Portret_Rudy Stroink_380px

Stedelijke ecologie

22 september 2011

4 minuten

Opinie De schimmel van de menselijke infrastructuur omwikkelt de planeet. Het is een organisch weefsel met grote en kleine structuren, dat vooral op nachtelijke satelliet foto’s goed te zien. Een vreemde gewaarwording, je weet dat die infrastructuur het resultaat is van 150 jaar rationele planning en tegelijk komt het bijna als een organisch fenomeen over. Ondanks alle ontwerpratio is er sprake van een natuurlijke flow, die richting krijgt door de geografische ondergrond, verschil in groeitempo en de logische verbindingen tussen de stedelijke zwaartepunten. Er ontstaat als vanzelf een organisch stelsel van geconcentreerde bundels en tussenliggende open gebieden. Als je goed kijkt lijkt het op de structuur van de sterrenstelsels. Het resultaat van vrije krachten die op elkaar inspelen, niet van een centraal ontwerp. Althans daar houden we het voorlopig maar even op. Er zijn blijkbaar ook natuurlijke krachten die de vorm van stedelijke megastructuren bepalen.

Het is een van de grootste uitdagingen van gebiedsontwikkeling om op die natuurlijke krachten aan te sluiten, voor je te laten werken in plaats van tegen. In Brazilië bedachten ze dat de nieuwe hoofdstad wel ergens midden in het Amazone oerwoud geheel nieuw gebouwd kon worden en er werden ambitieuze en vooral moderne plannen voor gemaakt. Brasilia. Ondanks een onbeschrijfelijk hoeveelheid investeringen kwam het toch niet volgens de oorspronkelijke ambities van de grond en is na al die jaren Rio de Janeiro nog steeds het economische en culturele middelpunt van het land. Je kunt de logica van stedelijke ontwikkeling niet zomaar ombuigen.

Neem de Kop van Zuid, ben ik altijd al tegenstander van geweest. De overheid investeert met een ongelofelijke voortvarendheid miljarden in een project om Rotterdam niet alleen een noord-­‐, maar ook een volwaardige zuidkant te geven. Een strategie die eigenlijk nergens op de wereld succesvol is geweest; er is altijd een sterke en een zwakke oever. Een rivier deelt de stad, verbindt het niet. Alleen door het grootschalig verplaatsen van overheidsdiensten, waaronder het gerechtsgebouw en de belastingen en de deels afgedwongen verhuizing van gesubsidieerde culturele instellingen, is er een programma van de grond gekomen. Je woont er goed, maar het wil maar geen echte stad worden. Ik ben er zeker van dat hetzelfde geld ingezet op een meer natuurlijke plek, bijvoorbeeld de bestaande binnenstad van Rotterdam en het was economisch een stuk beter gegaan met mijn geboortestad. Nu hobbelt ze in het rijtje achter de andere neefjes en nichtjes van de Randstad aan. Sterker, ik wijd een groot deel van de politieke onrust in die stad aan het in essentie niet slagen van het Kop van Zuid project. Het heeft zoveel inzet van geld en menselijke creativiteit en zorg gevraagd, dat de rest van de stad er onder heeft geleden en dat veroorzaakt onrust.

En dan meteen ook maar Amsterdam. Ook daar is jarenlang ernstig geprobeerd de organische groei van de stad een andere kant op te buigen. Er waren begin jaren negentig grote ambities om een soort Kop van Noord te realiseren, een Manhattan aan het IJ (dit was het tijdperk dat wolkenkrabbers gezien werden als de echte uiting van Metropolaine kwaliteit). Ingezet door marktpartijen en liefdevol omarmd door de gemeente. Daar is heel wat geld in gaan zitten en gelukkig niet van de grond gekomen. Al gauw bleek dat de enige natuurlijke plek voor de groei van de diensteneconomie de Zuid-­‐as was. Als je met je oogharen naar de kaart van de regio kijkt, kun je dat ook zo zonder ingewikkelde analyses begrijpen. Aan die kant ligt Schiphol. Amsterdam-­‐Zuid en Amstelveen bieden een woonmilieu dat aansluit op het imago van de Zuid-­‐as. Nu ontwikkelt Noord zich als een dankbare stedelijke rommelzone, nestelen er zich bedrijfjes en pioniers die er een nieuwe creatieve zone van aan het maken zijn. Als vanzelf.

Ik heb in mijn leven vele stedelijke ambities voorbij zien komen en vele zien gaan. Ik heb steeds bij de beoordeling van nieuwe initiatieven mijzelf de vraag gesteld: wat is natuurlijk, wat zou er gebeuren als ik niet ingrijp, wat zou er dan met deze locatie gebeuren. Als je dat scenario kan voorstellen, weet je ook meteen waar de beste kansen liggen om van een gebied iets te maken. Een duwtje mag best, ambities zeker, maar dan wel met de vleug mee.


Cover: ‘Portret_Rudy Stroink_380px’


Portret - Rudy Stroink

Door Rudy Stroink

Dutch Spring


Meest recent

David Sim tijdens zijn presentatie over de zachte stad door Joost Zonneveld (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)

Slim verdichten via de zachte stad

De druk op onze steden wordt in de komende jaren alleen maar groter. Hoe zorgen we dan voor een leefbare woonomgeving? Deze vraag stond deze week centraal tijdens de laatste sLIM-bijeenkomst, met ‘Soft City’-auteur David Sim als gastspreker.

Verslag

19 april 2024

Oosterschelde door Ruud Morijn Photographer (bron: Shutterstock)

Oké, water en bodem sturend – maar niet altijd en overal

Water en bodem sturend, je kunt er bijna niet tegen zijn. Maar we moeten oppassen dat het nieuwe adagium niet alles gaat overheersen, zo waarschuwt columniste Agnes Franzen.

Opinie

19 april 2024

GO weekoverzicht 18 april 2024 door Gebiedsontwikkeling.nu (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)

Dit was een week waarin de tijd begon te dringen

Dit was een week op Gebiedsontwikkeling.nu waarin de tijd begon te dringen. Voor de woningbouwproductie, om klimaatverandering tegen te gaan en om de openbare ruimte inclusiever te maken.

Weekoverzicht

18 april 2024