenten juist door de klassieke manier van jezelf rijk rekenen met vermeende terugverdienpotenties voor miljarden de boot in zijn gegaan.

Feitelijk geeft deze man van Deloitte Real Estate hiermee zelf het failliet van het oude systeem aan en bewijst hij geheel contrair aan zijn inzet de noodzaak verder te gaan op het pad van organisch ontwikkelen.

Genoeg woorden hieraan besteed, ik ga maar eens verder met mijn verhaal over organisch ontwikkelen dat ik aan het schrijven ben op basis van mijn eigen ervaringen de afgelopen jaren. Een benadering die zeer veel voordelen biedt ten opzichte van het klassieke programmeren van de stad als een-tweetje tussen overheid en markt. Zoals:

  • visies zijn gebaseerd op grote maatschappelijke vragen en de betekenis van plekken voor mensen (’identiteitsankers’) en niet op ‘gebiedspotenties’;
  • er wordt niet gebouwd voor de vraag van gisteren;
  • de factor tijd is een vriend doordat je soepel op veranderingen in de wereld in kunt spelen;
  • er wordt respectvol en ontspannen omgesprongen met het DNA van de stad, autonome processen en alledaagse leefkwaliteit;
  • de werelden van ontwikkelen, exploitatie en beheer grijpen in elkaar en eigenaarschap voor de eigen omgeving staat centraal;
  • de brug kan worden gebouwd tussen het ambities met lokaal initiatief, participatie en stadsontwikkeling;
  • de stad wordt veel minder dan nu gebouwd op een schuldeneconomie en meer op geleidelijke waardecreatie;
  • er worden geen miljoenen verspild aan onderzoeks- en plankosten, aan tegenvallers en aan bouwfraudes.

Hoezo achterhaalde crisishype?


Cover: ‘graafwerk’


Portret - Frans Soeterbroek

Door Frans Soeterbroek

Adviseur maatschappelijke gebiedsontwikkeling


Meest recent

Hans-Hugo Smit Column Cover door Esther Dijkstra (bron: Illustratie Esther Dijkstra, bewerkte foto Matthijs van Roon)

Hugo, Hoyte, Kate and the Donald

Meer regie, wie is er tegen? We houden van krachtige teksten en beelden. Maar laten we ons nog wel regisseren? Hans-Hugo Smit prijst Hugo de Jonge maar vreest voor de uitvoering van zijn wet Versterking Regie Volkshuisvesting.

Opinie

18 maart 2024

Hotel New York in Amsterdam door ColorMaker (bron: Shutterstock)

Stedelijke identiteit en gemeenschapsvorming op gemeentelijk niveau

Veel (lokale) bestuurders maken graag aanspraak op ‘stedelijke identiteit’. Maar wat hebben de bewoners aan zo’n beeld, kunnen zij samen met de bestuurders dan ook de stad maken? Planoloog Frank van den Beuken zocht het uit.

Analyse

18 maart 2024

Arnhem door Marcel Rommens (bron: shutterstock)

Gevraagd: buitenlands kapitaal om de Nederlandse woningbouwambities te realiseren

Om in de komende jaren voldoende middeldure woningen te bouwen, is buitenlands kapitaal nodig. Cushman & Wakefield onderzocht hoe het investeringsklimaat voor internationale institutionele beleggers verbeterd kan worden.

Onderzoek

15 maart 2024