Interview Publiek-private samenwerkingen zijn niet meer weg te denken uit het vakgebied. Maar vergeet als gebiedsontwikkelaar ook het instrument van overheidsdeelnemingen niet, adviseert de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur in een nieuw advies. “Juist op lokaal en regionaal niveau kan dit instrument goed worden toegepast.”
Overheidsdeelnemingen zijn private bedrijven waarvan de overheid aandeelhouder is. Zowel het Rijk als provincies, gemeenten en waterschappen zijn aandeelhouder in ruim 350 bedrijven in de fysieke leefomgeving. Het Rijk heeft bijvoorbeeld aandelen NS, Schiphol en KLM. Gemeenten en provincies hebben vaak een belang in de regionale netbeheerder en/of een regionale investerings- en/of gebiedsontwikkelingsmaatschappij. In het advies ‘Deelnemen zonder dogma’s: werken aan leefomgevingsvraagstukken met overheidsdeelnemingen’, dat gisteren werd gepresenteerd, stelt de commissie van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) die het advies heeft voorbereid dat veel overheidsdeelnemingen “belangrijk werk verrichten rond urgente opgaven in de fysieke leefomgeving. Toch wordt de potentie die deze bedrijven hebben om publieke belangen in de leefomgeving te waarborgen nog niet optimaal benut.”
Meer rendement
En dat is een zorgelijke ontwikkeling, vertelt Rli-raadslid Jeanet van Antwerpen. “De noodzaak van het onderzoek kwam voort uit het feit dat wij zagen dat we heel veel deelnemingen hebben in de fysieke leefomgeving, maar dat er heel wisselend gestuurd wordt vanuit de aandeelhoudersrol die overheden hebben. Je mag als aandeelhouder wel degelijk input geven voor de lange termijnstrategie. Maar je ziet dat dit heel wisselend gebeurt. Zo krijgt de NS meer input mee dan Schiphol als het om duurzaamheid en veiligheid gaat. En als de aandeelhouder vragen stelt, zijn ze vaak alleen financieel van aard. Bijvoorbeeld: haal je genoeg rendement of valt het salaris van de bestuurder binnen de Wet normering topinkomens.”
De vastgestelde publieke belangen die gelden voor bestaande deelnemingen worden in de praktijk niet automatisch geactualiseerd
De conclusie van de Raad is tweeledig. In de bestaande deelnemingen mist de overheid een “heleboel” kansen. “Je zit als overheid in 350 bedrijven en je hebt dus de mogelijkheid om het publieke belang op de lange termijn expliciet te maken. Dat gebeurt nog veel te weinig. Regionale investeringsmaatschappijen worden steeds belangrijker in het huidige politieke klimaat. Zorg dat je de publieke belangen dan ook echt expliciet maakt. Hanteer het brede welvaartperspectief voor de lange termijn. Dat gaat soms aardig, maar kan beter.”
Afgewogen sturing
Volgens Van Antwerpen en haar collega’s zijn er een paar praktische punten waarop veel winst te behalen is. “In weinig bestaande deelnemingen is het driehoeksoverleg tussen het bedrijf, de beleidsverantwoordelijke bestuurder en de financieel verantwoordelijke bestuurder goed georganiseerd. Als dat wel is gedaan, zie je automatisch dat er al een veel beter afgewogen aansturing op de lange termijn plaatsvindt die op zowel financieel als maatschappelijk rendement is gericht.” Ook zien de adviseurs dat de vastgestelde publieke belangen die gelden voor bestaande deelnemingen in de praktijk ook niet automatisch worden geactualiseerd. “Daar liggen ook nog genoeg kansen. Overleg regelmatig met elkaar omdat de context in dit vakgebied zo vaak verandert. En leer van elkaar. De overheid zou meer op eenzelfde manier kunnen sturen op dit soort deelnemingen.”

‘Jeanet van Antwerpen’ door Rob ter Bekke (bron: Raad voor de leefomgeving en infrastructuur)
Wat betreft nieuwe overheidsdeelnemingen zien de adviseurs nu vaak dat gebiedsontwikkelaars het instrument niet in hun koffer hebben zitten. “Publiek-private samenwerkingen zijn een heel goed middel om samen over een langere periode de rug recht te houden, zodat een gebiedsontwikkeling door meerdere verkiezingsperioden heen standhoudt. Maar er gaan ook veel subsidies vanuit het Rijk naar provincies en gemeenten voor infrastructurele zaken. Kijk dan ook eens goed naar het instrument van de overheidsdeelneming.”
Gebruik als gebiedsontwikkelaar vooral de bestaande instrumenten goed die je op dit gebied al hebt
Een goed voorbeeld is volgens Van Antwerpen KnoopXL rondom Eindhoven Centraal. “Daar zie je dat gemeente en provincie een deelneming zijn gestart in de vorm van een ontwikkel-BV. In dit gebied wordt het instrument ingezet om een hele complexe gebiedsontwikkeling los te trekken. Daarmee wordt het uiteindelijk voor marktpartijen ook interessant om in te stappen. Hopelijk geven we met dit onderzoek een kickstart zodat we het instrument weer in goed daglicht zetten, ook in relatie met de grootschalige gebiedsontwikkelingen die in de Nota Ruimte worden genoemd. Kijk als overheid en gebiedsontwikkelaar hoe deelnemingen daar een rol in kunnen spelen. Juist op lokaal en regionaal niveau kan dit instrument goed worden toegepast, omdat vaak veel duidelijker is wat het gedeelde belang is.”
“Er staat heel veel op stapel in gebiedsontwikkeling, er gaat ongelofelijk veel gebeuren de komende jaren. Kijk niet alleen maar naar leningen, subsidies en garantstellingen. Maar kijk ook naar het instrument deelnemingen. Wij stellen helemaal geen baanbrekende dingen voor, maar gebruik als overheid en gebiedsontwikkelaar vooral de bestaande instrumenten goed die je op dit gebied al hebt.”
Het complete advies van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur is hier te lezen.
Cover: ‘Station Haarlem’ door DNieuwland (bron: shutterstock)