Onderzoek In de Rotterdamse wijk Reyeroord probeert de gemeente burgers te betrekken bij (gebieds)ontwikkelingen in de wijk. Erasmus-onderzoekers Arwin van Buuren en Hans Joosse geven een tussentijdse evaluatie. "De vraag is wat er gebeurt als deze beweging het stokje daadwerkelijk overdraagt."
Kan dat, een wijk met honderd procent zelfbeheer? Waar het werk voor een groot deel gedaan wordt door de mensen uit die wijk? In Reyeroord wordt het geprobeerd. Daar werkt een groepje ambtenaren van de gemeente Rotterdam, ook wel beweging Reyeroord+ genaamd, ‘aan het teruggeven van de wijk aan de bewoners’. De komende vervanging van het riool wordt aangegrepen om direct na te denken over de aardgastransitie; ook andere transitie worden erbij gepakt, zoals circulariteit en digitalisering. Daarnaast wordt bewoners gevraagd om te dromen over hun wijk, en samen met de gemeente die dromen ook te realiseren. In dit proces van samen ‘stad maken’ wil de gemeente de bewoners het vertrouwen in de gemeentelijke overheid teruggeven en langzaamaan het initiatief en de verantwoordelijkheid aan de bewoners overdragen.
Wantrouwen
Interessant genoeg staat Reyeroord niet bekend als een actieve wijk die graag de touwtjes in eigen handen neemt of houdt. Het eigen initiatief moet dus worden gemobiliseerd en opgepord. Sterker nog, bewoners zijn het niet gewend om zelf na te denken over de toekomst van hun wijk en moeten nog leren ‘dromen’. Paradoxaal genoeg vraagt de beweging van passief naar actief burgerschap in eerste instantie dus om een extra actieve houding van de gemeente. De wijk Reyeroord moet worden 'wakker gekust'. Door zelf actief te zijn, empathie te tonen en loyaal te zijn, wil de beweging Reyeroord+ het vuur aansteken dat op lange termijn zichzelf brandende moet houden.
Die actieve inzet is ook nodig omdat er in de wijk de nodige scepsis leeft over de gemeente. Veel bewoners hebben wel vaker ‘de gemeente’ voorbij zien komen met plannen, bijvoorbeeld voor de buitenruimte, waarbij bewoners konden participeren, maar veel veranderde er meestal niet. Dat wantrouwen moet eerst weg, alvorens de wijk het heft zelf in handen zal nemen.
Serieus nemen
Om de wijk wakker te kussen, gebeurde er de afgelopen jaren van alles. In de eerste helft van 2018 wordt een uitvraag gedaan naar bewonersdromen. Omdat bewoners niet gewend zijn om te mogen dromen, moeten ze daartoe flink uitgedaagd worden. Uiteindelijk resulteert het onderzoek in een lange lijst van wensen die niet alleen gaan over alledaagse ergernissen, zoals hondenpoep of een volle tram 23, maar ook ambitieuzer zijn, zoals een zwembad, kanoroutes en een sportroute door het park. Wel is opvallend dat de gemeentelijke dromen over circulariteit en duurzaamheid slechts beperkt naar voren komen.
Met name het groen krijgt op basis van de dromeninventarisatie extra aandacht van Reyeroord+. In samenspraak met bewoners, lokale ondernemers en sociale partners wordt daarna gewerkt aan kleine, zichtbare projecten. De gemeente organiseert bewonersavonden over meer groen en speelmogelijkheden in park de Heemtuin, maakt ontwerpwedstrijden en co-creatie in het groen mogelijk en gaat tijdens zogeheten Reyscafés het gesprek aan met bewoners over de wijk. De beweging wil hiermee laten zien dat het haar menens is in het serieus nemen van wensen en behoeften van bewoners, waardoor hopelijk wantrouwen wordt weggenomen en het eigen initiatief van bewoners groeit.
Bewustwording
Reyeroord+ zet ook een container neer in de groenstrook voor een vaste plek (een zogeheten stadslab) van waaruit de gemeente samen met bewoners, ondernemers en lokale partners samen gaan ‘stadmaken’: coöperatief en met oog voor de samenhang tussen fysiek en sociaal. De beweging Reyeroord+ streeft daarbij naar open, zoekende ontwerpprocessen tussen overheid, bewoners en andere partijen. Het motto is 'samen dromen, samen doen'. Want hoewel het initiatief vanuit de gemeente komt, moet in de uitwerking het eigenaarschap zoveel mogelijk worden gedeeld met bewoners, organisaties en bedrijven.
