Opinie Nederland verandert razendsnel, maar wat winnen we daarmee — en wat verliezen we? In haar reflectie op de publicatie ‘Project Nederland’ vraagt ROm-columnist Agnes Franzen zich af of we nog wel weten welk landschap we willen. Ze roept op tot keuzes die ons landschap betekenis en samenhang teruggeven.
Bij het opruimen van mijn boekenkast kwam ik het boekje ‘Project Nederland. Wie Regisseert De Veranderingen In Het Nederlandse Landschap?’ van Willem van Toorn (1935-2024) tegen, verschenen in 2007 samen met een beeldessay van Theo Baart. In dit werk staat de onstuitbare verandering en soms zelfs de vernietiging van het Nederlandse landschap centraal. Waar ingrepen in het landschap vroeger nog een duidelijk doel dienden, zoals landaanwinning, betere verbindingen of het vergroten van veiligheid, lijkt de transformatie tegenwoordig volgens hem vooral te worden gedreven door snelheid en een gebrek aan samenhang.
Van Toorn uit scherpe kritiek op de manier waarop er gebouwd wordt en op de gevolgen hiervan voor de schaarse ruimte in ons dichtbevolkte land. Hij beschrijft een landschap dat steeds voller raakt met geluidsschermen, logistieke landschappen, op villa’s lijkende kantoorpanden, experience winkelcentra, uitgestrekte woonwijken, veel retrohuizen, kastelen en een explosieve groei van vakantieparken als buitenhuislandschappen. Tegelijkertijd weerklinkt in het publieke debat van bijna twintig jaar geleden veel zorg om de natuur. Maar volgens Van Toorn ontbreekt de fundamentele vraag: welk landschap willen we eigenlijk, en hoe zorgen we samen voor dit onvervangbare collectieve bezit?
Het combineren van functies is in de stad al vanzelfsprekend, maar voor het platteland staan we nog maar aan het begin
Sinds het verschijnen van dit essay is de verrommeling van ons landschap doorgegaan. Het aantal bedrijventerreinen groeide, datacentra schoten uit de grond, en de woningbouw breidde zich naast binnenstedelijke nieuwbouw en herstructurering ook buiten het stedelijk gebied uit. Verder heeft de energietransitie ons landschap de afgelopen vijftien jaar ingrijpend veranderd, en dit zet zich voorlopig voort. Denk alleen maar aan de hoogspanningsnetten, windmolens op land en zee, zonneparken en de vele benodigde transformatiehuisjes.
Kan het ook anders? Het gaat naast het investeren in natuurgebieden en het koesteren van bestaande landschappen, zoals onze droogmakerijen, veenweidegebieden, coulisselandschappen, stuifzanden en heidelandschappen, over het bewustzijn en de omgang met conflicterende belangen. Waarbij bodem en water vaak leidend zijn om tot keuzes te komen. Kijken we naar ons rivierenland, dan zien we investeringen die voor nieuwe landschappen zorgen. Kijken we naar dijkverzwaringen, dan verandert het zicht soms, maar is er tegelijkertijd een groeiende aandacht voor vormgeving en beplanting. Aan zee zien we zandsuppletie om de kustlijn te beschermen, soms in combinatie met nieuwe natuurgebieden.
Ook bij bedrijventerreinen heeft zich de afgelopen tien jaar een verandering voorgedaan. Er wordt geïnvesteerd in herontwikkeling van bestaande locaties. Er is nog steeds een groeibehoefte, maar deze krijgen vaker het karakter van werklandschappen; functioneel voor bedrijven én aantrekkelijk voor de mensen die er werken, met aandacht voor een groene inrichting en waterbeheer.
De toekomst van ons landschap vraagt om politieke bestuurlijke moed, samenwerking met nieuwe actoren en innovatieve financiering
Het combineren van functies is in de stad al vanzelfsprekend, maar voor het platteland staan we nog maar aan het begin. Zoals professor of practice Brede welvaart in de regio Joks Janssen recent stelde: plannen maken we niet alleen voor vandaag, maar voor decennia of zelfs eeuwen. Dit vraagt volgens hem om een nieuwe multifunctionele legenda voor het buitengebied, met combinaties van landbouw, wonen en natuur buiten de traditionele planologische vakjes. Waarbij ruilverkaveling 2.0 een belangrijk instrument kan zijn. Kortom, laten we vormgeven aan een (kleur)rijker platteland.
Vanuit de sector van de ontwerpers horen we eenzelfde oproep. Zo denken ze na over hoe we bij uitbreidingen van of nieuwe dorpen en rommelige stedelijke randen tot multifunctionele gebieden kunnen komen waarbij veerkrachtige landschappen leidend zijn. Naast historische waarden, spelen bomen en water een belangrijke rol in het ondersteunen van ecosystemen: goed voor mens, plant en dier. Waar we met water al veel inspirerende voorbeelden hebben, staat het toevoegen van bomen of zelfs bossen nog in de kinderschoenen. Hun waarde ligt in het vasthouden van CO2, het versterken van biodiversiteit en het verbeteren van de luchtkwaliteit en ze bieden ruimte voor ontspanning en recreatie.
Deze toekomst van ons landschap vraagt om politieke bestuurlijke moed, samenwerking met nieuwe actoren en innovatieve financiering, met als aanbeveling het lezen van de publicatie ‘Project Nederland’.
Deze column verscheen eerder op de website van ROmagazine.
Cover: ‘Agnes Franzen.jpg’ (bron: Frederique van Andel)