De beweging organiseert verder activiteiten over de transities rond energie, circulariteit en data. Hiermee wil zij bewustwording creëren van de noodzaak van deze transities, bijvoorbeeld met de workshop aardgasvrij koken, het realiseren van een vlonder met lichtgevende planten, en het ontwikkelen van lantaarnpalen die tegelijkertijd dienstdoen als parkeermeter, oplaadpunt of meetstation. Bewustwording genereert draagvlak voor transities, zo is de gedachte, maar wordt ook gezien als voorwaarde voor de beoogde bewonersinzet op deze transities.
Vuurtjes opporren
Wat in Reyeroord gebeurt is een buitengewoon leerzaam en relevant experiment. Kan een gemeentelijke overheid een actieve, verantwoordelijke wijk ‘maken’? Hoe ziet dat proces eruit en via welke stappen verloopt dat dan? Wat doet de extra dosis inzet die de gemeente in eerste instantie mobiliseert met de verwachtingen in de wijk? Lukt het om dit gaandeweg af te bouwen en over te dragen? En is de gemeentelijke organisatie wel in staat om op deze wijze, dus vraaggestuurd en wijkgericht, te werken?
Een eerste evaluatie van deze spannende poging laat gemengde resultaten zien (Joosse & Van Buuren, 2020). Er zijn inmiddels een aantal mooie voorbeelden die erop wijzen dat gemeentelijk initiatief kan leiden tot bewonersinitiatief. Zo zijn er twee bewoners die, aangemoedigd door ambtenaren, een buurtmarkt willen organiseren. Ook nam een bewoner het initiatief voor een schaatsbaan en kerstmarkt, en runt een bewoner een wijkrestaurant met oog op gezonde voeding en sociale verbinding in de wijk. Er zijn ook bewoners die op eigen initiatief meehelpen in de groenstrook en de planten verzorgen, of het idee opperen voor een natuurvriendelijke oever. In veel van deze voorbeelden zijn bewoners aangemoedigd en geïnspireerd geraakt door Reyeroord+. De vraag is echter wat er gebeurt als deze beweging het stokje daadwerkelijk overdraagt en zelf stopt met het opporren van vuurtjes.
Spannend experiment
Er moet bovendien ook een normatieve vraag gesteld worden. Bij Reyeroord+ gaat het ideaal van actief burgerschap en samen stad maken gepaard met oprechte intenties. Maar in de sceptische variant is bewonersactivatie slechts een nieuwe vorm van disciplinering door de overheid. Er wordt ingegrepen in het privébestaan van bewoners met een beroep op hun tijd, geld en aandacht. Daar waar gemeenschapszin verloren is gegaan, poogt de overheid het sociale weefsel van bovenaf te herstellen en bewoners met “zachte dwang tot sociaal wenselijk gedrag te bewegen”.[1] In dat geval is het vrijblijvende van uitnodigend bestuur eraf en krijgt het een dwingend karakter. Dat pakt nadelig uit voor bewoners die de gemeente graag ‘haar ding laat doen’ omdat zij al druk genoeg zijn en te veel eigen inzet zich niet kunnen veroorloven.
Daar waar uitnodigend bestuur alsnog een verplichtend karakter krijgt, brengt het dus nieuwe scheidslijnen aan in de samenleving en geeft een (impliciet en onbedoeld) oordeel over bewoners die minder zelfredzaam kunnen en willen zijn en een blijvend beroep op de overheid doen. Daarvan lijkt in Reyeroord nog geen sprake, maar dergelijke kritische vragen moeten met regelmaat op tafel komen.
Voor het denken over gebiedsontwikkeling en de rol van overheid en bewoners is Reyeroord+ een spannend experiment dat fundamentele vragen oproept. Kan bewonersinzet worden gemobiliseerd door sterke overheidsinzet en blijft deze op peil als de overheid zich weer terugtrekt? In welke mate kan de overheid burgers interesseren voor meer abstracte en technische transities, zoals rond energie, circulaire economie en digitalisering? En onder welke ethische condities is het streven naar actief burgerschap gerechtvaardigd? Definitieve antwoorden zijn er nog niet, maar juist daarom vragen experimenten als Reyeroord+ om vervolg, bezinning en reflectie.
[1] Zie Trommel, W. (2009). Gulzig bestuur. Oratie uitgesproken op 17 september 2009. Citaat van pagina 12.
Cover: Wikimedia Commons
Cover: ‘Rotterdam IJsselmonde Wikimedia Commons’ door Michielverbeek (bron: Wikimedia Commons) onder CC BY-SA 4.0, uitsnede van origineel